Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fracties

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fracties
CiteertitelVerordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fracties
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpvergoedingen, reiskosten, onkostenvergoeding, verblijfkosten, voorzieningen, wethouders, raadsleden, commissieleden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 44, leden 2 en 3, art. 95 tot en met 99, art. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-04-201419-03-201427-07-2018art. 9a

13-03-2014

Gemeenteblad, 09-04-2014

2014/74712
10-04-201411-04-2014art. 3-8, 27-27a

23-01-2014

Gemeenteblad, 09-04-2014

2013/421746
14-09-201201-01-201110-04-2014art. 2

26-01-2012

Stadskrant, 06-09-2012

2011/664697
01-01-201201-01-2012 nieuwe regeling

31-03-2011

Stadskrant, 29-12-2011

2011/12618​
28-10-201101-01-201114-09-2012art. 27 - 27a, 28 - 31

13-10-2011

Stadskrant, 27-10-2011

2011/357405
18-03-200401-01-2012 nieuwe regeling

28-01-2004

Stadskrant, 05-02-2004

16/2004

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fracties

 

 

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

De verordening verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

  • b.

    commissie: een commissie genoemd in de bij deze verordening genoemde lijst;

  • c.

    raadspresidium: het raadspresidium als bedoeld in artikel 4 van het Reglement van Orde;

  • d.

    fractie: een raadslid dat of een aantal raadsleden die volgens artikel 6 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Haarlem als een fractie is respectievelijk zijn te beschouwen;

  • e.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • f.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • g.

    Regeling Rechtspositie Wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit Wethouders.

Hoofdstuk II Vergoedingen raadsleden

Paragraaf 1 Vergoeding voor werkzaamheden

Artikel 2
  • 1.

    De leden van de raad ontvangen een vergoeding voor de door hen verrichte werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ter hoogte van 100% van de voor Haarlem van toepassing zijnde bedragen, vermeld in tabel I, behorend bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Het raadslid dat gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten, als bedoeld in het eerste lid naar evenredigheid van het aantal dagen dat deze het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.

  • 3.

    De in dit artikel bedoelde bedragen worden maandelijks aan de rechthebbende uitbetaald.

Artikel 2a Vergoeding fractievoorzitters

  • 1.

    Naast de vergoeding voor de werkzaamheden ontvangen fractievoorzitters voor de duur van hun voorzitterschap per jaar een toelage gelijk aan 1,2% van de vergoeding op jaarbasis en een toelage gelijk aan 0,4% van de vergoeding op jaarbasis voor elk lid dat de fractie buiten de fractievoorzitter telt. De toelagen tezamen bedragen ten hoogste 6,4% van de vergoeding op jaarbasis.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester vast:

    • a.

      hoeveel leden een fractie telt;

    • b.

      de duur van het fractievoorzitterschap.

Artikel 2b Samenloop met WAO-uitkering

Indien een raadslid een uitkering in verband met geheel of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ontvangt, kan het desbetreffende raadslid een verzoek indienen tot verlaging van de vergoeding als bedoeld in artikel 2. Dit verzoek moet worden ingediend binnen 4 weken na aanvang van het raadslidmaatschap, danwel de datum van toekenning c.q. wijziging van de bedoelde uitkering.

Paragraaf 2 Uitkeringen

Artikel 3 Recht op uitkering bij aftreden

  • (vervallen)

     

Artikel 4 De duur van de uitkering

  • (vervallen)

     

Artikel 5 De hoogte en betaling van de uitkering

  • (vervallen)

     

Artikel 6 Anti-cumulatiebepaling

(vervallen)

Artikel 7 Einde van de uitkering

(vervallen)

Artikel 8 Uitkering bij overlijden

  • (vervallen)

     

Paragraaf 3 Overige secundaire voorzieningen

Artikel 9 Aanvulling op vergoeding voor werkzaamheden

  • 1.

    Indien een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt die, na toepassing van artikel 20 van die wet, ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap, meer bedraagt dan de vergoeding voor werkzaamheden, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van de korting, als bedoeld in genoemd artikel.

  • 2.

    Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing indien een raadslid een uitkering ontvangt op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel en de korting plaatsvindt krachtens artikel 6, vierde lid van dat besluit.

Artikel 9a Co0mputer

Het raadslid kan gedurende de raadsperiode eenmalig een vergoeding aanvragen van ten hoogste € 1.200.—netto / € 1.800,-- bruto voor de aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur, software en het onderhoud daarvan voor het uitoefenen van het raadslidmaatschap. De in dit lid genoemde bedragen wordt met ingang van een nieuwe raadsperiode verhoogd met een percentage overeenkomstig de aanpassing van de vergoeding als bedoeld in artikel 2.

