Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Heerlen

Algemene subsidieverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Heerlen
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Heerlen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Awb

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Actieregeling Buurtgericht werken

Beleidsregel subsidiëring EHBO-verenigingen

Beleidsregel subsidiëring kindervakantiewerk

Beleidsregel subsidiëring open jeugdwerk

Beleidsregel maatschappeljike participatie

Beleidsregels subsidiering verenigingen welzijn

Beleidsregel loonkostensubsidie Wet werk en bijstand 2008

Beleidsregels sportactiviteiten

Subsidieverordening gevelverbetering Willemstraat en Kempkensweg Heerlen

Subsidieverordening gevelverbetering en maken woonruimte boven bestaande bedrijfsruimten Heerlen Centrum

Cofinanciering Limburgse Energie Subsidie voor sportverenigingen

Beleidsregels inzet Automatische Externe Defibrillatoren (AED) in HeerlenExterne link

Tijdelijke Subsidieregeling Nieuwe Energie 0809

Stimulering voorbeeldprojecten Nieuwe Energietechnieken

Beleidsregels subsidiëring evenementen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-07-2007Nieuwe regeling (tevens intrekking Algemene subsidieverordening)

12-06-2007

Weekblad Parkstad

2007/702
12-07-200719-11-2009Nieuwe regeling (tevens intrekking Algemene subsidieverordening)

12-06-2007

Weekblad Parkstad

2007/702
12-07-200719-11-2009Nieuwe regeling (tevens intrekking Algemene subsidieverordening)

12-06-2007

Weekblad Parkstad

2007/702

Tekst van de regeling

Algemene subsidieverordening

ALGEMENE SUBSIDIE VERORDENING HEERLEN met bijbehorende toelichting

en de daarmee samenhangende

VERVOLGPROCEDURE

Inhoudsopgave Algemene Subsidieverordening Heerlen

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE EN ALGEMENE BEPALINGEN 7

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 7

Artikel 2 Reikwijdte verordening 8

Artikel 3 Bevoegdheidsverdeling 9

Artikel 4 Subsidiesoorten/vormen 9

Artikel 5 Subsidiegerechtigden 9

Artikel 6 Maximale duur subsidieverlening 9

Artikel 7 Criteria voor subsidieverstrekking 9

Artikel 8 Weigeringsgronden 10

Artikel 9 Intrekking en wijziging subsidieverlening/vaststelling 10

Artikel 10 Betaling, bevoorschotting en terugvordering 10

Artikel 11 Subsidieplafond 10

Artikel 12 Begrotingsvoorwaarde 10

Artikel 13 Andere financiële bepalingen 11

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEPROCEDURE BUDGETSUBSIDIES 12

Artikel14 Afdeling 4.2.8 Awb 12

Artikel 15 Aanvraag tot subsidieverlening 12

Artikel 16 Vereisten aanvraag 12

Artikel 17 Beschikking tot subsidieverlening 12

Artikel 18 Verplichtingen van de subsidieontvanger 13

Artikel 19 Aanvraag tot subsidievaststelling 13

Artikel 20 Beschikking tot subsidievaststelling 13

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEPROCEDURE WAARDERINGSSUBSIDIES 13

Artikel 21 Aanvraag tot subsidieverlening 13

Artikel 22 Aanvraag tot subsidievaststelling 13

Artikel 23 Beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling 13

Artikel 24 Verplichtingen van de subsidieontvanger 13

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEPROCEDURE DOELSUBSIDIES 13

Artikel 25 Aanvraag tot subsidieverlening 13

Artikel 26 Aanvraag tot subsidievaststelling 13

Artikel 27 Beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling 13

Artikel 28 Verplichtingen van de subsidieontvanger 13

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 13

Artikel 29 Hardheidsclausule 13

Artikel 30 Onvoorziene omstandigheden 13

Artikel 31 Overgangsbepalingen 13

Artikel 32 Inwerkingtreding en citeertitel 13

TOELICHTING ALGEMENE SUBSIDIE VERORDENING 13

BIJLAGE TER INZAGE 1 13

Inhoudsopgave vervolgprocedure

BIJLAGE TER VASTSTELLING 13

BIJLAGE TER INZAGE 2 13

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Accountantsverklaring

Een verklaring omtrent het onderzoek van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent naar de juistheid, tijdigheid, volledigheid en getrouwheid van de verstrekte informatie over de verleende subsidie; alsmede naar de rechtmatige besteding van de toegekende subsidie.

