Organisatie | Drechterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing Drechterland 2011 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Drechterland 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
financiën en economie
Gemeentewet, artikel 228a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2010 | 01-01-2012 | Ingetrokken | 04-11-2010 de Middenstander, 22-12-2010 | 2010-45c |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. eigendom: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
c. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot de belasting wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
De belasting als bedoeld in artikel 2 onder a en b, bedraagt voor de na te noemen eigendommen of gedeelten van eigendommen per eigendom per jaar:
a. voor een eigendom of gedeelte daarvan, gebruikt als woning € 130,--
b. voor een eigendom of gedeelte daarvan, gebruikt als winkel of ander bedrijf, waarin niet meer dan 5 personen werkzaam zijn € 161,--
c. voor een eigendom of gedeelte daarvan, gebruikt als winkel of ander bedrijf, waarin meer dan 5, doch niet meer dan 10 personen werkzaam zijn, benevens eigendommen van instellingen van openbaar nut € 321,--
d. voor een eigendom of gedeelte daarvan, gebruikt als winkel of ander bedrijf, waarin meer dan 10 personen werkzaam zijn, benevens voor een eigendom, gebruikt als hotel, café of café-restaurant
e. voor een eigendom, gebruikt als klooster, verpleeginrichting, bejaarden- of ander tehuis, waarin als regel meer dan 10 personen nachtverblijf hebben € 861,50
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.”
De “Verordening rioolheffing Drechterland 2010” wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.