Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare gezondheid en milieuhygiëne |
Bij het vaststellen van de verordening is verder besloten:
Hoofdstuk 4, afdeling 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening in te trekken.
Te bepalen dat dit besluit in werking treedt alvorens de in artikel 22, tweede lid, van de Tijdelijke Referendumwet genoemde termijn is verstreken.
Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2004, in werking getreden op 19-10-2004
Kledinginzameling gemeente Zaanstad, in werking getreden op 26-08-2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-04-2004 | 03-06-2005 | nieuwe regeling | 22-04-2004 Gemeenteblad 2004 nr.17 dd. 27-04-2004 | 2004 nr. 45 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 3 Aanwijzing inzamelende instanties
Naast de in het tweede lid genoemde inzameldienst kunnen burgemeester en wethouders personen of instanties aanwijzen die zijn belast met de uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze afdeling afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen. De aanwijzing geschiedt met inachtneming van de artikelen 4, 5, 6 en 7 van deze verordening.
Artikel 4 Procedure aanwijzing
Op een aanvraag om in aanmerking te komen voor een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, beslist het college binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. Het college kan de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.
Hoofdstuk 2 Inzameling van afvalstoffen
Artikel 8 Afzonderlijke inzameling
Door de inzameldienst of de krachtens artikel 3, derde lid aangewezen personen of instanties worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:
Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Artikel 16 De wijze van aanbieden van huishoudelijk afval in minicontainers
Bij het ter inzameling aanbieden van minicontainers:
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9 mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 20 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval in vuilniszakken
Het college kan gebieden en/of percelen aanwijzen waarin huishoudelijk afval in vuilniszakken dient te worden aangeboden.
Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 24 Aanbieding van huishoudelijk restafval
Degene die huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt, is verplicht dit ordelijk te doen door het inzamelmiddel zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig te plaatsen. De plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.
Artikel 27 Het aanbieden grof huishoudelijk restafval
Degene die grof huishoudelijk restafval ter inzameling aanbiedt aan de inzamelaar, is verplicht dit ordelijk te doen door plaatsing daarvan zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. Deze plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetganger daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.
Artikel 28 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of krachtens artikel 3, derde lid aangewezen personen of instanties.
Artikel 29 Algemene zorg plicht
Bij geconstateerde overtredingen van de bepalingen in deze verordening wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid geacht te hebben gehandeld in strijd met deze verordening.
Het bepaalde in het voorgaande lid geldt niet indien deze persoon aantoont dat door hem voldoende zorg voor het milieu in acht is genomen, als bedoeld in artikel 10.1 van dewet.
Hoofdstuk 4 Inzameling van andere categorieën van afvalstoffen
Artikel 31 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen ter bescherming van het milieu
Artikel 34 Koel- en vriesapparatuur
Het is verboden kennelijk voor inzameling gereed staande koel- en vriesapparatuur te slopen dan wel onderdelen daarvan te demonteren.
Artikel 38 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke geschriften of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreid, is verplicht deze of verpakking daarvan, indien zij in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen, terstond op te ruimen of te laten opruimen.
Artikel 42 Vervoer van afvalstoffen
Het is verboden een stof, afvalstof of ander voorwerp zodanig te vervoeren dat de weg kan worden verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.
Artikel 43 Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg
Indien bij het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel bij andere werkzaamheden de weg wordt verontreinigd, is degene die genoemde werkzaamheden verricht, alsmede, indien deze in opdracht handelt, zijn opdrachtgever verplicht:
indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de weg terstond na de beëindiging van de werkzaamheden of, indien deze langer dan een dag duren, elke dag terstond na beëindiging van de werkzaamheden op die dag te reinigen of te doen reinigen.
Hoofdstuk 6 Bedrijfsafvalstoffen
Artikel 44 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting als bedoeld in het eerste lid is verplicht te zorgen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in dit artikel, in de nabijheid van de inrichting op de weg achtergebleven stoffen of voorwerpen, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, worden verwijderd.
HOOFDSTUK VERWIJDEREN!Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtredingen van de artikelen van de verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen zijn strafbare feiten in de zin van artikel 1 a, onder 30, Wet op de economische delicten.