Accres

Bij de vaststelling van het subsidiebedrag bij de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling wordt een rekenfactor gehanteerd, het accres, ter compensatie van loon en prijsstijgingen ten opzichte van het vorige boekjaar. De beleidsregels, neergelegd in het Accresbeleid van de Gemeente Heerlen zijn daarbij van toepassing.

Activiteit

Een samenhangend geheel van werkzaamheden dat door de aanvrager zal worden uitgevoerd en dat naar het oordeel van het bestuur, gezien het maatschappelijk effect, in aanmerking komt voor subsidie.

Activiteitenplan

Naast het genoemde in art.4:62 Awb bevat het plan tevens een overzicht van voorgenomen prestaties, zo mogelijk vertaald naar meetbare producten en de relatie van de voorgenomen prestaties met het gemeentelijk beleid.

Activiteitenverslag

Zoals bedoeld in art. 4:80 Awb.

f. Awb.

Algemene wet bestuursrecht.

Begroting

Een raming van baten en lasten.

Beleidsregel

Zoals bedoeld in art. 1:3 lid 4 Awb

Bestuursorgaan

De raad dan wel het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Heerlen

Boekjaar

Een boekjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

College

Het College van burgemeester en wethouders van de Gemeente Heerlen.

Eigen vermogen

Het verschil tussen bezittingen en schulden.

Prestatie

In meetbare eenheden omschreven resultaten.

Raad

De raad van de Gemeente Heerlen

Rechtspersoon

Een rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, Boek 2; titel 2 (verenigingen) en titel 6 (stichtingen), die zich de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van (of een deel van) de inwoners van Heerlen ten doel stelt.

Rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid

Een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid conform art. 2:27 BW en art. 2:289 BW.

Reserves

Vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die, bedrijfseconomisch gezien, vrij besteedbaar zijn. De egalisatiereserve is bedoeld om fluctuaties in de kosten op te vangen, de bestemmingsreserve is gelieerd aan een bepaalde bestemming.

Subsidie

Art.4:21 Awb, eerste lid.

Subsidiebeschikking

Een door het college genomen besluit tot:

het verlenen van een subsidie;

het afwijzen van een verzoek om subsidie;

het definitief vaststellen van een subsidie;

het intrekken of wijzigen van een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling;

het verlenen van voorschotten.

Subsidieperiode

Het in de beschikking tot subsidieverlening en/of uitvoeringsovereenkomst bepaalde respectievelijk overeengekomen tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt. De subsidies van structurele aard worden voor een boekjaar of voor een aantal boekjaren verstrekt.

Subsidieplafond

Zoals bedoeld in art. 4:22 Awb.

Subsidievaststelling

De beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld en dat een onvoorwaardelijke aanspraak geeft op betaling van dat bedrag. Het is de juridisch afronding van de subsidieverstrekking.

Subsidieverlening

De beschikking die voorafgaand aan de subsidiabele activiteit wordt gegeven, waarbij een omschrijving van te leveren prestaties, de maximale hoogte van het subsidiebedrag en de aan de subsidie verbonden verplichtingen worden meegedeeld.

Subsidieverstrekking

De verzamelterm voor het toekennen van subsidie wat zowel subsidieverlening als subsidievaststelling omvat.

Uitvoeringsovereenkomst (subsidieovereenkomst)

De overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 Awb tussen de subsidieontvanger en het gemeentebestuur wordt gesloten ter nadere uitwerking van de in de beschikking tot subsidieverlening genoemde elementen, waarin de wederzijdse afspraken worden vastgelegd.

Voorziening

Een voorziening als bedoeld in artikel 374, eerste lid van Boek 2 BW.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze algemene verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidie voor het verrichten van activiteiten op alle gemeentelijke beleidsterreinen waaronder:

welzijn

jeugdbeleid

maatschappelijke zorg

gezondheidszorg

sport en recreatie

cultuur

evenementen

media

lokaal onderwijsbeleid

werk en inkomen

milieu- en technologiebeleid

natuurbehoud

wijkbeheer

stadsontwikkeling en -vernieuwing

woningverbetering en -aanpassing

huisvesting

toerisme

economische zaken

zorg voor dieren

openbare orde en veiligheid

internationaal beleid

verkeersveiligheid

Het college kan besluiten dat deze verordening buiten toepassing blijft, indien voor de te subsidiëren activiteiten subsidie wordt verstrekt door bestuursorganen van andere overheden of additionele financiers.