Artikel 10 Tegemoetkoming kosten kinderopvang

(Vervallen)

Paragraaf 4 Hardheidsclausule

Artikel 11

De voorzitter van de raad kan, na overleg in het raadspresidium, in gevallen, waarin toepassing van dit hoofdstuk leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, een bijzondere voorziening treffen binnen de kaders van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdstuk III Vergoedingen kosten wethouders

Paragraaf 1 Vergoeding onkosten, reis- en verblijfkosten

Artikel 12 Onkosten

  • 1.

    Een wethouder ontvangt een vergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    De vergoedingen bedragen 100 % van het maximumbedrag vermeld in de circulaire die ieder jaar door de Minister van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld.

  • 3.

    Indien de wethouder op grond van artikel 21 van dit hoofdstuk een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking is gesteld, bedraagt de onkostenvergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten, in afwijking van het tweede lid, 95,5% van het voor hem ingevolge het eerste lid geldende bedrag.

  • 4.

    De vergoedingen worden beschikbaar gesteld in maandelijkse termijnen.

Artikel 13 Reiskosten

  • 1.

    Een wethouder ontvangt een vergoeding voor reiskosten, niet zijnde kosten van het reizen tussen de woning en de werkplaats van de wethouder, gemaakt ten behoeve van de gemeente.

    Bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten vergoed overeenkomstig de bedragen in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling Rechtspositie Wethouders.

    Bij gebruik van openbaar vervoer en (trein)taxi worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten volledig vergoed.

  • 2.

    De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding en regeling bedoeld in artikel 3 van de Regeling Rechtspositie Wethouders.

Artikel 14 Dienstauto

Een wethouder kan gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur voor reizen ten behoeve van de gemeente.

Het college kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon- werkverkeer en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die hij vervult uit hoofde van zijn ambt.

Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

Artikel 15 Verblijfkosten

Een wethouder ontvangt een vergoeding voor verblijfkosten (de kosten van zakelijk gebruikte maaltijden en de kosten van overnachting) in verband met reizen gemaakt ten behoeve van de gemeente.

Artikel 16 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien een wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 17 Declaratie van kosten

De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 13, 15 en 16 wordt verleend op basis van individuele declaratie.

Paragraaf 2 Vergoeding overige kosten

Artikel 18 Cursussen en congressen

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Indien een wethouder wil deelnemen aan een cursus of congres dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient hij een gemotiveerde aanvraag in bij het college. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen tot een bij begroting vastgesteld bedrag voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 19 Computer

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer c.q. laptop, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente in bruikleen ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke aan de wethouders in bruikleen ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 5.

    Indien een Wethouder voor het uitoefenen van het Wethouderschap geen gebruik maakt van een door de gemeente Haarlem beschikbaar gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software, kan deze gedurende de Collegeperiode éénmalig een vergoeding aanvragen van ten hoogste € 1000,-- netto voor de aanschaf van een computer voor flexibel werken, de bijbehorende apparatuur en software. Slechts voor één apparaat kan aanspraak op de vergoedingsregeling worden gedaan, ook als hiermee onder het maximale vergoedingsbedrag wordt gebleven. Voor de uitvoering van voornoemde vergoedingsregeling kunnen nadere regels worden gesteld.

Artikel 20 Internetaansluiting

(vervallen)

Artikel 21 Mobiele telefoon

  • 1.

    Aan de wethouders wordt voor de uitoefening van hun ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 22 Kosten kinderopvang

(Vervallen)

Artikel 23 Spaarloon/levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 24 Fietsenplan

De wethouder kan op aanvraag gebruikmaken van het fietsenplan dat ook geldt voor het ambtelijk personeel.

Hoofdstuk IV Vergoedingen commissieleden

Artikel 25 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    De leden van een commissie die op de bij deze verordening behorende lijst vermeld zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie per keer een vergoeding ter hoogte van 90% van het maximumbedrag vermeld in tabel IV behorend bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      als plaatsvervanger van een raadslid, benoemd met toepassing van artikel 5 van de Algemene Commissieverordening;

    • c.

      uit hoofde van dan wel als rechtsreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • d.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    Het college kan na overleg met de commissie Bestuur voor een lid van een commissie een hogere vergoeding vaststellen, indien:

    • a.

      het lid van de commissie op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      de vergoeding van het lid van de commissie geacht kan worden niet in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

  • 5.

    Een commissievergadering die deels openbaar en deels besloten is, die voor een gedeelte gezamenlijk met een andere commissie wordt gehouden of die na schorsing gedurende datzelfde etmaal wordt voortgezet, wordt voor toepassing van het eerste lid als één vergadering aangemerkt.

  • 6.

    Een lid van twee of meer commissies geniet ten aanzien van een gecombineerde vergadering van die commissies een vergoeding voor één vergadering.

  • 7.

    De in dit artikel bedoelde bedragen worden na afloop van elk kalenderkwartaal aan de rechthebbende uitbetaald.