De opsporing en toezicht op de in artikel 47 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die krachtens artikel 18.4 van de Wet milieubeheer zijn belast met het toezicht op de naleving van voorschriften gegeven krachtens artikel 10.23 van die wet.
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de algemene plaatselijke verordening - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de algemene plaatselijke verordening en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de algemene plaatselijke verordening, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in de algemene plaatselijke verordening is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt• beslist met toepassing van de algemene plaatselijke verordening.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 47 tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover dë rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Toelichting Afvalstoffenverordening
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In het eerste hoofdstuk van de modelverordening zijn begripsomschrijvingen en bepalingen over de vergunningverlening opgenomen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven worden, voor zover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen:
Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Blijkens de memorie van toelichting bij het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet milieubeheer moet onder grof huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden’. In overleg met het Ministerie van VROM is vastgesteld dat zeer beperkte hoeveelheden bouw- en sloopafval, afkomstig van activiteiten die iedere particulier wel eens om en in zijn woning pleegt, tot het (grofl huishoudelijke afval moeten worden gerekend. Bouw- en sloopafval afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen - ongeacht of ze nu door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd - onder de categorie bedrijfsafval. In dat geval moet dus ook de particulier zelf zorg dragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval (bijvoorbeeld door een container te huren van een afvalverwijderaar). De omschrijvingen van de begrippen ‘wegen’ en ‘motorrijtuigen’ zijn ontleend aan de Wegenverkeerswet.
Het begrip ‘inzamelen’ is toegevoegd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel, of het een brengvoorziening voor textielafval, is een aanwijzing als bedoeld in artikel 3 nodig. Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen een veelheid van termen(’aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
Toegevoegd is ook het begrip ‘straatafval’. Het gaat hier in feite om afval “dat onderweg ontstaat”, dat niet als zwerfvuil op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG- modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen (zie de toelichting bij artikel 1 1).ln het tweede lid van artikel 1 is bepaald dat burgemeester en wethouders een omschrijving kunnen vaststellen voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
Wat de omschrijving van textiel betreft is van belang dat deze niet wordt beperkt tot de draagbare of direct herbruikbare fractie. Aangezien er in het geval van draagbare kleding en als zodanig nog bruikbare lakens, dekens en dergelijke, geen sprake is van afvalstoffen [1], kan de gemeente andere dan de inzameldienst en door burgemeester en wethouders aangewezen instanties niet verbieden om deze goederen in te zamelen. Op de inzameling van dergelijke goederen is alleen het collectevergunningenstelsel uit de APV van toepassing. Ook kan de gemeente haar burgers niet verbieden deze goederen aan te bieden aan anderen dan de inzameldienst of door burgemeester en wethouders aangewezen instanties (zie artikel 11). De gemeente heeft vanuit het oogpunt van de afvalstoffenverordening pas iets te zeggen over de direct herbruikbare componenten in de textielfractie, op het moment dat de burger deze componenten aan de gemeente wil aanbieden. In dat geval kan de gemeente bepalen dat deze component niet anders dan afzonderlijk mag worden aangeboden en regels stellen over de dagen, tijden en wijzen van aanbieden. Omtrent de wijze van aanbieding kan dan eventueel wel worden bepaald dat in bepaalde inzamelmiddelen of aan bepaalde inzamelende personen of instanties alleen het bruikbare deel van de textielfractie mag worden aangeboden.
Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie.
Slechts door Burgemeester en wethouders aangewezen personen of instanties krachtens artikel 3 mogen afvalstoffen inzamelen en slechts aan deze personen of instanties mogen afvalstoffen worden aangeboden.
Artikel 3 Aanwijzing inzamelende instanties
De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid sub a Wm, verplicht bij de verordening de inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Met de steeds verdergaande gescheiden inzameling van componenten van het huishoudelijk afval is dit niet altijd even praktisch. Er rijden langzamerhand immers nogal wat inzamelaars rond in opdracht van of namens de gemeente, om de verschillende fracties in te zamelen. Wanneer al deze inzamelaars bij de verordening zouden moeten worden aangewezen, zou iedere keer wanneer zich een wijziging voordoet in het bestand van inzamelaars, de verordening moeten worden gewijzigd door middel van een besluit van de gemeenteraad. Het lijkt gerechtvaardigd artikel 10.24, eerste lid sub a Wm zo te interpreteren dat de verplichting om een inzameldienst aan te wijzen alleen geldt voor de integraal ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van de afzonderlijke componenten is een bepaling opgenomen dat burgemeester en wethouders personen of instanties kunnen aanwijzen die hiermee belast worden.
