Overheidsorganisatie | Gemeente Stede Broec |
---|---|
Officiële naam regeling | De 9e Wijziging verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2005 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Met de 9e wijziging is het tarief aangepast en kan er in 8 termijnen worden betaald
Gemeentewet
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 19-04-2016 | 9e wijziging | 18-12-2014 Gemeenteblad, nr. 73719 | Onbekend. | |
01-01-2013 | 19-04-2016 | wijziging art. 4 | 10-12-2012 De Middenstander, 19-12-2012 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Stede Broec;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;
gelet op de van toepassing zijnde artikelen van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen: De 9e Wijziging verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2005.
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Belastingplichtig is de houder van een hond.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
Die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden of ten aanzien van welke belastingplichtige een verklaring kan tonen van een erkend opleidingsinstituut dat deze honden in opleiding zijn voor blindengeleidehond;
Die door de Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
Die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel b van het honden- en Kattenbesluit 1999, welke asiel is opgenomen in het centraal register als bedoeld in artikel 5, tweede lid van genoemd besluit;
Boven het getal van twee, die uitsluitend ter verkoop in voorraad gehouden worden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het honden- en Kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid van genoemd besluit;
Ten aanzien van welke de belastingplichtige een verklaring kan tonen van het bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittende politiehondenvereniging of een plaatselijke afdeling van een dergelijke vereniging, dat deze honden in dressuur of afgericht zijn voor politiehond;
Die jonger zijn dan twee maanden voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.
De belasting bedraagt per belastingjaar
Voor 1 hond € 56,40
Voor 2 honden € 165,60
Voor elke meerdere hond € 138,00
Voor honden gehouden in kennels, geregistreerd bij de
Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland,
gelden de tarieven genoemd onder a, b en c tot een
maximum van totaal € 496,80
Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt de belasting geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt op verzoek van ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Deze vervalt op de laatste dag van de maand, twee maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In afwijking van het eerste lid geldt, zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij de belastingplichtige aantoont dat het bedoelde aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of blijkt dat de belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.
Van de in artikel 1 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.
De Verordening hondenbelasting 1987 van 1 juli 1987, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstand dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2005.
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening hondenbelasting 2005.
Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Stede Broec, gehouden op 18 december 2014.
De raadsgriffier, De voorzitter,