Organisatie | Waddinxveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie 2010 |
Citeertitel | Verordening Cliëntenparticipatie 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Verordening cliëntenparticipatie (2003)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2010 | 24-12-2015 | Nieuwe regeling | 10-11-2010 Hart van Holland, 17-11-2010 | 10/093 |
De raad van de gemeente Waddinxveen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Waddinxveen;
gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand;
gelet op artikel 12, eerste lid en onderdeel d van de Wet investeren in jongeren;
gelet op artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening;
en met inachtneming van artikel 147 en 150 van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is de wijze waarop cliënten betrokken worden bij de uitvoering van de wet, bij verordening te regelen;
vast te stellen de navolgende verordening “Verordening Cliëntenparticipatie 2010”.
Artikel 5 - Samenstelling Cliëntenraad
De Cliëntenraad bestaat uit minimaal twee en maximaal zes personen en streeft ten aanzien van zijn samenstelling naar een gelijke verdeling tussen cliënten (of hun wettelijke vertegenwoordigers) en een afvaardiging van het Platform Sociaal Waddinxveen. In de Cliëntenraad heeft ten minste één cliënt zitting.
Artikel 8 - Informatievoorziening
Het college draagt zorg voor een goede en tijdige voorziening van de informatie die de Cliëntenraad nodig heeft om naar behoren invulling te kunnen geven aan zijn doelstelling zoals bedoeld onder artikel 2 lid 1.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente
Waddinxveen in zijn openbare vergadering
van 10 november 2010,
de griffier, de voorzitter
(mr. F.W. van der Dussen)(drs. H.P.L. Cremers)
Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie van jongeren tot 27 jaar te bevorderen. De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen eventueel aangevuld met een inkomensvoorziening wanneer er geen werkleeraanbod beschikbaar is of wanneer dit werkleeraanbod voor de jongere onvoldoende inkomsten oplevert. De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB. Met de WIJ wordt een paradigmawisseling beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’, in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangspunt ‘geen uitkering, tenzij’.
Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de
raad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De verordening cliëntenparticipatie is één van deze verordeningen. In artikel 12, eerste lid, onderdeel d WIJ is vastgelegd dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over de wijze waarop jongeren, of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van deze wet. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop:
Artikel 12 WIJ is op het punt van cliëntenparticipatie qua strekking identiek aan artikel 47 WWB. Dit geldt ook voor artikel 2 lid 3 van de Wet op de sociale werkvoorziening. Op basis van artikel 47 WWB dient iedere gemeente een verordening vast te stellen met betrekking tot cliëntenparticipatie.
De invoering van de WIJ per 1 oktober 2009 geeft aanleiding tot een wijziging van de Verordening Cliëntenparticipatie zoals deze eind 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het Rijk adviseert om hiervoor aansluiting te zoeken bij de bestaande cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Deze suggestie is overgenomen en wordt geformaliseerd door een wijziging van de Verordening Cliëntenparticipatie.
Net als veel andere gemeenten, wordt de verordeningsplicht in het kader van de WIJ aangegrepen om cliëntenparticipatie een breder bereik te geven. Met de Verordening Cliëntenparticipatie 2010 kan de Cliëntenraad het college gevraagd en ongevraagd adviseren over niet alleen de uitvoering van de WWB, maar ook over de uitvoering van de WIJ, de Wsw, aanpalende regelingen van de WWB zoals de IOAW, IOAZ en de Bbz 2004, en mogelijke nieuwe wettelijke verantwoordelijkheden op het terrein van werk en inkomen die tot stand zijn gekomen nadat deze verordening door de raad is vastgesteld.
Daarbij is ervoor gekozen om de omschrijving van cliënt onder artikel 1 lid 1 van de verordening zo breed mogelijk te omschrijven zodat deze ook van toepassing blijft bij wetswijzigingen en nieuwe wetgeving. Hiermee wordt voorkomen dat bij een volgende wetswijziging of nieuwe wetgeving opnieuw een verordening cliëntenparticipatie moet worden vastgesteld.
Voor cliëntenparticipatie in het kader van de Wsw is er ook een regionale verordening door de raad vastgesteld: Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening. Voornoemde verordening is van toepassing op het regionale beleid ten aanzien van de Wsw zoals dat binnen de gemeenschappelijke regeling Promen wordt vastgesteld en uitgevoerd. De Verordening Cliëntenparticipatie 2010 heeft alleen betrekking op de Wsw voor zover er sprake is van lokaal beleid ten aanzien van deze doelgroep.
De Cliëntenraad wordt geacht de cliënt, zoals verwoord onder artikel 1 lid 1, te kunnen vertegenwoordigen en wordt daarin bijgestaan door het Platform Sociaal Waddinxveen. Deze ondersteuning draagt bij aan de borging van de continuïteit van de Cliëntenraad.
Op basis van artikel 6, lid 3 legt de Cliëntenraad zijn eigen werkwijze vast in een huishoudelijk reglement. In dit reglement komt in ieder geval aan de orde de benoeming en taken van de voorzitter en secretaris, de benoeming van de overige leden van de Cliëntenraad, en de wijze waarop binnen de Cliëntenraad wordt vergaderd en besluiten worden genomen.