Artikel 26 Lijst van commissies

Het college kan na overleg met de commissie Bestuur besluiten commissies toe te voegen aan dan wel te schrappen van de lijst van commissies behorende bij deze verordening.

Hoofdstuk V Vergoedingen aan de fracties

Artikel 27 Fractieassistentie

  • 1.

    Aan elke fractie in de gemeenteraad wordt een tegemoetkoming gegeven in kosten verbonden aan de fractieassistentie, opleidingen en overige fractiekosten.

  • 2.

    Deze tegemoetkoming bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      per fractie een vast bedrag van € 5.817,94

    • b.

      daarenboven een bedrag van € 1.147,14 voor ieder lid dat deel uitmaakt van die fractie

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari met een percentage overeenkomstig de aanpassing van de vergoeding als bedoeld in artikel 2 aangepast.

  • 4.

    De fracties dragen er zorg voor dat vergoedingen voor fractieassistentie worden betaald onder naleving van de fiscale wet- en regelgeving.

  • 5.

    Indien de fractie het werkgeverschap en de vergoedingen voor fractieassistentie regelt via een door de fractie opgerichte stichting zoals bedoeld in artikel 27 b en de fractie tevens aangeeft dat de stichting met fractiemedewerkers een arbeidscontract aangaat, zal de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming worden verhoogd vanwege de werkgeverslasten in het kader van loonheffing en sociale verzekeringspremies. Deze verhoging is bepaald op 20% van de in lid 2 vermelde vergoeding.

Artikel 27a (niet) toegestane bestedingen

  • 1.

    De tegemoetkoming als bedoeld in art. 27 mag niet gebruikt worden voor:

    • a.

      bestedingen die in strijd zijn met wettelijke voorschriften;

    • b.

      bestedingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractieondersteuning op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften, leningen en voorschotten;

    • d.

      bestedingen waar de vergoedingen voor bedoeld zijn die de raadsleden toekomen ingevolge het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de hierop gebaseerde Verordening Geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fracties;

    • e.

      uitgaven ten behoeve van raadsleden of bedrijven waarover raadsleden middellijk of onmiddellijk zeggenschap hebben;

    • f.

      uitgaven ten behoeve van (her)verkiezing van raadsleden;

    • g.

      kosten voor kantoorruimte voor de fractie buiten het stadhuis.

    • h.

      de honorering voor werkzaamheden, incidenteel of in structureel dienstverband, ten behoeve van de fractie door een raadslid.

  • 2.

    Uit de tegemoetkoming als bedoeld in art. 27 kunnen worden vergoed de kosten van reis- en verblijfkosten in het kader van door het gemeentebestuur aangegane stedenbanden.

Artikel 27b Fractiestichting

  • 1.

    Fracties kunnen op kosten van de gemeente een stichting oprichten die de fractiegelden beheert en de werkgever is van eventuele fractieassistenten. In de statuten van de stichting staat vermeld dat de doelstelling is gericht op fractieondersteuning.

  • 2.

    Fracties kunnen aangeven dat de fractiegelden worden uitgekeerd aan de in lid 1 bedoelde stichting. In dat geval zijn de bepalingen uit de artikelen 27 t/m 30a van toepassing op de stichtingen.

  • 3.

    De stichtingen van de fracties voeren een doelmatige en inzichtelijke administratie.

Artikel 28 Voorschotten

  • 1.

    De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 27 wordt als voorschot uitgekeerd in twee termijnen, te weten op 1 januari en 1 juli van een kalenderjaar.

  • 2.

    Indien één jaar na afloop van een kalenderjaar nog geen aanvraag tot vaststelling van de tegemoetkoming is ingediend wordt de eerstvolgende uitkering van voorschotten opgeschort.

  • 3.

    In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden, wordt, in afwijking van het eerste lid, op 1 januari het voorschot naar tijdsevenredigheid verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 4.

    De fractie maakt voor de ontvangst van de tegemoetkomingen op grond van dit hoofdstuk en voor de uitgaven in het kader van de kosten fractieassistentie en de kosten cursussen en congressen gebruik van één giro- of bankrekening. Deze rekening wordt niet gebruikt voor andere inkomsten of uitgaven.

Artikel 29 Reservering

  • 1.

    De fractie kan een deel van de tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 27 over een jaar reserveren voor besteding gedurende de rest van de raadsperiode. Hiervan wordt in het formulier als bedoeld in artikel 30 melding gemaakt.

  • 2.

    Tegemoetkomingen die op de datum van de raadsverkiezingen nog niet zijn besteed worden binnen drie maanden na deze datum door de fractie aan de gemeente terugbetaald.

  • 3.

    Bij afsplitsing van één of meerdere leden van een fractie blijven de nog niet bestede gelden bij de oorspronkelijke fractie.

Artikel 30 Vaststelling tegemoetkoming; verantwoording; controle

  • 1.

