Organisatie | Heusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening 2010 |
Citeertitel | Monumentenverordening 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bouwen en wonen |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 31-05-2012 | nieuwe regeling | 21-09-2010 De Scherper, 29-09-2010 | OLOGCH01 |
De gemeenteraad van Heusden, in zijn openbare vergadering van 21 september 2010; gezien het voorstel van het college van Heusden van 17-8-2010;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
besluit vast te stellen de volgende Monumentenverordening 2010.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
Monumentencommissie: de op basis van artikel 15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verordening en het monumentenbeleid en artikel 9.2 van de Bouwverordening 1997 (voor zover nog van toepassing).
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.
Hoofdstuk 2. Beschermde gemeentelijke monumenten
Paragraaf 1. De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst
Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken nadat de monumentencommissie is gehoord, een beslissing als bedoeld in het tweede lid en doen daarvan schriftelijke mededeling aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker. Zo spoedig mogelijk wordt de beslissing bekend gemaakt.
Burgemeester en wethouders kunnen, ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden, in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 4, leden 2 en 3, achterwege.
Paragraaf 2. Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 6 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in …voud ingediend.
De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Het bevoegd gezag neemt met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge de bepalingen van artikel 7 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn.
De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:
De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in kennis gesteld en in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het besluit tot intrekking wordt met redenen omkleed en in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.
Paragraaf 3. Beschermd dorpsgezicht
De gemeenteraad kan een dorpsgezicht aanwijzen als beschermd dorpsgezicht en kan een zodanige aanwijzing intrekken.
De gemeenteraad stelt ter bescherming van een beschermd dorpsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen worden aangemerkt.
voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Hoofdstuk 6. Slot- en overgangsbepalingen
De opsporing van de in artikel 13 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het bevoegd gezag met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.