De aanwijzing op grond van het derde lid van dit artikel kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de gemeente, montitoring, etc.
In de artikelen 4 t/m 7 zijn de algemene regels rond de aanwijzing voor het inzamelen van afvalstoffen opgenomen.
Hoofdstuk 2 Inzameling van afvalstoffen
In hoofdstuk 2 zijn alle bepalingen samengebracht die betrekking hebben op de inzameling van afvalstoffen. Geregeld wordt welke structuur van gemeentewege is opgezet ter inzameling van afvalstoffen. Dit hoofdstuk bevat geen regels voor het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. De regels voor de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen zijn opgenomen in hoofdstuk 3.
Artikel 8 Afzonderlijke inzameling
Alle categorieën huishoudelijke afvalstoffen waarvoor de gemeente een aparte inzamelstructuur kent, staan in één artikel opgesomd. Dit is gedaan om meer recht te doen aan de toegenomen, voor de gemeente deels verplichte, afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen en de vrijwel gelijkwaardige positie ten opzichte van het ‘huishoudelijk restafval’ met betrekking tot wat er allemaal bij of krachtens de verordening ten aanzien van die afvalstoffen geregeld moet worden. Huishoudelijk restafval is nu teruggebracht tot één categorie.
Artikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningen
In artikel 9 worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus (groep percelen, wijk, lokaal of regionaal niveau). Het college kan voor iedere gebruiker van een perceel per categorie huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of -voorziening wordt ingezameld. De inzamelmiddelen kunnen van gemeentewege worden verstrekt of geplaatst, dan wel door de burger zelf in de winkel moeten worden aangeschaft.
Bij het uitvoeringsbesluit kan worden gedacht aan een overzicht van de gemeente, waarop is aangegeven waar ingezameld wordt via inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel, dan wel via inzamelvoorzieningen voor een groep gebruikers van percelen. Wat betreft de inzamelvoorzieningen op wijkniveau (zoals glasbakken) en de brengdepots kan eventueel worden volstaan met het aanwijzen van de categorie van huishoudelijk afval waarvoor de voorziening is bestemd (dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een pictogram op de container). Het opstellen van een dergelijk overzicht is bewerkelijker naarmate de variatie in inzamelmiddelen en -voorzieningen tussen gebruikers groter is In de artikelen 15, 17, 23 en 44 wordt naar artikel 9 terugverwezen. Specifieke aanwijzing van de groep gebruikers van percelen die hun afvalstoffen via een bepaalde inzamelvoorziening mogen (of moeten) aanbieden, kan van belang zijn om tegen te gaan dat ook inwoners uit andere delen van de gemeente gebruik maken van de inzamelvoorziening, met als gevolg bijvoorbeeld een (vroegtijdig) overvolle container. Het aanwijzen van een groep gebruikers is noodzakelijk indien de afvalstoffenheffing binnen de gemeente wordt gedifferentieerd naar het aanbod van afval.
Artikel 10 Frequentie van inzamelen bij elk perceel
In het eerste lid van artikel 10 is vastgelegd met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel worden ingezameld. Volgens de wet moet dit wekelijks gebeuren en kan de gemeenteraad met het oog op doelmatige verwijdering bij verordening afwijken van deze frequentie Dit kan gebeuren door in het eerste lid van artikel 10 een andere inzamelfrequentie (bijvoorbeeld een maal per twee weken) vast te leggen,mits er een daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente in voldoende mate gelegenheid bied k om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Inwoners van Zaanstad kunnen op de zogenaamde ‘milieustraat’, Symon Spiersweg 7 te Zaandam, 5 dagen per week hun huishoudelijk restafval aanbieden.
Lid 2 regelt hetzelfde als lid 1 maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval.
Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij elk perceel worden ingezameld en is beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen. De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 25.
Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 11 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de inzameldienst, personen of instanties die zijn aangewezen krachtens artikel 3, eerste en derde lid.
Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen. Het is niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen namens hem door iemand anders laat aanbieden.
Artikel 13 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
In dit artikel zijn opgenomen de categorieën die de provincie heeft aangewezen in de provinciale milieuverordening. Artikel 10.21 van de Wet milieubeheer verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval. Gemeenten kunnen daarnaast op basis van de provinciale milieuverordening worden verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening.
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden in daartoe bestemde inzamelvoorzieningen
Dit artikel ziet toe op het tegengaan van vroegtijdige verstoppingen van de inzamelvoorzieningen dan wel vervuiling van de inzamelvoorziéning met het oog op het doelmatig gescheiden inzamelen van verschillende soorten categorieën afvalstoffen.
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen, en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken, of zogenaamde afzetcontainers. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt. Artikel 15 verplicht de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 9 een inzamelmiddel is aangewezen, om hun afval via dat inzamelmiddel aan te bieden en biedt de basis tot het stellen van allerhande regels die relevant zijn voor de bedoelde inzamelmiddelen. In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college kan worden gesteld:
Op grond van dit artikel kan worden geregeld dat alleen huisvuilzakken met een gemeentelijke opdruk mogen worden gebruikt, indien wordt gewerkt met een systeem van dure zakken als vorm van tariefdifferentiatie. Voor bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (bijvoorbeeld asbest) kunnen specifieke eisen aan het inzamelmiddel worden gesteld.
De bepaling dat anderen dan de gebruiker van een perceel geen afvalstoffen via het individueel inzamelmiddel mogen aanbieden, is vooral van belang indien het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gedifferentieerd op basis van de hoeveelheid aangeboden afval. Overigens is hier natuurlijk niet bedoeld te verbieden dat iemand anders - bijvoorbeeld een gezinslid, of de buurman - namens de gebruiker van het perceel (dit is degene die de afvalstoffenheffing betaalt) het inzamelmiddel buiten zet.
Artikel 16 De wijze van aanbieden van huishoudelijk afval in minicontainers
In dit artikel wordt de wijze van aanbieden van afval in minicontainers geregeld. Het maximaal toelaatbare gewicht hangt onder meer samen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het gebruikte inzamelvoertuig.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Artikel 17 betreft inzamelvoorzieningen, zowel bovengronds als ondergronds, nabij de percelen (verzamelcontainers). Na wijziging van de Wet milieubeheer op dit punt valt deze wijze van inzameling binnen de zorgplicht van de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Voorbeelden van dergelijke mobiele voorzieningen zijn de chemokar en ‘afvaleilanden’ die gedurende een bepaalde periode in de wijk aanwezig zijn. Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen.
Artikel 19 De wijze van aanbieden van huishoudelijk afval in verzamelcontainers
Het artikel ziet toe op het dusdanig aanbieden van het huishoudelijk afval dat het voetgangers en overig verkeer niet hindert of de doorgang belemmert en bovendien gevaar en schade wordt voorkomen.
Artikel 20 Ter inzameling aan bieden van huishoudelijke afvalstoffen in vuilniszakken
Artikel 20 ziet erop toe dat huisvuil tevens in vuilniszakken kan worden aangeboden indien voor een locatie een ander inzamelmiddel niet toereikend is.
Artikel 21 De wijze van aanbieding van huishoudelijk restafval in vuilniszakken
Artikel 21 beoogt de belangen die artikel 16 en artikel 19 beschermen, tevens te beschermen.
Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.
Met de term ‘brengdepots’ wordt gedoeld op bemenste voorzieningen op lokaal of regionaal niveau aar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht.
Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden zonder inzamelmiddel of - voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval. Ten aanzien van die componenten bijvoorbeeld gebundeld dient te worden aangeboden. Ook kan worden gedacht aan de inzameling van oud papier en karton, gebundeld of in kartonnen dozen.
Artikel 24 Aanbieding van huishoudelijk restafval
Artikel 24 dient ertoe bij te dragen dat het inzamelen doelmatig en efficiënt kan geschieden alsmede veiligheids- en gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk worden geminimaliseerd. Op grond van dit artikel is met het oog op de acute veiligheids- en gezondheidsrisico’s het toepassen van spoedeisende bestuursdwang in beginsel toegestaan.
