Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oss

Antimisbruikverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOss
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAntimisbruikverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010
CiteertitelAntimisbruikverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De raad van de nieuwe gemeente Oss heeft in het kader van de samenvoeging Oss-Lith deze regeling op 03-01-2011 geldend verklaard voor de nieuwe gemeente Oss

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147, eerste lid Gemeentewet, artikel 8a Wet werk en bijstand  en artikel 12, eerste lid en onderdeel c van de Wet investeren in jongeren, artikel 35, eerste lid en onderdeel c Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers  en artikel 35, eerste lid en onderdeel c Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-10-201001-07-201001-01-2012Onbekend

14-10-2010

Oss Actueel 20-10-2010

PWI
28-10-201001-07-2010Onbekend

14-10-2010

Oss Actueel 20-10-2010

PWI

Tekst van de regeling

Intitulé

Antimisbruikverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010

 

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Antimisbruikverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010

Raad van de gemeente Oss,

gezien het advies van de raadscommissie Maatschappelijke Participatie d.d. 23 september 2010,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss d.d. 7 september 2010,

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, artikel 8a Wet werk en bijstand en artikel 12, eerste lid en onderdeel c van de Wet investeren in jongeren, artikel 35, eerste lid en onderdeel c Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35, eerste lid en onderdeel c Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik;

BESLUIT:

vast te stellen de Antimisbruikverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010.

Artikel 1. Definities

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • b.

      WIJ: Wet investeren in jongeren;

    • c.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • d.

      IOAZ:Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • e.

      Uitkering: algemene en bijzondere bijstand als bedoeld in de WWB, inkomensvoorziening en werkleeraanbod als bedoeld in de WIJ, uitkering als bedoeld in artikel 9 IOAW of IOAZ;

    • f.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss;

    • g.

      de uitkeringsgerechtigde: persoon die uitkering ontvangt als bedoeld onder e;

    • h.

      benadelingbedrag: het bedrag van de ten onrechte aan de uitkeringsgerechtigde verstrekte uitkering en de daarover door het college verschuldigde belastingen, premies en vergoedingen;

    • i.

      inlichtingenplicht: de verplichting als genoemd in artikel 17 eerste lid WWB, de artikelen 30c van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI), artikel 44 WIJ en artikel 13, eerste lid IOAW en IOAZ.

  • 2.

    Alle begrippen die verder in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

HOOFDSTUK 2. FRAUDEPREVENTIE

Artikel 2. Beleidsplan hoogwaardig handhaven

  • 1.

    Het college neemt het concept Hoogwaardig Handhaving als uitgangspunt. Daarin wordt aangegeven hoe fraude wordt voorkomen dan wel opgespoord, uitgaande van de vier beleidskaders van het handhavingsbeleid, te weten:

    • a.

      het beter en vroegtijdig informeren van cliënten over rechten, plichten en handhaving;

    • b.

      het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;

    • c.

      vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen en controle op maat;

    • d.

      bij geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

  • 2.

    In het Fraudebeleidsplan worden de doelstellingen voor handhaving bepaald, meetbare doelen geformuleerd en de methodiek van controle vastgelegd. In het beleidsplan is tevens het controleplan en de methodiek van de risicoanalyse (risicoprofielen) beschreven.

  • 3.

    Het college draagt jaarlijks, voor 1 juli van het jaar daaropvolgend, zorg voor een beleidsverslag, waarin verantwoording wordt afgelegd van de uitgevoerde werkzaamheden in het kader van het Fraudebeleidsplan volgens artikel 2, eerste en tweede lid.

Artikel 3. Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

  • 1.

    Het college voert aan de hand van het in het beleidsplan opgenomen controleplan onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de uitkeringsgerechtigde resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

  • 2.

    Het college voert bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Bij de aanvraag zal een risicoprofiel worden vastgesteld aan de hand van de methodiek met klantprofielen, zoals opgenomen in het beleidsplan. Het risicoprofiel kan, afhankelijk van de omstandigheden, gedurende de dienstverlening worden gewijzigd.

  • 3.

    Het college onderzoekt signalen en tips die relevant zijn voor het recht op uitkering.

