Organisatie | Hilversum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer Hilversum 2004 |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer Hilversum 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-08-2004 | 01-04-2015 | Nieuwe regeling | 07-07-2004 Gooi en Eembode 15-07-2004 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder
Reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de
schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten, indien en voorzover de
leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het
schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag
voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs:
de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel
de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is
aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de
Commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden.
Ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling,
als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, van leerlingen die zijn geplaatst
op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs
en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen
op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.
Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten
Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag, dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een bekostiging vervallen.
Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichter bij de woning zijn gelegen, ontstaat er slechts aanspraak op bekostigen naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen van de soort, waarop de leerling is aangewezen, die dichter bij de woning zijn gelegen.
Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging
Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.
Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen
Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het college al dan niet opnieuw een bekostiging van de vervoerskosten.
Titel 2 – Vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 9 Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging toegekend van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en
Artikel 11 Bekostiging van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een bekostiging toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes km bedraagt.
Artikel 12 Bekostiging van vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op bekostiging, zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.
Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer
Het college kent een bekostiging toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en
Artikel 14 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders, die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometerbekostiging voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometerbekostiging voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Titel 3 – Vervoer van leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Artikel 16 Commissie voor de begeleiding
Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.
Artikel 17 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kent het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, een bekostiging toe van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, kent het college aan de ouders een bekostiging toe van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 20 Bekostiging vervoerskosten
Het college kent eveneens een bekostiging toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap van de leerling dat vereist.
Titel 4 Weekeinde- en vakantievervoer
Artikel 21 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders
Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.
Artikel 22 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer
Het college kent aan de ouders een bekostiging toe van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.
Titel 5 – Eigen bijdrage en bekostiging naar financiële draagkracht
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 21.150,-, wordt slechts bekostiging toegekend voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand te boven gaan.
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 21.150,-.
De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
Het bedrag van € 21.150,-, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 21.150,-.
Het drempelbedrag per gezin wordt gemaximaliseerd op eenmaal het drempelbedrag. Bij de bekostiging van fietskosten wordt geen drempelbedrag geheven. Bij het verstrekken van bekostiging over een gedeelte van een schooljaar wordt een evenredig drempelbedrag opgelegd, waarbij per maand 1/10 van het drempelbedrag geldt.
Artikel 24 Financiële draagkracht
Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke
school voor basisonderwijs of school voor voortgezet onderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders boven de eigen bijdrage ex artikel 23 een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
Titel 6 – Vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs.
Artikel 25 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding
Het college kent een bekostiging toe op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.
Artikel 26 Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer
Het college kent een bekostiging toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer is aangewezen.
Artikel 27 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kent het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, een bekostiging toe van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en college desgewenst toestaat dan wel van oordeel zijn dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, kent het college aan de ouders een bekostiging toe van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 28 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet
Artikel 29 Afwijken van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie en eventueel andere deskundigen.
Artikel 30 Intrekking oude regeling
De Verordening leerlingenvervoer gemeente Hilversum van 13 oktober 1999 wordt ingetrokken.
Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs die in het schooljaar 2003-2004 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2003-2004 bezocht, indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt.
De bepalingen in deze verordening zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2004-2005. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2003-2004 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.
Onder een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wvo, vallen het voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (havo en mavo) en het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), waar praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs deel van uitmaken.
In de begripsomschrijving wordt het speciaal voortgezet onderwijs (svo) nog genoemd, maar deze schoolsoort komt alleen terug in de overgangsregeling (artikel 31).
Voor het bepalen van een eigen bijdrage (artikelen 23 en 24) gelden inkomensgrenzen. De hoogte van het inkomen van (beide) ouders is door middel van de begripsomschrijving gelijkgesteld aan het belastbaar inkomen, vastgesteld voor de heffing van inkomstenbelasting. Voor het eerstkomende schooljaar, waarvoor de verordening van toepassing is, het schooljaar 2004-2005, is het belastbaar inkomen van het kalenderjaar 2002 bepalend (het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het begin van het schooljaar). Vanaf 2001geldt het nieuwe belastingstelsel op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001. De nieuwe wet kent belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1), belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
(box 2) en belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Voor de toepassing van de verordening dienen deze belastbare inkomens te worden opgeteld.