Artikel 25 Dagen en tijden voor ter inzameling aanbieden
Bij het vaststellen van de dagen en tijden kan in het besluit van burgemeester en wethouders een onderscheid worden gemaakt naar de verschillende niveaus van inzameling en de daarbij gehanteerde inzamelmiddelen en -voorzieningen.
Met betrekking tot verzamel- en wijkcontainers kan worden bepaald dat de burger zijn afvalstoffen dat niet mag aanbieden tussen bepaalde tijdstippen. Op grond van dit artikel kan ook bepaald worden dat inzameling bij het perceel op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen kunnen dan worden aangeboden op de dag die, na de melding van de burger dat hij bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, wordt aangewezen (niet voor een bepaald tijdstip op de vastgestelde inzameldag). Ten slotte kunnen op basis van dit artikel de openingstijden van brengdepots worden vastgelegd.
Artikel 26 Aanbieden en verwijdering inzamelmiddel
Artikel 26 ziet toe op het inzamelen van afvalstoffen middels een inzamelroute bij de percelen. Het vaststellen van de tijden waarbinnen het aanbieden van een inzamelmiddel mag plaatsvinden ziet toe op het voorkomen van overlast in de vorm van het aantasten van het aangezicht van de locatie dan wel vanuit milieuhygiënisch oogpunt.
Artikel 27 Het aanbieden van grof huishoudelijk restafval
Door het stellen van beperkingen aan het aanbieden van grof huishoudelijk restafval wordt gewaarborgd dat het gedurende lange tijd het uiterlijk aangezicht van de locatie niet wordt aangetast, de inzameling op de meest doelmatige manier kan geschieden en de veiligheid en hinder voor het verkeer, waaronder voetgangers, tot een minimum word beperkt. Zie art. 24.
Artikel 28 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Dit artikel biedt de grondslag voor een door burgemeester en wethouders vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, etc.
Artikel 29 Algemene zorgplicht
Artikel 29 is opgenomen met het oog op het doelmatig handhaven van geconstateerde overtredingen van bepalingen in deze verordening. Lid 2 ziet op het voorkomen van een doorkruising van de algemene zorgplicht zoals deze voortvloeit uit de wet milieubeheer.
Hoofdstuk 4 Inzameling van andere categorieën van afvalstoffen
Artikel 30 lnzamelverbod andere categorieën afvalstoffen behoudens vergunning
De bevoegdheid voor gemeenten om regels te stellen voor de inzameling van andere categorieën bedrijfsafval, zoals bijvoorbeeld bedrijfsafval, is zeer beperkt in verband met de provinciale milieuverordening. Indien een inzamelaar door de provincie is geregistreerd, heeft hij de bevoegdheid binnen die provincie bedrijfsafvalstoffen in te zamelen. Volgens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel afvalstoffen blijft er nog ruimte over voor gemeenten om de inzameling van bedrijfsafval aan een inzamelvergunning te binden. De gemeente mag het aantal inzamelaars van bedrijfsafvalstoffen binnen haar grenzen echter alleen beperken, indien er specifiek lokale belangen in het geding zijn. Dit artikel is opgenomen voorzover er vanuit de lokale situatie aanleiding toe bestaat.
Artikel 31 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst
De gemeentelijke inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector, of bouw- en sloopafval (voorzover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval). De gemeente heeft op dit punt geen zorgplicht en kan - behalve om de bij artikel 30 genoemde redenen - niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen, zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.
Artikel 32 Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de inzameldienst
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voorzover artikel 31 daartoe de mogelijkheid biedt, hun afvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen ter bescherming van het milieu
Artikel 33 Verbod op het doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Het verbod op het doorzoeken en verspreiden van ter inzameling gereedstaande huishoudelijke afvalstoffen is opgenomen met het oog op het voorkomen van zwerfvuil. Het verwijderen van grof huisafval is, behoudens verontreiniging van en overlast voor de omgeving, toegestaan.