    De fractie dient voor 1 april na afloop van het kalenderjaar een aanvraag te doen tot vaststelling van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 27 bij de raad met behulp van het formulier zoals opgenomen in bijlage A behorende bij deze verordening inclusief bijbehorende bewijsstukken.

    Om in aanmerking te komen voor de in artikel 27, vijfde lid, genoemde verhoogde vergoeding worden de oprichtingsakte van de stichting en het arbeidscontract met de fractiemedewerker(s) overgelegd.

  • 2.

    Indien een fractie niet tijdig een aanvraag tot vaststelling van de tegemoetkoming indient, kan de raad de tegemoetkoming zonder aanvraag vaststellen.

Artikel 30a Terugvordering en verrekening

De raad vordert onverschuldigd betaalde voorschotten terug, of verrekent deze met toekomstige voorschotten.

Artikel 31 Afsplitsing fracties

  • 1.

    Indien één of meerdere leden van een fractie een nieuwe fractie vormen, heeft deze nieuwe fractie, slechts aanspraak op de tegemoetkoming als bedoeld in art. 27 tweede lid onder b., eventueel inclusief een verhoging overeenkomstig die genoemd in artikel 27, vijfde lid. Deze verhoging wordt dan echter uitsluitend gebaseerd op de in artikel 27, tweede lid, onder b, genoemde tegemoetkoming.

  • 2.

    Deze aanspraak ontstaat met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de nieuwe fractie dit aan de voorzitter van de raad heeft medegedeeld.

  • 3.

    Een afgesplitste fractie komt in aanmerking voor de vergoeding van de kosten van de oprichting van een fractiestichting.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 32 Intrekken oude regeling

De Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fractieassistentie van 1 mei 1997, laatstelijk vastgesteld bij raadsbesluit van 8 oktober 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 33 Overgangsbepaling oude regeling

  • 1.

    Bestaande aanspraken op vergoedingen en uitkeringen op grond van de verordening als bedoeld in artikel 32 worden geacht vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening te zijn gebaseerd op de bepalingen van de nieuwe verordening.

  • 2.

    De lijst van commissies behorend bij de verordening als bedoeld in artikel 32 wordt geacht vanaf de datum van inwerkingtreding te behoren bij de nieuwe verordening.

Artikel 34 Overgangsbepaling afsplitsing

Artikel 31 treedt in werking op de dag na de eerstvolgende raadsverkiezingen.

Artikel 34a Overgangsbepaling

  • 1.

    Artikel 2a treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2009

  • 2.

    Artikel 2b en artikel 9a treden met terugwerkende kracht in werking per 12 maart 2010.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fracties".

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes weken na de datum van publicatie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders vindt op drie niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij AmvB. Daartoe is totstandgekomen het Rechtspositiebesluit wethouders. Daarin zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies en de vergoedingen voor ondersteuning van de fracties in de raad. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Een soortgelijke bepaling is in artikel 99 opgenomen voor raads- en commissieleden.

De verordening bevat bepalingen inzake:

  • -

    de beloning voor de werkzaamheden van raadsleden en de uitkeringen bij aftreden en overlijden en vergoeding voor kinderopvang (hoofdstuk II);

  • -

    onkostenvergoeding voor wethouders, waaronder reis- en verblijfkosten, beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur en faciliteiten in de vorm van deelname aan cursussen, congressen e.d. (hoofdstuk III); over de bezoldiging voor de werkzaamheden van wethouders is niets opgenomen omdat deze uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • -

    vergoedingen voor commissieleden (hoofdstuk IV)

  • -

    vergoedingen voor fractieondersteuning (hoofdstuk V), waaronder fractieassistentie en cursussen en congressen

De arbeidsverhouding van de wethouder

Wethouders zijn sinds de dualisering van het gemeentebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Er is sinds de dualisering van het gemeentebestuur derhalve geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Wethouders zijn werknemers in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet recht op vergoeding door de gemeente van de over hun bezoldiging verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering.

De loon- en inkomstenbelasting

‘Opting-in-regeling’

Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan

met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de ‘opting-in-regeling’ genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de

Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. De inkomsten worden als loon belast in box 1. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Wel kan de gemeente onder voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken en bepaalde faciliteiten onbelast in bruikleen beschikbaar stellen. Er zijn ook vergoedingen die niet belastingvrij kunnen worden verstrekt. Deze vergoedingen worden gebruteerd toegekend, waardoor na inhouding van de loonheffing de netto bedoelde vergoeding resteert.

Fiscale standaardpositie

De beslissing voor raadsleden om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode.

