Organisatie | Ouder-Amstel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening tot het bewaren van houtopstanden in de gemeente Ouder-Amstel (Kapverordening) |
Citeertitel | Kapverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-04-2009 | artikel 5 lid 3 toegevoegd | 26-03-2009 Amstelgids, 2/04/2009 | 2009/11 |
De raad der gemeente Ouder-Amstel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. gemeente Ouder-Amstel 12
gelet op de bepalingen van de Boswet en de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het wenselijk is regelen vast te stellen met betrekking tot het bewaren
De: "Verordening tot het bewaren van houtopstanden in de gemeente
1.Het is verboden zonder vergunning van het bestuursorgaan houtopstand te vellen of te doen vellen.
2.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:
houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid van de Boswet, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplantingen, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20;
Wanneer de Directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het bestuursorgaan een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bestuursorgaan dit afschrift mede als een vergunning aanvraag.
1.Het bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.
2.Het bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn mededeling gedaan aan de aanvrager.
Artikel 5 Bijzondere vergunningsvoorschriften
1.Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bestuursorgaan te geven aanwijzingen moet worden herplant.
2.Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.
Artikel 6 Herplant-/instandhoudingsplicht
1.Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, is geveld danwel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bestuursorgaan aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond danwel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen tot herbeplanting overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
2.Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.
3.Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bestuursorgaan aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt danwel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
4.Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.
Het bestuursorgaan beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13, vierde lid, van de Boswet.
Artikel 8 Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bestuursorgaan gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepespintkevers, is de rechthebbende , indien hij daartoe door het bestuursorgaan is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Overtreding van de artikelen 2, 6 en 8 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
1.Met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn behalve de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van strafvordering aangewezen personen belast de in dienst van de gemeente zijnde ambtenaren, die door het bestuursorgaan zijn aangewezen.
2.Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening
bepaalde dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en
plaatsen desnoods tegen de wil van de zakelijk gerechtigde te betreden: