Organisatie | Heusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling budgethouderschap van de gemeente Heusden |
Citeertitel | Regeling budgethouderschap van de gemeente Heusden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiëring en belastingen |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-11-2006 | 18-02-2014 | nieuwe regeling | 21-11-2006 - | B200613592 |
Regeling budgethouderschap van de gemeente Heusden.
Doel: het vastleggen van de verantwoordelijkheden, verplichtingen en bevoegdheden in het kader van het budgetbeheer zoals bedoeld in het Financiële Beheers- en Controleregeling art 13 lid 2 en in het kader van de financiële verordening gemeente Heusden (volgens artikel 212 Gemeentewet), artikel 26 lid c/d/e.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen. 2
Artikel 2. Budgethouderschap ambtelijk apparaat. 2
Artikel 3. Budgethouderschap: bevoegdheden (deel-)budgethouders. 3
Artikel 4. Eigen verantwoordelijkheid van budgethouder. 4
Artikel 5. Uitoefening budgettaak bij afwezigheid (deel-)budgethouder en budgetondersteuner. 4
Artikel 6. Budgethouderschap: plichten (deel-)budgethouders. 4
Artikel 7. Informatie-uitwisseling. 5
Artikel 8. Rapporteren door budgethouders. 5
Artikel 9. Beëindiging van het budgethouderschap. 5
Artikel 10. Administratief-organisatorische voorschriften uitvoering budgethouderschap. 6
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
Budgettaak: de aanwijzing aan een budgethouder van een deel van de naar programma’s en producten ingedeelde begroting. Een budgettaak heeft betrekking op een product of in de begroting benoemd onderdeel van het product. Bij aanwijzing van een budget worden alle factoren die betrekking hebben op product en voorzover ze kunnen worden beïnvloed door de budgethouder, als een geheel aan de budgethouder opgedragen. Dit met inachtneming van de uitgangspunten opgesteld door de bedrijfseconomisch controller. Tot de budgettaak worden tevens gerekend de in de begroting opgenomen prestatie-eenheden, kostendekkingspercentages, overige kengetallen en de inzet van mensuren, technische middelen en financiën. Ook de door de gemeenteraad bij afzonderlijk besluit gevoteerde middelen (de zogenaamde kredieten) worden hieronder begrepen.
Artikel 2. Budgethouderschap ambtelijk apparaat.
De directeur draagt aan de coördinerend managers en deze dragen aan de hoofdbudgethouder die onder hun verantwoordelijkheid functioneren op, de realisatie van de in de programbegroting en productbegroting opgenomen programma’s en producten met toekenning van de bijbehorende budgettaken en de bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen.
De hoofdbudgethouders dragen op, aan bepaalde functionarissen die onder hun verantwoordelijkheid werkzaam zijn, de realisatie van de in de productbegroting opgenomen delen van producten. Hiertoe behoren de bijbehorende budgettaken inclusief budgetten en de bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen.
Budgetondersteuners dragen voor hun toegewezen deel van het budget zorg voor de administratieve afhandeling van het aangaan van verplichtingen en de opdrachtgeving voor betaling.
Artikel 3. Budgethouderschap: bevoegdheden (deel-)budgethouders.
Ter uitvoering van het budgethouderschap komen aan de in deze regeling genoemde (deel)budgethouders de bevoegdheden toe zoals genoemd onder a.t/m e. De bevoegdheden genoemd onder d en e gelden niet voor deelbudgethouders.
Artikel 4. Eigen verantwoordelijkheid van budgethouder.
Om de budgethouder ten volle te kunnen aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid voor de toegekende budgettaak, zullen burgemeester en wethouders of een hoger ambtelijk niveau zich onthouden van het aangaan van verplichtingen zonder tussenkomst van of tijdige informatieverstrekking aan de betrokken budgethouder.
Artikel 5. Uitoefening budgettaak bij afwezigheid (deel-)budgethouder en budgetondersteuner.
Bij afwezigheid van de (deel-)budgethouder worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door zijn/ haar teammanager of door een medewerker die is aangewezen door de hiervoor genoemde teammanager.
Artikel 6. Budgethouderschap: plichten (deel-)budgethouders.
Ter uitoefening van het budgethouderschap hebben de (deel-)budgethouders de volgende plichten:
de budgethouder maakt zo nodig afspraken met deelbudgethouders. Met deze afspraken wordt bepaald, welke diensten, uitgedrukt in kwantiteiten (aantallen uren en bedrag), tegen welke kwaliteit wanneer worden geleverd. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, overlegt de budgethouder met de hoofdbudgethouder;
Voor de bouwgrondexploitatie geldt dat vooraf de grondexploitatie voor de gehele planperiode is voorgelegd aan de raad. Afhankelijk van de omvang en samenstelling en de looptijd van het plan kan het krediet nader worden onderverdeeld in jaarlijks door het college van B&W te verstrekken budgetten voor deelactiviteiten die in dat jaar aanvangen.
Artikel 7. Informatie-uitwisseling.
De financieel consulenten binnen het team bedrijfseconomisch control worden tijdig en schriftelijk op de hoogte gesteld van alle door de Raad en het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de leiding van de organisatie-eenheden voorgenomen besluiten waaraan financiële consequenties voor hun werkorganisatie zijn verbonden.
Artikel 8. Rapporteren door budgethouders.
Er wordt uitsluitend gerapporteerd over gesignaleerde c.q. verwachte afwijkingen tussen de in de begroting per budgettaak geraamde aantallen en/of bedragen en de voorziene realisatie daarvan aan het einde van het jaar; voor zover deze afwijkingen de in lid 3 van dit artikel gestelde grenzen te boven gaan.
De budgethouder rapporteert over afwijkingen ten aanzien van prestaties per budgettaak en over de afwijkingen bij de hiervoor aangewende mensuren indien deze afwijkingen groter zijn dan € 10.000. Bij financiële middelen geldt dat afwijkingen gelijk of groter dienen te zijn dan een bedrag van € 10.000.
Artikel 9. Beëindiging van het budgethouderschap.
De opdracht tot uitoefening van een (deel)budgethouderschap alsmede de daarbij toegekende budgettaak, kunnen door de teammanager of coördinerend manager worden beëindigd indien op enig moment blijkt dat onvoldoende waarborgen bestaan, dat die opdracht voldoende bekwaam en zorgvuldig zal worden uitgevoerd.