Artikel 34 Koel- en vriesapparatuur
Het verbod tot het slopen dan wel het demonteren van onderdelen van kennelijk voor inzameling gereeds staand koel- en vriesapparatuur is opgenomen zowel met het oog op het voorkomen van zwerfvuil als met het oog op milieuhygiënische redenen.
De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.
In artikel 10.17 Wm (oud) was een algemeen verbod opgenomen om een autowrak aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats (met als doel dreigende bodemverontreiniging en schade aan het stads- of dorpsbeeld te voorkomen). Dit verbod is in de Wet milieubeheer komen te vervallen. In artikel 10.25, onder c, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening.
Lid 2 van dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden), Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
Artikel 36 Uitzondering voor asbest
Vanuit gezondheidsperspectief is het niet wenselijk asbest op de weg toe te staan.
Zie de toelichting bij artikel 1.
Artikel 38 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
In artikel 10.25 sub b Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer gebaseerd is op de Gemeentewet. Dit artikel is derhalve een uitwerking op artikel 10.25 sub b WM in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten. Een bepaling als vervat in dit artikel werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 Grondwet (oud artikel 7 lid 1 van de herziene grondwet) zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).
Artikel 39 Afval in en nabij op de weg geplaatste containers
Artikel 38 ziet toe op het voorkomen van misbruik van op de openbare weg geplaatste containers voor bouw- en/of sloopwerkzaamheden. Lid 2 ziet toe op de situatie dat misbruik toch heeft plaatsgevonden en de rechthebbende van de container zich wil ontdoen van het afval, vuilnis of enig ander dergelijk stof of voorwerp.
Artikel 40 Voorkomen diffuse milieuverontreiniging
Dit artikel vormt wat betreft het ‘op of in de bodem brengen of houden’ van afvalstoffen een aanvulling op het algemene stortverbod buiten inrichtingen in artikel 10.2 van de Wet milieubeheer en is gericht op het kunnen aanpakken van de zwerfvuilproblematiek.
In artikel 10.17 Wm (oud) was een algemeen verbod opgenomen om een autowrak aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats (met als doel dreigende bodemverontreiniging en schade aan het stads- of dorpsbeeld te voorkomen). Dit verbod is in de Wet milieubeheer komen te vervallen. In artikel 10.25, onder c, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voortaan in ieder geval regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen. Artikel 10.25, onder c, Wm strekt mede ter vervanging van artikel 10.17 Wm (oud) en geldt nu voor de opslag van alle afvalstoffen. Net als bij de bepalingen over zwerfafval, die zijn gebaseerd op artikel 10.25, onder a en b, Wm is ook hier sprake van facultatief medebewind.
De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan.
In de APV is een soortgelijke bepaling opgenomen. De bepalingen in deze verordening omtrent autowrakken beogen het belang van het milieu te beschermen. Het artikel in de APV heeft een aanvullend motief
Artikel 42 Vervoer van afvalstoffen
Zowel bij aanbieding als bij inzameling van afvalstoffen kan vervoer van de afvalstoffen plaatsvinden. Het artikel ziet toe op een zorgplicht ten aanzien van het vervoer van afvalstoffen vanuit milieuhygiënisch oogpunt.
Artikel 43 Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg
Het artikel bevat de verplichting om bij vervuiling van de weg, de weg zo spoedig mogelijk te reinigen teneinde belasting voor het milieu te minimaliseren en hinder dan wel gevaar voor het overig verkeer te voorkomen.
Hoofdstuk 6 Bedrijfsafvalstoffen
Artikel 44 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 43 is opgenomen met het oog op het voorkomen van zwerfafval rond inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren daar eet- en drinkwaren uit milieuhygiënisch oogpunt veel overlast kan veroorzaken. Het artikel legt een zorgplicht op de drijver van de inrichting omtrent het afval ontstaan in directe relatie tot zijn inrichting.
Artikel 45 Verbod om gebruik te maken van inzamelingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 9
Dit artikel is bedoeld om te kunnen op treden tegen onjuist gebruik van de inzamelmiddelen en - voorzieningen.
Artikel 46 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 Wm voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”
De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Lid 1 van dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.