Orthopedagogisch en didactisch centrum. Dit is een zogenaamde bovenschoolse voorziening bedoeld om leerlingen extra aandacht te geven. Op een opdc kan ook onderwijs gegeven worden, maar de leerlingen blijven ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs.
Leerlingen die volledig onderwijs volgen aan een opdc, kunnen in aanmerking komen voor leerlingenvervoer naar het opdc. Leerlingen die gedeeltelijk onderwijs volgen aan een opdc en gedeeltelijk aan een school voor voortgezet onderwijs, kunnen alleen in aanmerking komen voor leerlingenvervoer naar de school voor voortgezet onderwijs.
Een ambulante begeleider is verbonden aan een school voor speciaal onderwijs en geeft ondersteuning aan gehandicapte leerlingen in het regulier primair en voortgezet onderwijs. De gemeente kan aan de ambulante begeleider van gehandicapte leerlingen in het regulier onderwijs, voor wie een aanvraag leerlingenvervoer wordt ingediend, advies vragen over de vervoersbehoefte van die leerlingen.
Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten
Aan artikel 2 is een vierde lid toegevoegd, waarin staat dat een leerling die meerderjarig en handelingsbekwaam is, zelf een aanvraag voor leerlingenvervoer kan doen in plaats van de ouders/verzorgers. De vaste Kamercommissie voor onderwijs, cultuur en wetenschappen heeft daarom verzocht in het verslag bij de behandeling van het wetsvoorstel ‘wijziging van de Wpo, Wec en Wvo in verband met het vervoer van leerlingen’.
Artikel 23 Drempelbedrag en artikel 24 Financiële draagkracht
Het drempelbedrag kan niet in rekening worden gebracht aan ouders van sbo-leerlingen voor wie de gemeente in het schooljaar 2001-2002 een bekostiging van het GAK op basis van de Wet Rea ontving. Dit blijft gelden gedurende de periode dat de leerling dezelfde school bezoekt.
Wellicht ten overvloede: het drempelbedrag en het draagkrachtprincipe zijn dus niet van toepassing op ouders van leerlingen die een school bezoeken voor:
Bij de berekening van de bekostiging aan ouders dient tevens rekening gehouden te worden met de eventuele aanspraak op bekostiging van de reiskosten op grond van een andere regeling, aangezien op grond van de Wet leerlingenvervoer slechts bekostiging wordt verstrekt voor de 'noodzakelijk te maken kosten van het leerlingenvervoer'.
Door toevoeging van deze artikelen wordt geregeld dat alleen gehandicapte leerlingen in het regulier primair en voortgezet onderwijs die niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, in aanmerking kunnen komen voor leerlingenvervoer. Gemeenten kunnen aan de ambulante begeleider die verbonden is aan de reguliere school voor primair of voortgezet onderwijs, advies vragen over passend vervoer voor deze leerlingen (zie toelichting artikel 1).
Leerlingen die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kregen naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs, leerwegondersteunend onderwijs of een opdc, kunnen op basis van de overgangsregeling (zie artikel 31) aanspraak blijven maken op die voorziening gedurende de periode dat zij diezelfde school bezoeken.
In het eerste lid wordt gesproken over een bruikleenauto of leefvervoervoorziening. Deze voorzieningen zijn aan te vragen bij en worden verstrekt door het Gak en niet de gemeente. Met een ‘gelijkwaardige voorziening’ wordt bedoeld dat leerlingen die in het schooljaar 2001-2002 op basis van de Wet Rea taxivervoer kregen, niet in het schooljaar 2002-2003 van de gemeente bekostiging van openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding mogen krijgen. Ook wordt het vervoer in een busje door de wetgever niet opgevat als gelijkwaardig aan taxivervoer. Wel mogen gemeenten in gevallen waar dat praktisch mogelijk is, individuele taxiritten met elkaar combineren. Dit zou bijvoorbeeld mogelijk zijn als twee leerlingen elk een individuele taxivoorziening naar dezelfde school ontvangen en de twee ritten, zonder dat de leerlingen daar overwegend nadeel van ondervinden, kunnen worden gecombineerd.
Ook zal in sommige gevallen vervoer verzorgd moeten worden naar een school die niet de dichtstbijzijnde, toegankelijke school is voor de betrokken leerling. In de Wet Rea wordt dit criterium namelijk niet gehanteerd.
In het tweede lid wordt gesproken over een vervoersvoorziening naar een opdc. Zie hiervoor ook de toelichting op artikel 1.