De vergoedingssystematiek

Voor de uitoefening van het politiek ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aanspreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruitbetaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zonodig declaraties in te dienen, zal echter behoefte blijven bestaan. Als vergoedingssystematiek is gekozen voor de volgende wijze van redeneren:

  • -

    welke voorzieningen worden aangeboden door de organisatie (bedrijfsvoering en bestuurskosten);

  • -

    welke voorzieningen zijn noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt, maar zijn niet rechtstreeks aan te bieden door de organisatie;

  • -

    kan voor deze voorzieningen nog een onbelaste vergoeding worden aangeboden (indien is geopteerd voor de loonbelasting);

  • -

    voor voorzieningen die niet onbelast aangeboden kunnen worden, kan een (bruto)vergoeding worden verstrekt.

Concreet betekent deze vergoedingssystematiek het volgende.

Voorzieningen die zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering

  • -

    bruikleen van computer- en communicatieapparatuur;

  • -

    gebruik van dienstauto’s;

  • -

    deelname aan cursussen en congressen e.d.

De zakelijke uitgaven hoeven niet te worden voorgeschoten door de wethouder, maar worden direct door de gemeente voldaan en de voorzieningen worden om niet in bruikleen gegeven. Zij vallen derhalve buiten de vergoedingssfeer.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten, maar onbelast kunnen worden vergoed

Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verblijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven de wethouder op basis van declaratie worden vergoed. Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten en niet onbelast kunnen worden vergoed

Voor een aantal andere beroepskosten wordt een vaste (bruto)kostenvergoeding verstrekt. In de toelichting op hoofdstuk III (artikel 12), is aangegeven om welke beroepskosten het gaat.

Voor hen die niet voor de loonbelasting hebben geopteerd, geldt dezelfde systematiek, maar zijn de fiscale gevolgen anders. Zij dienen alle vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer als opbrengst te verantwoorden. Omdat zij hun werkelijk gemaakte kosten fiscaal kunnen verrekenen, worden hun vergoedingen niet gebruteerd toegekend.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk II Vergoedingen raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor werkzaamheden

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de vergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Er is behoefte aan een clausule om gevallen waarbij toepassing van de verordening strikt genomen onbillijk zou zijn een bijzondere voorziening te treffen. Voorheen was het treffen van een voorziening voorbehouden aan het college. Nu is deze bevoegdheid toebedeeld aan de voorzitter van de raad, als orgaan. Hij pleegt over de toepassing van dit artikel altijd eerst overleg met het presidium.

Hoofdstuk III Vergoedingen kosten wethouders

Artikel 12 Onkostenvergoeding

In dit artikel is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • -

    representatie

  • -

    vakliteratuur

  • -

    contributies, lidmaatschappen

  • -

    telefoonkosten

  • -

    bureaukosten, porti

  • -

    zakelijke giften

  • -

    ontvangsten thuis

  • -

    excursies

Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 18, 19 en 20). De onkostenvergoeding is in verband met deze overheveling naar de gemeentelijke bedrijfsvoering vanaf die datum neerwaarts bijgesteld. De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste onkostenvergoeding gelijk te houden is het (neerwaarts bijgestelde) bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op wethouders die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime.

De hoogte van de onkostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit wethouders het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In artikel 12 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de onkostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nader besluit nodig, omdat het bedrag van de onkostenvergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks vaststelt.

Tot de hiervoor genoemde brutering en vaststellen van de kostenvergoeding op 100% van het maximum heeft uw raad besloten op 11 april 2001.

In de vaste kostenvergoeding zit ook een component telefoonkosten. Indien de gemeente voor zakelijk gebruik een mobiele telefoon aan een wethouder beschikbaar stelt, moet er een korting worden toegepast op de vaste onkostenvergoeding om te voorkomen dat er voor dezelfde zakelijke telefoonkosten zowel in natura (mobiele telefoon in bruikleen) als in geld (via de vaste onkostenvergoeding) worden vergoed. Dit is geregeld in artikel 12, derde lid. Voor alle wethouders aan wie de gemeente een mobiele telefoon beschikbaar heeft gesteld geldt dezelfde korting. Zie voor een specifieke toelichting op de terbeschikkingstelling van een mobiele telefoon en de inhouding op de onkostenvergoeding de toelichting bij artikel 21.

Artikel 13 Reiskosten

Ingevolge artikel 13 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een (trein)taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met eigen middelen van vervoer volgens de regeling in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling Rechtspositie Wethouders. De vergoedingen in deze regelingen in principe het zelfde zijn als de in de Reisregeling binnenland opgenomen vergoedingen.

Voor wethouders is in artikel 13, tweede lid, een belastingvrije vergoeding opgenomen voor woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling Rechtspositie Wethouders. Het recht op deze vergoeding bestaat gedurende de periode waarin de wethouder de tijd heeft zich te vestigen in de gemeente. Het gebruik van openbaar vervoer wordt volledig vergoed en voor het gebruik van de eigen auto wordt een vergoeding toegekend zoals bepaald in het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling Rechtspositie Wethouders.

