Organisatie | Oss |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Archeologieverordening Oss 2010 |
Citeertitel | Archeologieverordening Oss 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De raad van de nieuwe gemeente Oss heeft in het kader van de samenvoeging Oss-Lith deze regeling op 03-01-2011 geldend verklaard voor de nieuwe gemeente Oss.
Artikel 149 Gemeentewet, artikelen 38a, 39, 40, 41, 41a, 42, 63 Monumentenwet 1988, artikelen 2.2 sub 2 en 2.18 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-12-2010 | Onbekend | 14-10-2010 Oss Actueel | SLWE |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2010
gelet op het advies van de raadscommissie Wonen, Openbare ruimte en Milieu van 22 september 2010;
overwegende, dat het gewenst is regels te (kunnen) stellen ter bescherming van archeologische waarden vooruitlopend op en / of in aanvulling op de beschermingsregels van archeologische waarden via bestemmingsplannen,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 38a, 39, 40, 41, 41a, 42 en 63 van de Monumentenwet 1988 en artikelen 2.2 sub 2 en 2.18 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
deze verordening verstaat onder:
a. Archeologiebeleid gemeente Oss
Archeologiebeleid gemeente Oss 2010, vastgesteld in de raad van 14 oktober 2010.
b. Archeologische beschermingszone
Een concreet begrensd gebied aangewezen op basis van deze verordening, nader aangeduid in een van de navolgende categorieën ‘Archeologisch monument’, ‘Hoge archeologische verwachtingswaarde 1’, ‘Hoge archeologische verwachtingswaarde 2’ of ‘Middelhoge archeologische verwachtingswaarde’, waarbinnen met een vergunningstelsel beperkingen zijn gesteld aan het uitvoeren van projecten die gepaard gaan met een verstoring van de bodem ter bescherming van de in het gebied aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
c. Archeologische beschermingszonelijst
Een actuele lijst met daarop alle concreet begrensde gebieden aangewezen als archeologische beschermingszone.
d. Archeologisch beschermd monument
Een van rijkswege beschermd gebied (rijksmonument), aangewezen op basis van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 door de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap waarop een los van deze verordening staande rechtstreekse wettelijk bescherming en vergunningstelsel van toepassing is ingevolge artikel 11 van de Monumentenwet 1988.
In de bodem aanwezige sporen en vondsten ouder dan vijftig jaar die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en / of hun cultuurhistorische waarde.
Belanghebbende zoals bedoeld in artikel 1:2 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.
g. Bodemverstorende activiteiten
Bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in meest voorkomend geval het college van burgemeester in wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders
Degene die voornemens dan wel doende is een bodemverstorende activiteit te (laten) verrichten.
k. Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie
Kwaliteitseisen zoals die in de archeologische beroepsgroep gelden op basis van het Besluit archeologische monumentenzorg en de Regeling archeologische monumentenzorg.
Plan dat weergeeft hoe een archeologische uitvoerder de vragen zoals omschreven in het programma van eisen denkt te gaan beantwoorden.
Programma dat door het college wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteld voor het ontwerp en de uitvoering van archeologisch onderzoek.
Project als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid of 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht waaronder bouwen, uitvoeren van werkzaamheden, slopen en verrichten van activiteiten die van invloed (kunnen) zijn op de fysieke leefomgeving.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 of 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Artikel 2 Reikwijdte van deze verordening
Vooruitlopende en aanvullende beschermingsmogelijkheid op regeling via het bestemmingsplan
Deze verordening strekt tot het beschermen van archeologische waarden binnen het gemeentelijk grondgebied. Via het gemeentelijk archeologiebeleid is bepaald om archeologische waarden primair te beschermen via het bestemmingsplan. Bestemmingsplannen kennen echter een lange doorlooptijd. Hierdoor kan een beschermend archeologisch regime via het bestemmingsplan in sommige gevallen te lang op zich laten wachten waarbij archeologische belangen tussentijds in het geding kunnen komen. Deze verordening biedt, wanneer daar aanleiding toe is, de mogelijkheid om archeologische beschermingszones aan te wijzen waardoor deze gebieden een voorbescherming krijgen in navolging van een regeling via het bestemmingsplan. De mogelijkheid tot het aanwijzen van een archeologische beschermingszone op basis van deze verordening omvat het gehele gemeentelijk grondgebied, met uitzondering van gronden die via bestemmingsplannen reeds een adequate archeologische beschermingsregeling hebben. Het gaat dan om gebieden die in bestemmingsplannen nog geen enkele archeologische bescherming hebben óf reeds in bestemmingsplannen een beschermingsregeling hebben maar op basis van bijvoorbeeld archeologisch onderzoek of archeologische toevalsvondst blijkt dat een strengere regeling wenselijk is.
Daarnaast maakt deze verordening het mogelijk om nadere regels te stellen aan archeologische opgravingen en begeleidingen waarmee de gemeente haar wettelijk toegekende regiefunctie en verantwoordelijkheid op het gebied van archeologie beter vorm kan geven.
HOOFDSTUK 2 ARCHEOLOGISCHE BESCHERMINGSZONE
Artikel 3 De aanwijzing tot archeologische beschermingszone
Het college kan besluiten een gebied aan te wijzen als archeologische beschermingszone ter bescherming van de in de bodem aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Een besluit tot aanwijzing dient gebaseerd te zijn op een redengevende beschrijving en dient voorzien te zijn van advies van een gekwalificeerd archeoloog ingevolge de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
Bij het besluit tot aanwijzing van een gebied tot archeologische beschermingszone wordt aangegeven welk beschermingsniveau van toepassing is zoals nader aangeduid in onderstaande categorie. Per categorie zijn grenzen aangegeven die bepalen wanneer voor een project een vergunning is vereist, uitgedrukt in oppervlak van het project en diepte ten opzichte van het maaiveld;
Met ingang van de datum waarop de eigenaar zoals bedoeld onder artikel 3 lid 3 de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing ontvangt als bedoeld in artikel 4, tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 5 lid 1 plaatsheeft of vaststaat dat aanwijzing niet plaatsvindt, zijn de artikelen 8 tot en met 16 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 Mededeling van de aanwijzing
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3 lid 1 wordt schriftelijk medegedeeld aan degenen die als eigenaar in de kadastrale legger bekend staan.
HOOFDSTUK 3 INSTANDHOUDING VAN ALS ARCHEOLOGISCHE BESCHERMINGSZONE AANGEWEZEN TERREINEN
Artikel 8 Instandhoudingsbepaling
Het verbod in lid 1 is evenmin van toepassing indien;
de bodemverstorende activiteit bestaat uit het aanbrengen van ondergrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
Artikel 9 Toelaatbaarheid, weigeringsgrond en nadere eisen
Een vergunning als bedoeld in artikel 8 lid 1 kan slechts worden verleend indien;
uit door de aanvrager van de vergunning overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het college blijkt dat de archeologische waarden van het betreffend terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door bodemverstorende activiteit niet of niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 10 Schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 8 lid 1 van deze verordening en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in enkelvoud ingediend bij het bevoegd gezag.
HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 13 Tegemoetkoming in schade
Indien en zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijner laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot:
Degene die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 8 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.