Organisatie | Giessenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel subsidiëring peuterspeelzaalwerk |
Citeertitel | Beleidsregel subsidiëring peuterspeelzaalwerk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Miv 1 mei 2011 opgenomen in Uitvoeringsregels bij Subsidieverordening 2011, paragraaf 6.3.3 Subsidiëring peuterspeelzalen
Algemene subsidieverordening gemeente Giessenlanden 2011, art. 3 lid 1.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-10-2011 | 01-07-2015 | Onbekend | 16-08-2011 13 oktober 2011, het Kontakt | De beleidsregel subsidiëring peuterspeelzaalwerk van 24 januari 2008 | |
24-01-2008 | Onbekend | 24-01-2008 Onbekend | Beleidsregel subsidiëring peuterspeelzaalwerk |
MAAKT DEEL UIT VAN HET PROGRAMMA:
Het bieden van een gelegenheid voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar, om te spelen met een maximale verblijfsduur van 3 uur per dag, gedurende 2
Een vast bedrag per jaar, waarbij het verleende subsidiebedrag van 2008 uitgangspunt is.
De gemeentelijke subsidie is bedoeld voor de uitvoering van peuterspeelzaalwerk. Daarnaast moet de ontwikkeling van de peuters worden geregistreerd met behulp van een overdrachtsformulier, dit draagt bij aan de doorgaande leerlijn tussen de peuterspeelzaal en het basisonderwijs.
Wanneer niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en de Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Giessenlanden 2011, kan dit gevolgen hebben voor de subsidie. Het korten op de gemeentelijks subsidie is in ieder geval aan de orde als er overtredingen worden geconstateerd ten aanzien van de basiskwaliteiteisen voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en bij overtreding van de kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Het in de begroting opgenomen bedrag voor dit doel geldt als subsidieplafond. De subsidie wordt slechts verleend aan 1 instelling.
Jaarlijks moet bij het verantwoordingsverslag
een jaarrekening met balans en toelichting worden ingediend. Daarnaast dient een accountantsverklaring te worden overlegd.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Aanvragen van vergunning voor het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal
Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk
De aanvrager vermeldt in de aanvraag voor een vergunning voor welk ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk hij kiest, waarbij de volgende ambitieniveau’s worden onderscheiden:
De houder doet van wijzigingen in de gegevens die bij de vergunningaanvraag zijn verstrekt, onmiddellijk mededeling aan het college van burgemeester en wethouders.
Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien niet aan de kwaliteitseisen van de beleidsregels wordt voldaan.
De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid, dat één en ander leidt of moet leiden tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.
Eisen aan ten aanzien van veiligheid en gezondheid
De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder, legt voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt.
Overeenkomst tussen ouder en houder
Opvang in een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen ouder en houder.
Informatie aan ouders en verzorgers
De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouder(s)/verzorger(s) voorafgaand aan de overeenkomst schriftelijk over:
De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering
De houder van de peuterspeelzaal moet ten behoeve van in de peuterspeelzaal aanwezig beroepskrachten, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.
Groepen, groepsgrootte en verblijfsduur
Aantal beroepskrachten of begeleiders per groep
Indien de houder of toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.
Aanwijzing van toezichthouders
1.Het college van burgemeester en wethouders wijst toezichthouders bij de GGD aan.
Onderzoek door de toezichthouder
De gemeentelijke subsidie is bedoeld voor de uitvoering van peuterspeelzaalwerk. Daarnaast moet de ontwikkeling van de peuters worden geregistreerd met behulp van een overdrachtsformulier, dit draagt bij aan de doorgaande leerlijn tussen de peuterspeelzaal en het basisonderwijs.
Beroepskrachten en begeleiders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal, leggen aan de houder binnen twee maanden na de inwerkingtreding een verklaring omtrent het gedrag over.
Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel, indien toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Beslissing van burgemeester en wethouders in gevallen waarin de beleidsregel niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze beleidsregels betreffende, waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders, nadat de portefeuillehouder overleg heeft gehad met de belanghebbende peuterspeelzalen.