Artikel 14 Dienstauto

Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de gemeente een dienstauto met of zonder chauffeur voor zakelijk gebruik beschikbaar stellen aan wethouders. De dienstauto kan ook worden gebruikt voor de vervulling van een qualitate qua-nevenfunctie. De eventueel uit hoofde van die nevenfunctie ontvangen vergoeding van reiskosten ter zake wordt in dat geval in de gemeentelijke kas gestort. De dienstauto is niet beschikbaar voor privégebruik.

Artikel 16 Buitenlandse dienstreis

Bij buitenlandse reizen in het gemeentelijk belang kunnen de wethouders de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. In de Gedragscode bestuurders zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld het meereizen van de partner en de klasse waarin wordt gereisd.

Voor degenen die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 18 Cursussen en congressen

Zoals hierboven al aangegeven is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan de individuele wethouder in verband met de uitoefening van zijn ambt deelneemt. In dat laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie).

De bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor wethouders de niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikelen 19 en 20 Computer en internetaansluiting

Voor de uitoefening van het ambt van wethouder wordt op aanvraag om niet een computer dan wel laptop met bijbehorende apparatuur en software in bruikleen beschikbaar gesteld. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een een dockstation, een printer, toetsenbord en muis. De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de wethouder met de gemeente sluit. Het model van die overeenkomst is door het college vastgesteld.

De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders. Sinds 2005 kan een computer met bijbehorende apparatuur en software alleen onbelast worden vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld indien deze geheel of nagenoeg geheel zakelijk wordt gebruikt. Er wordt van uitgegaan dat wethouders de computer niet geheel of nagenoeg geheel zakelijk zullen gebruiken. Dat betekent dat zowel de vergoeding, de verstrekking als de terbeschikkingstelling van computerapparatuur en de daaraan gekoppelde tegemoetkoming kan worden belast. In verband hiermee kan er er gedurende de afschrijvingsperiode van drie jaar voor de door de gemeente beschikbaar gestelde computer een fiscale bijtelling plaats vinden van 30% van de waarde in het economisch verkeer op het moment van eerste ingebruikneming. Na het derde jaar wordt de waarde op nihil gesteld. Geregeld is dat de gemeente in zo’n geval op aanvraag 30% van de aanschafprijs vergoedt gedurende de drie jaar dat i.v.m. het beschikbaar stellen van de computer belasting is verschuldigd. Deze vergoeding is overigens belast. Indien een computer tijdens het kalenderjaar wordt verstrekt geldt in het eerste en vierde kalenderjaar een vergoeding naar evenredigheid van het aantal kalendermaanden waarin de computer beschikbaar is gesteld.

In artikel 20 is geregeld dat de internetaansluiting binnen de belastingvrije mogelijkheden voor rekening van de gemeente komt. Daarbij is uitgegaan van een meer dan bijkomstig zakelijk gebruik, maar minder dan geheel of nagenoeg geheel zakelijk gebruik van de computer. Bij vergoeding of verstrekking van een internetaansluiting via ISDN, ADSL of kabel komt op basis van fiscale regels een bedrag van € 19,59 (2003) voor rekening van de wethouder. Alleen het bedrag daarboven kan onbelast worden vergoed. Voor wethouders die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 22 Mobiele telefoon

Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de wethouder voor overwegend zakelijk gebruik (90 % of meer) belastingvrij een mobiele telefoon als 2e telefoon om niet ter beschikking worden gesteld. De abonnementskosten en de (zakelijke) gesprekskosten komen dan voor rekening van de gemeente. De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de wethouder met de gemeente sluit. Het model van die overeenkomst is door het college vastgesteld.

In de toelichting op artikel 12 is al ingegaan op de korting op de vaste kostenvergoeding bij beschikbaarstelling van een mobiele telefoon.

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

Een wethouder is een werknemer en kan dientengevolge gebruik maken van de spaarloonregeling dan wel de levensloopregeling. wanneer de wethouder gebruik maakt van de gemeentelijke levensloopregeling is het niet toegestaan een levensloopbijdrage ten laste van de gemeente te verstrekken. De opbouw van de levensloopvoorziening mag uitsluitend ten laste van de wethouderswedde plaatsvinden. Aangezien wethouders geen verlof kennen, is het slechts mogelijk dat de opgebouwde voorziening bij de beëindiging van het wethouderschap wordt meegenomen naar een volgende werkgever of dat uitbetaling ineens plaatsvindt.

Hoofstuk IV Vergoedingen commissieleden

Artikel 25 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn ten slotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden het maximale bedrag aangegeven. Het bedrag van het presentiegeld is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig, omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder genoemde maximumbedrag. Hiervoor is een regeling getroffen in het vierde lid.

Artikel 26 Lijst van commissies

Omdat het college zelf ook commissies in kan stellen en het voor de hand ligt de leden daarvan volgens dezelfde regels voor hun werkzaamheden hun onkosten te vergoeden, stellen wij voor dat u ons de bevoegdheid mandateert om gehoord de commissie Bestuur de lijst met commissies aan te passen indien een nieuwe commissie wordt ingesteld of een bestaande commissie juist wordt opgeheven. Dat laat uiteraard onverlet dat u als raad ook zelf de lijst kunt wijzigen als u een commissie instelt dan wel opheft.

