Organisatie | Hilversum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen. Adressen Hilversum 2003 |
Citeertitel | Verordening naamgeving en nummering Adressen Hilversum 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-08-2004 | 11-03-2016 | Nieuwe regeling | 09-06-2004 De Gooi en Eembode, 08-07-2004 | Onbekend |
De Raad van de gemeente Hilversum;
gezien het advies van de commissie Bestuur dd. 19 mei 2004;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Hilversum van 23 maart 2004;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende:
“Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen. Adressen Hilversum 2003”.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 5 Gedoogplicht naamborden
Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met straatnamen en verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
De verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij is geplaatst.
Artikel 10 Overgangsbepalingen
Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door het college te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening naamgeving en nummering Adressen Hilversum 2003”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
A.E.M. van Uden-Fennis, plv. E.C. Bakker
Artikelgewijze toelichting op de
“Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de nummering van gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen. Adressen Hilversum 2003”.
In artikel 1 is een nummer gedefinieerd als een cijferreeks die bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie. Het is ongebruikelijk in het nummer Romeinse cijfers op te nemen.
In het kader van de Volkstelling 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de term “CBS-wijk- en buurtindeling”. Er bestaat op provinciaal en landelijk niveau onzekerheid over de actualiteitswaarde en vergelijkbaarheid van aan wijk- en buurtindelingen gerelateerde gegevens van verschillende gemeenten. Dit heeft het interprovinciaal Overleg (IPO) voor de ruimtelijke ordening ertoe aangezet de minister van Economische Zaken te vragen om het CBS te verzoeken zijn coördinerende rol qua wijk- en buurtindeling te reactiveren. De minister heeft dit verzoek ingewilligd. Dit heeft echter tot op heden nog niet geleid tot nadere bijhoudingsregels voor de wijk- en buurtindeling. Gemeenten dienen zich dan ook te houden aan de CBS-wijk- en buurtindeling uit 1970. In de verordening komt derhalve het benoemen van de wijken en buurten terug, wat tot de bevoegdheid van het college wordt gerekend.
In het tweede lid is het benoemen van delen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwateren, bruggen, viaducten, stations van de spoorwegen, dijken, meren en plassen veelal van namen voorzien. Het benoemen van de openbare ruimte is een bevoegdheid van het college.
De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van de openbare ruimte bij het college indienen. Zo’n aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).
Het derde lid bepaalt dat onder vaststellen, toekennen en verdelen, zoals vervat in het eerste en tweede lid, tevens het wijzigen en intrekken wordt bedoeld. Naar de huidige opvattingen impliceert vaststellen, toekennen en verdelen dat men ook kan wijzigen en intrekken. Bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften is dat echter vaak een punt van discussie. Vandaar dat ervoor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.
Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, ligplaatsen en standplaatsen. Hier is niet voor de term “huisnummer” gekozen omdat bij een afgebakend terrein of ligplaats en standplaats niet kan worden gesproken van het nummeren van een huis. Het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen raakt meer in zwang, omdat woonschepen en woonwagens wettelijk worden beschouwd als woonruimte in de zin van de Woningwet.
Veelal bestaat een gebouw uit verschillende zelfstandige delen. Voor een goede dienstverlening (postbezorging, brandbestrijding, politiehulp, ambulancediensten, etc.) is het noodzakelijk deze zelfstandige delen van een afzonderlijk nummer te voorzien. Uitgangspunt daarbij is dat achter de voordeur door de gemeente niet wordt genummerd. Kamers in verpleeghuizen, bejaardenhuizen, verpleegstershuizen, alsmede kantoorunits, ruimten ten behoeve van inwoning en dergelijke worden niet van gemeentewege genummerd.
De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot nummertoekenning bij het college kunnen indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook opnieuw in ieder geval hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).
In het tweede lid is vastgelegd dat een object een toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers ook ter plaatse terug zijn te vinden. Het derde lid bepaalt dat onder toekennen, zoals vervat in het eerste lid, tevens wijzigen en intrekken moet worden verstaan. Naar de huidige opvattingen impliceert toekennen dat men ook kan wijzigen en intrekken. Desondanks is dat bij de behandeling van beroep- en bezwaarschriften vaak een punt van discussie. Vandaar dat ervoor is gekozen om over de bevoegdheid tot wijzigen en intrekken een afzonderlijk lid op te nemen.
Het derde lid verbiedt eenieder namen en nummers toe te kennen aan delen van de openbare ruimte door deze namen en nummers aan te brengen. Vooral het door de burgers aanbrengen van zelfbedachte nummers aan de bij hen in gebruik zijnde onroerende zaken is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Dat geeft verwarring en staat daardoor een goede “vindbaarheid”in de weg.
Dit artikel regelt dat naamborden overeenkomstig bepaalde richtlijnen zullen worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. Het tweede lid van dit artikel verbiedt het aanbrengen van naamborden door onbevoegden.
Het kan noodzakelijk zijn t.b.v. een goede dienstverlening dat naam- en of verwijsborden moeten worden aangebracht op particulier bezit. Deze naamborden worden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar aangebracht. Dit is mogelijk door de naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen van derden of paaltjes die op particulier terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Natuurlijk zal de gemeente de betrokkene hiervan in kennisstellen.
Het aanbrengen van nummerbordjes wordt in onze gemeente overgelaten aan de eigenaar. Die kan het overlaten aan de aannemer als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Omdat wij het overlaten aan de eigenaar is het van belang, dat we uitvoeringsvoorschriften voor het aanbrengen van nummerborden opstellen.
De verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een huisnummer zullen we in de tekst van de Nummerbeschikking regelen.
Het eerste lid geeft de mogelijkheid nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen. Wij hebben gebruikgemaakt van die mogelijkheid.
Tegelijk met deze Verordening bieden wij u aan met bijlage A de Technische uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 7, eerste lid van deze Verordening.
Het tweede lid biedt de mogelijkheid om uitvoeringsvoorschriften van administratieve aard vast te stellen. Omdat die uitvoeringsvoorschriften voor intern gebruik zijn, hebben we ervoor gekozen die op te nemen in het Handboek Administratieve Organisatie.
Het zichtbaar aanbrengen van huisnummers is in de eerste plaats van belang voor betrokkene zelf. Daarom is het de vraag of deze verplichting moet worden afgedwongen door middel van het opleggen van een geldboete. Wij voelen er meer voor de bewoner/gebruiker van het pand met het huisnummer erop te wijzen dat het zichtbaar aanbrengen in zijn eigen belang is. In het tweede lid kunnen bijvoorbeeld medewerkers van Bouw- en Woningtoezicht (BWT) of van Openbare Ruimte worden aangewezen om te signaleren wanneer betrokkenen in gebreke blijven. Door middel van een brief zullen betrokkenen op de nadelen ervan worden gewezen.
Het principe van het benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van gebouwen, complexen, onbebouwde terreinen, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der jaren hebben vele voorschriften gegolden. In Hilversum gold de Algemene Plaatselijke Verordening. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle namen en nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals geregeld krachtens artikel 7. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van de nummers te eisen. Lid 3 is een nadere uitwerking van lid 2.
De term “huisnummer” is in principe geen juiste term voor het nummeren van bijvoorbeeld afgebakende terreinen of stand- en ligplaatsen en de term “straatnaamgeving” is geen goede term voor het benoemen van openbaar (sier)water en bouwwerken. Vandaar dat de titel van de modelverordening is veranderd in “naamgeving en nummering “Adressen”