HOOFDSTUK 3. GEVOLGEN BIJ FRAUDE

Artikel 4. Het opleggen van een maatregel

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de uitkering, legt het college een maatregel op conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010 en Afstemmingsverordening WIJ gemeente Oss, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering.

Artikel 5. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de uitkering te verlagen en de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 6. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 7. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2010.

  • 2.

    De Antimisbruikverordening WWB en WIJ Oss, vastgesteld in de vergadering van 20 mei 2010, wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het vorige lid.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Antimisbruikverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 oktober 2010.

 

 

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING

Handhaving

In WWB, WIJ, IOAW en IOAZ is de handhaving van regels losgelaten en omgezet in een "kanbepaling". Hiermee krijgt de gemeente de bevoegdheid om haar eigen regels te bepalen omtrent handhaving.

Antimisbruikverordening

De plicht om een fraude- of antimisbruikverordening te maken stond in eerste instantie niet in de WWB. Per amendement is deze verplichting alsnog toegevoegd onder artikel 8a van de WWB. Als reden hiervoor kan worden aangegeven dat gemeenten tot 1-1-2004 verplicht waren hun fraudebeleid op te nemen in een jaarlijks door de raad vast te stellen beleidsplan. Met de invoering van WWB is deze verplichting komen te vervallen. Om te waarborgen dat het onderwerp handhaving van WWB en fraudebestrijding onder de aandacht blijft is artikel 8a alsnog toegevoegd en zijn gemeenten dus verplicht een antimisbruikverordening te maken.

Artikel 8a WWB stelt dat “de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels vaststelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet”. Later is bij de invoering van de WIJ in oktober 2009 en daarna in 2010 bij de IOAW en IOAZ eveneens een opdracht bij de gemeente gelegd voor het vaststellen van een antimisbruikverordening. Mede gelet op de grote verwantschap tussen genoemde wetten is het handhavingsbeleid voor WWB, WIJ, IOAW en IOAZ opgenomen in één Antimisbruikverordening.

Fraudebeleidsplan

Het college moet in een plan van aanpak of (fraude)beleidsplan aangeven hoe zij denkt misbruik te voorkomen en hoe aan de eisen van rechtmatigheid wordt voldaan. Er ligt een duidelijke relatie met de afstemmingsverordening en met de beleidsregels rond terugvordering en het debiteurenbeleid. In de afstemmingsverordening(en) van de gemeente Oss wordt aangegeven hoe gemeente omgaat met geconstateerde fraude. De verordening regelt met hoeveel procent de gemeente de uitkering verlaagd en hoe lang deze maatregel duurt. In de beleidsregels over terugvordering en het debiteurenbeleid is terug te vinden hoe de gemeente het geconstateerde fraudebedrag van de klant terugvordert. In de antimisbruikverordening dient de nadruk veel meer te liggen op het voorkomen van fraude (de visie van de gemeente op handhaving) en op welke wijze de gemeente frauduleus gedrag opspoort.

Concept Hoogwaardig Handhaven

Deze verordening gaat uit van handhaving gebaseerd op het concept Hoogwaardige Handhaving. Hoogwaardige handhaving is geïntegreerd in alle werkprocessen. Op grond van deze verordening wordt een beleidsplan hoogwaardige handhaving gemaakt.

Hoogwaardig handhaven kent samenhangende vier beleidslijnen die de kern vormen van het handhavingsbeleid:

Instrumenten ter voorkoming van fraude (preventie)

  • 1.

    het beter en vroegtijdig informeren van cliënten over rechten, plichten en handhaving;

  • 2.

    het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op

spontane naleving wordt vergroot;

Instrumenten gericht op aanpak van fraude (repressie)

  • 3.

    vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen en controle op maat;

  • 4.

    bij geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

Bovenstaande vier beleidslijnen vormen het kader van het concept Hoogwaardige handhaving waarbinnen de gemeente Oss de komende jaren haar handhavingbeleid inhoud gaat geven.

Het concept Hoogwaardig handhaven is in hoofdstuk 2 opgenomen evenals de bepaling dat hiervan een beleidsplan dient te worden gemaakt.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Definities

In begripsomschrijving is de afbakening van de verodening af te lezen.