Voor zover een bijzondere subsidieverordening regels stelt met betrekking tot een onderwerp, dat eveneens in deze verordening is geregeld, blijft de betreffende bepaling van deze verordening buiten werking.

Artikel 3 Bevoegdheidsverdeling

Binnen door de raad vastgestelde begroting stelt het college de subsidieplafonds vast voor de beleids(deel)terreinen ten behoeve van de subsidieverstrekking.

Het college, belast met de uitvoering van deze verordening, is bevoegd te beschikken omtrent subsidies.

Het college stelt beleidsregels vast voor bepaalde beleidsterreinen op basis waarvan gesubsidieerd wordt.

Het college kan voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens aanvraagformulieren vaststellen ten behoeve van de subsidieverlening en subsidievaststelling.

Artikel 4 Subsidiesoorten/vormen

De volgende subsidiesoorten worden onderscheiden:

I BUDGETSUBSIDIE

Een subsidie waarbij de subsidieverstrekker de activiteiten die met de subsidie worden verricht inhoudelijk wil sturen voorafgaande aan de subsidieverlening op meetbare prestaties en resultaten.

II WAARDERINGSSUBSIDIE

Een van exploitatieresultaten onafhankelijke subsidie, bedoeld als waardering om bepaalde activiteiten te ondersteunen of mogelijk te maken die de subsidieverstrekker van belang acht, zonder deze naar aard en omvang te willen beïnvloeden.

III DOELSUBSIDIE a. Investeringssubsidie b. Evenementensubsidie c. Overige

Een subsidie, niet zijnde een budgetsubsidie of waarderingssubsidie, die wordt verstrekt met het. oog op een bepaald doel.

a. Investeringssubsidie

Een subsidie die voorziet in de kosten van aanleg, nieuwbouw, uitbreiding of verbouw (renovatie) van een accommodatie. Onder accommodatie wordt verstaan een gebouw of een andersoortige voorziening, inclusief de eerste, noodzakelijke inrichting voor het primaire gebruik van de voorziening.

b. Evenementensubsidie

Een subsidie voor een cultureel of sportevenement.

c. Overige subsidies

Doelsubsidies, voor zover niet genoemd onder a of b.

Subsidies worden structureel of incidenteel verstrekt.

Een incidentele subsidie wordt verstrekt voor activiteiten met een eenmalig of experimenteel karakter. Deze subsidie kan voor ten hoogste vier aaneensluitende kalenderjaren worden verstrekt. Een structurele subsidie wordt verstrekt voor jaarlijks terugkerende activiteiten.

Subsidies kunnen voor één kalenderjaar of voor meerdere jaren worden verstrekt.

Artikel 5 Subsidiegerechtigden

Subsidie wordt alleen verstrekt ten behoeve van activiteiten georganiseerd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten in het kader van in deze verordening genoemde beleidsterreinen.

Het college is bevoegd een subsidie te verstrekken, indien de aard van de te verrichten activiteiten daartoe aanleiding geeft, aan natuurlijke personen, aan een groep van natuurlijke personen, dan wel aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid in oprichting. De in deze verordening opgenomen bepalingen zijn, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Maximale duur subsidieverlening

Subsidie wordt in beginsel verleend voor een tijdvak van maximaal één jaar.

Het college kan een meerjarige subsidie verlenen, doch de maximale duur van een

subsidieperiode is vier jaar.

Indien een meerjarige subsidie wordt verstrekt, wordt in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven op welk bedrag de subsidieaanvrager ieder jaar recht heeft.

Artikel 7 Criteria voor subsidieverstrekking

Subsidie wordt slechts verleend indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een gemeentelijk belang dienen en in voldoende mate overeenstemmen met de door de raad en het college geformuleerde beleidsdoelstellingen en prioriteiten.

De aanvrager dient te kunnen aantonen dat de verwachting gerechtvaardigd is, dat de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd met de ter beschikking staande financiële middelen met inbegrip van de te verlenen subsidie en dat er een effectieve en doelmatige werkwijze wordt toegepast.

Indien de aanvrager zelf in de kosten van de activiteiten kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan, wordt dit meegewogen in het besluit tot subsidieverstrekking.

De activiteiten waarvoor subsidie gevraagd wordt, moeten open staan voor personen binnen de doelgroep, waarbij binnen de doelgroep door de aanvrager geen onderscheid gemaakt mag worden naar levensbeschouwing, ras of seksuele voorkeur, tenzij dit onderscheid een emancipatorisch doel dient.