Hoofdstuk V Vergoedingen aan de fracties

Artikel 27 Vergoeding fractieassistentie

De vergoedingen voor de ondersteuning van de fracties in de raad zijn onderverdeeld in een vaste vergoeding per fractie en een variabele vergoeding per fractielid. De trendmatige aanpassing vindt plaats overeenkomstig de aanpassing van de vergoeding voor werkzaamheden als bedoeld artikel 2.

Deze vergoeding is bedoeld als een bijdrage voor de onkosten die door fractieleden in verband met het raadslidmaatschap worden gemaakt en ter bevordering van het functioneren van hun fractie. De griffie past trendmatige aanpassing aan omdat het een vast percentage is waar geen beoordelingsvrijheid aan ten grondslag ligt.

De bijdrage wordt als voorschot in twee termijnen verstrekt, te weten op 1 januari en 1 juli. In een verkiezingsjaar wordt de tweede termijn verstrekt op 1 april. Indien aan de hand van de financiële verantwoording blijkt dat het geld onrechtmatig of onvoldoende onderbouwd is besteed kan hiermee bij de vaststelling van de financiële bijdrage rekening worden gehouden. Teveel betaalde voorschotten kunnen vervolgens worden teruggevorderd of verrekend. De betaling van voorschotten wordt opgeschort als een jaar na afloop van een kalenderjaar nog geen aanvraag tot vaststelling van de financiële bijdrage is ingediend voor het desbetreffende kalenderjaar.

De in lid 2 genoemde bedragen zijn de bedragen zoals deze zouden gaan gelden per 1 januari 2014 exclusief de nog te verwachten (rijks)indexering per 1 januari 2014 (2013 -/- 4%).

Artikel 27a (niet) toegestane bestedingen

In artikel 27a is een aantal bestedingen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd. Onder d. is bepaald dat de bijdrage niet mag worden gebruikt voor een aanvulling op de vergoeding voor de werkzaamheden of voor andere vergoedingen waarvoor al een regeling is getroffen op grond van het Rechtspositiebesluit raadsleden en de hierop gebaseerde Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, wethouders, commissieleden en fracties. Het gaat hierbij om de volgende vergoedingen of tegemoetkomingen:

i. vergoeding voor de werkzaamheden;

ii onkosten;

iii. reiskosten voor reizen ten behoeve van de gemeente buiten het grondgebied van de gemeente;

iv. kinderopvang; v. ziektekosten;

vi. computer- en communicatieapparatuur voor de raadsleden;

vii.compensatie uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet en het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel;

viii. collectieve verzekeringen voor ouderdomspensioen en overlijdens- en invaliditeitsverzekering;

ix. uitkering na aftreden.

Om te voorkomen dat fracties bestedingen doen aan bedrijven waarover raadsleden zeggenschap hebben zijn raadsleden verplicht overeenkomstig art.12 van de Gemeentewet nevenfuncties op te geven aan de griffier.

Artikel 28 Voorschotten.

De bijdrage wordt als voorschot in twee termijnen verstrekt, te weten op 1 januari en 1 juli. In een verkiezingsjaar wordt de tweede termijn verstrekt op 1 april. Indien aan de hand van de financiële verantwoording blijkt dat het geld onrechtmatig of onvoldoende onderbouwd is besteed kan hiermee bij de vaststelling van de financiële bijdrage rekening worden gehouden. Teveel betaalde voorschotten kunnen vervolgens worden teruggevorderd of verrekend. De betalingen van voorschotten wordt opgeschort als een jaar na afloop van een kalenderjaar nog geen aanvraag tot vaststelling van de financiële bijdrage is ingediend voor het desbetreffende kalenderjaar.

Artikel 29 Reservering

Het is niet altijd mogelijk voor fracties om de beschikbare vergoedingen in het betreffende boekjaar ook daadwerkelijk uit te geven. Daarom is het mogelijk om vergoedingen te reserveren over de gehele raadsperiode. De reserves die op de datum van de verkiezingen nog bestaan moeten terugbetaald worden aan de gemeente. Na de verkiezingen beginnen alle partijen met een schone lei.

Artikel 30 Vaststelling tegemoetkoming, verantwoording en controle

In artikel 30 is de jaarlijkse vaststelling door de Gemeenteraad van de financiële bijdrage geregeld. De fracties dienen voor 1 april een aanvraag in voor de vaststelling bij de Gemeenteraad, ter attentie van de griffier. Bij die aanvragen worden de bestedingen verantwoord met gebruikmaking van het formulier in bijlage A behorende bij de verordening.