Op grond van de artikelen 22 en 23 kunnen regels worden gesteld over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst. Artikel 24 betreft het stellen van regels over het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
Hoofdstuk 7 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
De basis voor de strafbepaling ligt in artikel 154 lid 1 van de gemeentewet. Hier wordt vermeld dat de raad op overtreding van zijn verordeningen straf kan stellen maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, als dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. In dit artikel wordt bepaald dat overtreding van de strafbepalingen deze verordening een strafbaar feit oplevert. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd. Artikel 1 a, aanhef, onder 3° Wed luidt: “Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften , gesteld bij of krachtens de Wet milieubeheer, 10.23 - voorzover aangeduid als strafbare feiten - en “. Op grond van dit artikel vormt overtreding van deze verordening een economisch delict in de zin van artikel la, onder 3° Wed.
In de Wed is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast op maximaal 11.250 euro. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes. De boete voor het verkeerd aanbieden van huishoudelijk afval of voor zwerfafval is op dit moment gesteld op een standaardbedrag van 46 euro.
Aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening is noodzakelijk, indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening.
Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering.
Van belang is in de overgangsbepalingen aan te geven of bestaande vergunningen, ontheffingen, enz. al dan niet hun rechtskracht blijven behouden na de inwerkingtreding van deze verordening. Dit geldt ook voor de vraag of het oude dan wel het nieuwe recht van toepassing is bij beroepszaken, aanhangig gemaakt voor de inwerkingtreding van het nieuwe recht, maar behandeld na de inwerkingtreding.
In het eerste lid wordt ervan uitgegaan dat alle bestaande vergunningen, ontheffingen, enz. na een bepaalde termijn aangepast moeten worden aan het nieuwe recht.
Dit betekent in feite een sanering van alle vergunningen en ontheffingen die voor onbepaalde tijd zijn afgegeven. In de praktijk zal het niet veel extra werk betekenen, aangezien het merendeel van de vergunningen en ontheffingen nu reeds voor een bepaalde tijd zijn afgegeven. De termijn in het eerste lid is op twee jaar gesteld en derhalve zijn de evengenoemde vergunningen en ontheffingen veelal toch reeds eerder vervallen zijn, aangezien de werkingsduur van deze vergunningen, ontheffingen etc. korter zal zijn dan twee jaar.
Met betrekking tot op basis van het oude recht opgelegde voorschriften en beperkingen wordt eveneens een sanering doorgevoerd. Ook hier is weer een redelijke termijn gekozen worden. Het ligt voor de hand dezelfde termijn als in het eerste lid te kiezen.
In het derde lid wordt het nieuwe recht van toepassing verklaard op aanvragen voor een vergunning en ontheffing, die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend maar waar daarna op wordt beslist.
Het oude recht is van toepassing op tijdig ingediende beroep- of bezwaarschriften betreffende vergunningen, ontheffingen, voorschriften of beperkingen, die gebaseerd zijn op het oude recht.
In het vijfde lid is bepaald dat de oude vergunning of ontheffing van kracht blijft totdat onherroepelijk op de nieuwe aanvraag is beslist. De termijn die in het eerste lid is genoemd kan hierdoor verlengd worden. Met deze bepaling kan worden voorkomen dat gedurende een bepaalde periode de aanvrager niet in het bezit is van de benodigde vergunning of ontheffing en daardoor, formeel geredeneerd, in overtreding is.
Het zesde lid heeft betrekking op activiteiten waarvoor voor de inwerkingtreding van deze afvalstoffenverordening geen ontheffing of vergunning nodig was, maar waarvoor dat op grond van de nieuwe afvalstoffenverordening wel het geval is.
Zonder een overgangsregeling zouden deze activiteiten een overtreding van de afvalstoffenverordening inhouden totdat onherroepelijk positief beslist is op de desbetreffende aanvraag.
In het zevende lid is een regeling opgenomen voor de door het college genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten die op grond van de oude afvalstoffenverordening reeds bestonden. Vereist is uiteraard wel dat de rechtsgrond voor de betreffende nadere regel en het aanwijzingsbesluit ook in de nieuwe verordening terugkomt. Nadere regels en aanwijzingsbesluiten waarvan de grondslag niet in de nieuwe afvalstoffenverordening terugkomt, vallen niet onder de overgangsbepaling.