Doelstelling en werkwijze van de subsidieontvanger mogen niet strijdig zijn met het recht, het algemeen belang en/of openbare orde.

Het college kan bepalen dat de subsidieaanvrager zich moet aansluiten bij een overkoepelende organisatie, om in aanmerking te komen voor subsidie.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Een subsidie wordt, naast het in artikel 4:25 Awb genoemde geval, geweigerd indien de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met het recht, het algemeen belang en/of openbare orde.

Een subsidieverlening kan worden geweigerd indien:

De activiteiten reeds plaatsgevonden hebben alvorens een aanvraag om subsidie is ingediend

De aanvrager niet staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken gedurende een bepaalde periode, voor zover dat door het college is bepaald.

Een subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gevallen, geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

De activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op het gemeentelijk belang of niet

aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de Gemeente Heerlen

De gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

De aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden om de kosten van de activiteiten te dekken. Onder eigen middelen wordt verstaan: contributies, deelnemersbijdragen, donaties, erfstellingen, legaten en gelden in reserves en voorzieningen;

Het subsidieverzoek niet past binnen het beleid van de Gemeente Heerlen.

Artikel 9 Intrekking en wijziging subsidieverlening/vaststelling

Conform het bepaalde in artikel 4:48 Awb kan het college zolang de subsidie niet is vastgesteld, een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen.

Conform het bepaalde in artikel 4:49 Awb kan het college een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen.

Naast het bepaalde in artikel 4:50 Awb kan het college zolang de subsidie niet is vastgesteld, een lopende subsidieverlening tevens intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen, indien de werkelijke kosten voor uitvoering van de activiteit(en) lager zijn uitgevallen dan de kosten die zijn opgenomen in de bij de subsidieaanvraag bijgevoegde begroting.

Conform het bepaalde in artikel 4:51 Awb kan het college de voortzetting van de subsidie weigeren.

Artikel 10 Betaling, bevoorschotting en terugvordering

Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Het subsidiebedrag wordt binnen 6 weken na de subsidievaststelling betaald.

Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

De beschikking vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, alsmede de data waarop de voorschotten worden betaald.

Tenzij in de beschikking anders is bepaald, bedraagt het voorschot bij subsidies 90% van het te verstrekken subsidiebedrag. Dit bedrag wordt betaald in 4 kwartalen.

Een onverschuldigd betaald subsidiebedrag of -voorschot kan worden teruggevorderd.

Artikel 11 Subsidieplafond

Het college is bevoegd een of meer subsidieplafonds vast te stellen en te bepalen hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 12 Begrotingsvoorwaarde

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd kan in de beschikking tot verlening van de subsidie het voorbehoud worden gemaakt dat voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld.

Artikel 13 Andere financiële bepalingen

Reserves en voorzieningen, voor zover niet genoemd in deze verordening, kunnen alleen gevormd worden op instigatie of met toestemming van het college.

Bij een positief exploitatieresultaat bedraagt de maximale hoogte van de reserve, voor zover de subsidieontvanger de subsidie in overwegende mate van het college van de Gemeente Heerlen ontvangt, 30% van het laatst vastgestelde subsidiebedrag.

Indien het maximum wordt overschreden beslist het college over de wijze van afrekening.

Bij een negatief exploitatieresultaat komen alle tekorten ten laste van de subsidieontvanger.

Voor zover het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming is de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd conform artikel 4:41 Awb aan het college.

Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

Als het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEPROCEDURE BUDGETSUBSIDIES

Artikel14 Afdeling 4.2.8 Awb

Op de verstrekking van budgetsubsidies is afdeling 4.2.8 Awb van toepassing. Het college kan bepalingen uit afdeling 4.2.8 Awb ook op andere subsidiesoorten van toepassing verklaren.

Artikel 15 Aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 4:60 Awb wordt een schriftelijke aanvraag voor een budgetsubsidie ingediend bij het college vóór 1 augustusvan het jaar voorafgaande aan dat, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:5 Awb kan het college besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten indien een aanvraag niet op het in het eerste lid genoemde tijdstip is ingediend, mits de aanvrager in de gelegenheid is gesteld, binnen een door het college gestelde termijn, de aanvraag alsnog in te dienen.