Artikel 30a Terugvordering en verrekening

In artikel 30a zijn, ten overvloede, de sanctiemogelijkheden opgenomen die de gemeenteraad kan hanteren voor het geval een fractie m.b.t. fractieondersteuning niet handelt conform de verordening. Bijvoorbeeld wanneer uitgaven worden gedaan waar de financiële bijdrage niet voor bedoeld is of die niet kunnen worden onderbouwd, wanneer de verantwoording niet tijdig of volledig wordt ingediend, of wanneer teveel ontvangen voorschotten niet tijdig worden terugbetaald. Om te voorkomen dat een discussie ontstaat over kleine bedragen wordt bij controle van de verantwoording een tolerantiegrens van 1% van de jaarlijks te ontvangen fractievergoedingen gehanteerd. De vermelding in de verordening van de mogelijkheid van terugvordering en verrekening is strikt genomen overbodig omdat die mogelijkheid ook al bestaat op grond van artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht. Bestedingen in strijd met deze verordening kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 31 Afsplitsing fracties

Dit artikel is toegevoegd, om de vergoedingen te reguleren bij afsplitsing van leden van fracties.

Er is voor gekozen om de fracties zoals die ontstaan na de verkiezingen als uitgangspunt te nemen voor de verdeling van de fractievergoedingen. Als raadsleden uit een fractie stappen en een nieuwe fractie vormen heeft dat geen gevolgen voor de basisvergoeding van de bestaande fracties zoals genoemd in art. 27 tweede lid onder a en 28 tweede lid onder a. De bestaande fracties houden hun basisvergoeding; alleen de vergoeding per fractielid wijzigt ten gevolge van het verminderen van het aantal leden van de fractie.

Het lid dat, of de leden die een nieuwe fractie vorm(t)(en) krijgt alleen een vergoeding op basis van artikel 27 tweede lid onder b en 28 tweede lid onder b (de vergoeding per lid). De nieuw gevormde fractie heeft geen recht op de vaste vergoeding.

Vanwege de rechten die de huidige fracties in de raad hebben zal dit artikel pas in werking treden na 8 maart 2006. (zie de overgangsbepaling in artikel 34).

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 32 en 33 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De oude Verordening geldelijke voorzieningen enz. wordt ingetrokken. De aanspraken die betrokkenen hebben op grond van de oude verordening worden geacht vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe verordening te bestaan op grond van deze verordening. Deze bepaling (artikel 33) is opgenomen om te voorkomen dat alle uitkeringsbesluiten opnieuw genomen zouden moeten worden en om te voorkomen dat de oude verordening tot in lengte van dagen toepassing zou kunnen blijven houden. Ook de lijst met commissies op grond van de oude verordening blijft nu met de nieuwe verordening in stand.

Artikel 34 Overgangsbepaling afsplitsing

Zie toelichting bij artikel 31.

 

 

LIJST VAN COMMISSIES BEHORENDE BIJ DE VERORDENING GELDELIJKE VOORZIENINGEN RAADSLEDEN, WETHOUDERS, COMMISSIELEDEN EN FRACTIES

I. Beheerscommissies

  • 1.

    Programmaraad.

II. Adviescommissies

  • 1. Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit

  • 2. Commissie duurzame sportvoorzieningen.

    3. Klachtencommissie inspraak

    • 4.

      Stedelijke Adviesraad Multiculturele Stad

    • 5.

      Beleidsadviescommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid

    • 6.

      Commissie Cultuurstimuleringfonds

    • 7.

      WMO raad

  • 8. Klachtencommissie Ongewenste Omgangsvormen

  • 9. Commissie behandeling bezwaarschriften sociale zaken

  • 10 . Evaluatiecommissie op basis van artikel 17 van het Sociaal Statuut 2011 Gemeente Haarlem

 

 

Datum:……….} Verantwoording Fractiegelden jaar Fractie:………………….

Verantwoording Fractiegelden

jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Saldi

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Saldo afgelopen jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inkomsten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vaste vergoeding

 

 

 

 

 

Aantal fractieleden

 

 

 

 

 

 

Vergoeding per fractielid

 

 

 

 

 

Variabele vergoeding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitgaven

Post

 

 

Fractieondersteuning

 

Overige kosten

 

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

 

7

 

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

 

 

9

 

 

 

 

 

 

10

 

 

 

 

 

 

11

 

 

 

 

 

 

12

 

 

 

 

 

 

13

 

 

 

 

 

 

14

 

 

 

 

 

 

15

 

 

 

 

 

 

16

 

 

 

 

 

 

17

 

 

 

 

 

 

18

 

 

 

 

 

 

19

 

 

 

 

 

 

20

 

 

 

 

 

 

21

 

 

 

 

 

 

22

 

 

 

 

 

 

23

 

 

 

 

 

 

24

 

 

 

 

 

 

25

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale uitgaven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eindstand fractiegeld

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Controle art. 27a