Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zaanstad

Beleidsregels voor de aanwijzing van belastingplichtigen in een keuzesituatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZaanstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor de aanwijzing van belastingplichtigen in een keuzesituatie
CiteertitelBeleidsregels voor de aanwijzing van belastingplichtigen in een keuzesituatie
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening onroerende-zaakbelastingen 2005, art. 1
  2. Verordening Lozingsrecht 2005, art. 2, lid 2
  3. Verordening Afvalstoffenheffing 2005, art. 3, lid 2
  4. Verordening hondenbelasting 2005, art. 2, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-200801-02-2008intrekking

25-01-2008

Gemeenteblad 2008 nr. 8

Geen
01-01-2005nieuwe regeling

14-12-2004

de Zaankanter, 22-12-2004

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor de aanwijzing van belastingplichtigen in een keuzesituatie

Het Sectorhoofd backoffice belastingen en burgerzaken van de gemeente Zaanstad;

gelet op het bepaalde in:

  • -

    artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2005

  • -

    artikel 2, tweede lid, van de Verordening Lozingsrecht 2005

  • -

    artikel 3, tweede lid, van de Verordening Afvalstoffenheffing 2005

  • -

    artikel 2, derde lid, van de Verordening hondenbelasting 2005

besluit:

vast te stellen de volgende beleidsregels:

VOORKEURSVOLGORDE: ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN, LOZINGSRECHT EN AFVALSTOFFENHEFFING

1

Met betrekking tot de gemeentelijke belasting die wordt geheven van de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende- of één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

1.1

de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

1.1.1

de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

1.1.2

de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

1.1.3

de erfpachter dan wel de beklemde meier;

1.2

de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

1.3

degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

 

 

2

Met betrekking tot de gemeentelijke belasting die wordt geheven van genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

2.1

indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Zaanstad wonen of gevestigd zijn:

2.1.1

degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

2.1.2

degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

2.1.3

een natuurlijke persoon boven een niet-natuurlijke persoon;

2.1.4

bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

2.1.5

degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.1.6

de eerst gerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

2.2

indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Zaanstad gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

2.2.1

degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

2.2.2

een natuurlijke persoon boven een niet-natuurlijke persoon;

2.2.3

bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

2.2.4

degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.2.5

de eerst gerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

 

 

3

Met betrekking tot de belasting die wordt geheven van degene die – naar de omstandigheden beoordeeld – één roerende- of één onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt of persoonlijk recht gebruikt:

3.1

degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

3.2

degene die het langst woonachtig is in het belastingobject;

3.3

de oudste in leeftijd;

3.4

degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

3.5

degenen die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

VOORKEURSVOLGORDE: HONDENBELASTING

4

Indien er meer personen houder van de hond zijn, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

4.1

de man bij echtgenoten met of zonder kinderen;

4.2

de ouder bij één-oudergezinnen;

4.3

de oudste in leeftijd;

4.4

degene die bij de afdeling belastingen reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

4.5

degene die naar (andere) omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt.

 

 

5

De onderdelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

5.1

de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

5.2

bij de afdeling belastingen bekend is dat één van de (andere) belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

 

 

6

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

 

7

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

 

 

8

Wijzigingen kunnen – indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

 

 

9

Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

INWERKINGTREDING:

10

De beleidsregels voor de aanwijzing van belastingplichtigen in een keuzesituatie, vastgesteld door het Sectorhoofd backoffice belastingen en burgerzaken op 12 november 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in lid 10.1 genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstaande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voordgedaan;

10.1

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2005.

Aldus vastgesteld op 14 december 2004.

Sectorhoofd backoffice belastingen en burgerzaken

G.Hage

BEKENDMAKING:

Deze beleidsregels worden bekendgemaakt door het plaatsen van dit besluit in het algemeen verkrijgbaar gemeenteblad.

In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat het besluit voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van het besluit worden geplaatst op de website van de gemeente.

ALGEMEEN:

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject. In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Zaanstad een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden zijn of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.