Artikel 16 Vereisten aanvraag

Een aanvraag voor een budgetsubsidie bevat naast de formele vereisten conform artikel 4:2 Awb en gegevens conform de artikelen 4:61 tot en met 4:63 Awb en artikel 4:65 Awb de volgende gegevens:

Een beschrijving van de doelgroep en het beoogde resultaat van de activiteiten in relatie tot de gestelde doelen, indien mogelijk, uitgedrukt in meetbare resultaten;

Voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van het bestuur;

Voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van de statuten;

Een opgave van de met de instelling gelieerde rechtspersonen en de aard van de van de betrekking met die rechtspersonen.

Bij een eerste aanvraag worden door de aanvrager, naast het bepaalde in het eerste lid en artikel 4:64 Awb de volgende gegevens verschaft:

Een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

Een opgave van de bestuurssamenstelling.

Artikel 17 Beschikking tot subsidieverlening

De beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening wordt gegeven uiterlijk 31 december

voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie is aangevraagd.

De beschikking tot subsidieverlening bevat naast het bepaalde in de artikelen 4:30 tot en met 4:32 Awb:

De aanduiding van de subsidiesoort;

De subsidieverplichtingen.

In de beschikking tot subsidieverlening kunnen de volgende zaken worden opgenomen:

Een begrotingsvoorwaarde conform artikel 4:34 Awb;

Dat ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten conform artikel 4:36 Awb;

Een vergoedingsplicht bij vermogensvorming conform artikel 4:41 Awb, waarin tevens wordt aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald;

De wijze van (tussentijdse) rapportage: de gegevensverstrekking over de voortgang van de realisering van de activiteiten, indien mogelijk, geformuleerd in prestatie-indicatoren;

Een termijn voor het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling;

Een termijn voor ambtshalve subsidievaststelling;

De betalingstermijn;

De berekeningswijze van de betalingstermijnen;

De wijze van bevoorschotting;

De vereiste reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole.

Artikel 18 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd uit de wet voortvloeiende verplichtingen in artikel 4:69 en artikel 4:70 Awb. kan het college de subsidieontvanger een toestemmingsvereiste opleggen voor de in artikel 4:71 lid 1 Awb genoemde (rechts)handelingen.

Het college kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen conform artikel 4:38 lid 1 Awb die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Deze doelgebonden verplichtingen kunnen onder meer betrekking hebben op:

De kennis en ervaring van personeel voor zover dat personeel betrokken is bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

De wijze waarop gebruikers, vrijwilligers en beroepskrachten worden betrokken bij het ontwikkelen en het uitvoeren van beleid van de subsidieontvanger;

Aard, deugdelijkheid, inrichting, beheer en toegankelijkheid van voorzieningen.

Het college kan tevens niet doelgebonden verplichtingen opleggen conform artikel 4:39 lid 1 Awb met het oog onder meer op:

Milieubelangen;

Bescherming van minderheden;

c Emancipatorische aangelegenheden;

Publicatie van de door de Gemeente Heerlen verstrekte subsidie.

De subsidieontvanger is verplicht alle medewerking te verlenen aan een toezichthouder, die belast wordt met het houden van toezicht op de naleving van de aan de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen conform artikel 4:59 Awb.

Artikel 19 Aanvraag tot subsidievaststelling

In afwijking van artikel 4:74 van de Awbdient de subsidieontvanger jaarlijks vóór 1 juni volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.

Indien de aanvraag na afloop van de genoemde termijn niet is ingediend, stelt het college de subsidieontvanger een termijn van vier weken binnen welke de aanvraag alsnog moet zijn ingediend.

Indien na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn geen aanvraag tot vaststelling is ingediend, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:75 Awb bevat het financieel verslag een specificatie ter verantwoording hoe de door Gemeente Heerlen verstrekte subsidiegelden specifiek zijn aangewend ter verwezenlijking van de gestelde doelen ingeval de subsidieaanvrager subsidie en/of financiële middelen ontvangt van respectievelijk bestuursorganen van andere overheden en/of additionele financiers.

Artikel 4:76 Awb is van overeenkomstige toepassing indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie.

Indien het jaarlijks in totaliteit verstrekte subsidiebedrag meer dan € 50.000,-- bedraagt, dient het financieel verslag in ieder geval te zijn voorzien van een accountantsverklaring.