 

Artikel 2 Beleidsplan hoogwaardig handhaven

Regelt dat het college een fraudebeleidsplan vaststelt waarin de methodiek van Hoogwaardige Handhaving is opgenomen.

Instrumenten die inhoud geven aan hoogwaardig handhaven en worden behandeld in het fraudebeleidsplan zijn:

  • ·

    Voorlichting: het goed en vroegtijdig informeren van cliënten over hun rechten, plichten en handhaving in de uitkering. Bijvoorbeeld door middel van een informatiemap, een  dienstverleningsgesprek of het opstellen van een contract (“polisvoorwaarden”)

  • ·

    Poortwachterrol: het nagaan of aanvrager ook daadwerkelijk recht heeft op een uitkering en of de hoogte daarvan correct wordt vastgesteld. Het uitgangspunt "werk boven uitkering" staat voorop.

  • ·

    Verificatie en validatie: controleren van de noodzakelijke gegevens aan de hand van bewijsstukken die door de klant worden overlegd. Teneinde zekerheid te krijgen omtrent de volledigheid van de gegevens en inlichtingen controleren bij externe instanties.

  • ·

    Stoplichtmodel: cliënten komen in een groen- of oranje traject aan de hand van het opgemaakte risicoprofiel . In het groene traject wordt beperkte onderzoekstermijn vastgesteld en wordt vooral uitgegaan van signaalsturing.

  • ·

    Afspraken met partners in de keten: Afspraken met partners (UWV en reïntegratiebedrijven) om ons te informeren wanneer klant zich niet houdt aan zijn/haar verplichtingen.

  • ·

    Controle of statusformulier: Bij gebruik van een statusformulier worden de bij ons bekende gegevens al ingevuld en hoeft de klant bij ongewijzigde situatie alleen maar te tekenen. Bij een wijziging vindt dan eventueel wel een onderzoek plaats.

  • ·

    Signaalsturing (controle op maat): volgen van klanten indien zaken opvallen die zouden kunnen duiden op frauduleus gedrag.

  • ·

    Risicoanalyse (controle op maat): het extra controleren van cliënten met een verhoogd risicoprofiel. 

  • ·

    Themacontrole: thematisch onderzoek naar groepen uitkeringsgerechtigden waarbij vermoeden bestaat op een verhoogd risico van onrechtmatig gedrag (bijvoorbeeld personen die parttime werkzaam zijn in de horeca).

  • ·

    Bestandsvergelijkingen: koppeling van het cliëntenbestand met (o.a.) de belastingdienst. Hierdoor is maandelijks te zien welke klanten inkomsten hebben waarover belasting wordt geheven. Witte fraude wordt hiermee zeer snel ontdekt en grotendeels voorkomen. Ook worden gegevens beschikbaar gesteld van UWV, andere gemeenten, zorgverzekeraars en DUO (studiefinanciering).

  • ·

    Daadwerkelijk sanctioneren: snel en kort na geconstateerd verzuim daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

  • ·

    Fraudealert personeel: investeren in de fraudealertheid van de casemanagers, gericht op kennis, houding en vaardigheden.

Artikel 3 Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

Hier is de methodiek van de controle op fraude geregeld. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële uitkeringsgerechtigde een beroep doet op uitkering. Een goede controle op de aanvraag voorkomt ten onrechte opname in de uitkering. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de gemeente. Verder bepaalt dit artikel de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkering. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn de bestandkoppelingen met de bijvoorbeeld Belastingen en het Inlichtingenbureau. Ook worden bij de bestrijding risicoprofielen ingezet. Aan de hand hiervan kan beter worden ingeschat of een klant fraudegevoelig is. Zodoende kunnen voor de koppeling klanten worden geselecteerd die passen binnen een risicoprofiel. Deze aspecten worden in het Fraudebeleidsplan nader uitgewerkt.

Artikel 4 Het opleggen van een maatregel

Regelt de verlaging van de uitkering, conform de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Oss 2010 en Afstemmingsverordening WIJ, als betrokkene niet aan verplichtingen voldoet of ten onrechte uitkering heeft ontvangen.

Artikel 5 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Daarnaast wordt aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie. Het aangiftebeleid is opgenomen in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van 23 december 2008, nr 2373).