Naast het bepaalde in artikel 4:78 van de Awb strekt de in artikel 4:78 lid 1 bedoelde opdracht aan de accountant tevens tot een onderzoek of de verstrekte gelden rechtmatig zijn besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze verordening en of de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zijn nageleefd.

Van de verplichting tot overlegging van de in de vorige leden genoemde bescheiden kan door het college ontheffing worden verleend.

Artikel 20 Beschikking tot subsidievaststelling

De beschikking tot subsidievaststelling wordt binnen 12 weken na ontvangst van alle vereist bescheiden, doch uiterlijk 31 december van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend, gegeven, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening in artikel 17 anders is bepaald.

Indien de beschikking niet binnen 12 weken gegeven kan worden, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het college een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Bij de vaststelling van het subsidiebedrag bij de beschikking tot subsidieverlening en -vaststelling is met betrekking tot compensatie voor loon- en prijsstijgingen het Accresbeleid van de Gemeente Heerlen van toepassing.

Indien géén beschikking tot subsidieverlening is afgegeven, is op de beschikking tot vaststelling het bepaalde in artikel 17 lid 2 en lid 3 van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEPROCEDURE WAARDERINGSSUBSIDIES

Artikel 21 Aanvraag tot subsidieverlening

Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt middels een daartoe verstrekt aanvraagformulier bij het college ingediend vóór 31 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

In afwijking van het eerste lid, wordt een aanvraag voor een waarderingssubsidie voor sportactiviteiten vóór 1 april van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ingediend.

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:5 Awb kan het college besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten indien een aanvraag niet binnen de in lid 1 en lid 2 genoemde tijdstippen is ingediend, mits de aanvrager in de gelegenheid is gesteld, binnen een door het college gestelde termijn, de aanvraag alsnog in te dienen.

De opgenomen bepalingen met betrekking tot de vereisten van de aanvraag tot subsidieverlening in artikel 16 van deze verordening zijn, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Aanvraag tot subsidievaststelling

Ingeval de waarderingssubsidie plaats vindt door middel van een directe vaststelling kan het college bepalen dat het aanvraagformulier voor de verlening tevens wordt gebruikt voor de vaststelling van de waarderingssubsidie.

De subsidieontvanger van een waarderingssubsidie dient voor sportactiviteiten de aanvraag tot subsidievaststelling vóór 1 april volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend in. Een subsidie voor jeugdleden en minder valide leden wordt direct, zonder voorafgaande subsidieverlening, vastgesteld.

Het college kan bij de subsidieverlening beslissen dat bepalingen met betrekking tot de vereisten van de aanvraag tot subsidievaststelling opgenomen in artikel 19, de leden 4 t/m 8 van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 23 Beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling

De subsidieverstrekking vindt plaats middels directe vaststelling conform artikel 4:43 Awb (zonder voorafgaande verlening) of in twee fases (eerst verlening en vervolgens vaststelling).

De beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening en subsidievaststelling wordt gegeven binnen 12 weken na de voor indiening van de aanvragen geldende uiterlijke datum, zoals genoemd in artikel 21, lid 1 en 2, respectievelijk artikel 22, lid 2, dan wel zoveel later dan een aanvraag na de betreffende datum is ingediend.

De opgenomen bepalingen met betrekking tot debeschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling in artikel 17 lid 2 en lid 3 en artikel 20 de leden 2 tot en met 4 zijn, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 24 Verplichtingen van de subsidieontvanger

1 Onverminderd uit de wet voortvloeiende verplichtingen in artikel 4:37 Awb is het bepaalde in artikel 18, de leden 1 tot en met 4 van overeenkomstige toepassing.

De subsidieontvanger is verplicht alle medewerking te verlenen aan een toezichthouder in de zin van artikel 5:11 Awb, die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de uitoefening van toezicht op de naleving van de aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEPROCEDURE DOELSUBSIDIES

Artikel 25 Aanvraag tot subsidieverlening

Een aanvraag voor een investerings- en een evenementensubsidie wordt bij het college tenminste 12 weken vóór de aanvang van de activiteit ingediend;

Voor het indienen van de aanvraag voor overige doelsubsidies kan het college een afwijkende termijn vaststellen;

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:5 Awb kan het college, indien de aanvraag minder dan 12 weken vóór het tijdstip van de aanvang van de activiteit, dan wel niet binnen het termijn krachtens lid 2 bepaald, is ingediend, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

De opgenomen bepalingen met betrekking tot de vereisten van de aanvraag subsidieverlening in artikel 16 van deze verordening zijn, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 26 Aanvraag tot subsidievaststelling

Binnen 2 maanden na afloop van de activiteit legt de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling rekening en verantwoording af door middel van een verslag bestaande uit een financiële verantwoording en een beknopt inhoudelijk verslag.

Het college kan bij de subsidieverlening beslissen dat bepalingen met betrekking tot de vereisten van de aanvraag tot subsidievaststelling opgenomen in artikel 19, de leden 4 t/m 8 van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 27 Beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling

De subsidieverstrekking vindt plaats middels directe vaststelling conform artikel 4:43 Awb (zonder voorafgaande verlening) of in twee fases (eerst verlening en vervolgens vaststelling).

De beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening en subsidievaststelling wordt binnen 12 weken na ontvangst van alle vereiste bescheiden gegeven.

De opgenomen bepalingen met betrekking tot debeschikking tot subsidieverlening en voor subsidievaststelling in artikel 17 lid 2 en lid 3 en artikel 20, de leden 2 t/m 4 zijn,zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd uit de wet voortvloeiende verplichtingen in artikel 4:37 Awb is het bepaalde in artikel 18, de leden 1 tot en met 4 van overeenkomstige toepassing.

De subsidieontvanger is verplicht alle medewerking te verlenen aan een toezichthouder in de zin van artikel 5:11 Awb, die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de uitoefening van toezicht op de naleving van de aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen.

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, voor zover toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 30 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

Artikel 31 Overgangsbepalingen

Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld blijven de bepalingen van toepassing zoals die zijn opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Heerlen 2000.

Vaststelling van voor de inwerkingtreding van deze verordening verleende subsidies vindt plaats overeenkomstig de voor de inwerkingtreding van deze verordening geldende bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Heerlen 2000.

Beslissingen op aanvragen voor subsidies welke zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden genomen overeenkomstig de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Heerlen 2000.

Artikel 32 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Algemene Subsidieverordening Heerlen, welke werd vastgesteld bij raadsbesluit van 13 juni 2000 nr. 15.40.08.

Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene Subsidieverordening Heerlen.”

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de Gemeente Heerlen van 12 juni

griffier,

voorzitter,

TOELICHTING ALGEMENE SUBSIDIE VERORDENING

ALGEMEEN

De Algemene Subsidieverordening Heerlen vervangt de Algemene subsidieverordening nr. 15.40.08, vastgesteld op 13 juni 2000.

Grondslag voor de aanpassing van de Algemene Subsidieverordening (ASV) is de actualisering van de integrale subsidieverordening.

De ASV fungeert als een “kapstokverordening”, waarop alle subsidieverordeningen in de Gemeente Heerlen worden gebaseerd. De ASV bevat naast de inleidende en algemene bepalingen een beschrijving van de procedure van de budget-, de waarderings- en de doelsubsidie.

Voor de concrete subsidieverstrekking stelt het college beleidsregels vast op basis waarvan gesubsidieerd wordt. In de beleidsregels staan de inhoudelijke en financiële criteria per doelgroep/beleids(deel)terrein gepreciseerd. Met deze werkwijze wordt beoogd structuur en helderheid te creëren in het gehele subsidieproces.

Om de vier jaar wordt de subsidieverordening en het subsidiebeleid geëvalueerd en zonodig bijgesteld indien (nieuwe) regelgeving en uitvoeringspraktijk niet meer met elkaar stroken.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Gebruikelijk is dat begrippen, die in een hogere regel al zijn gedefinieerd, niet nogmaals worden herhaald in een verordening. Voor de gebruiksvriendelijkheid zijn titel 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als bijlage bij de toelichting gevoegd.

rechtspersoon

Verenigingen en stichtingen zijn privaatrechtelijke rechtspersonen en staan wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Een rechtspersoon is rechts- en handelingsbevoegd.

rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid

Ter verkrijging van volledige rechtsbevoegdheid zijn de bestuurders van een vereniging waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële akte, verplicht haar te doen inschrijven in het handelsregister en een authentiek afschrift van de akte, dan wel een authentiek uittreksel van de akte bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen. Zolang de opgave ter eerste inschrijving en nederlegging niet zijn geschied, heeft de vereniging beperkte rechtsbevoegdheid en is iedere bestuurder voor een rechtshandeling waardoor hij de vereniging verbindt, naast de vereniging hoofdelijk aansprakelijk. Zie artikel 2:27 Burgerlijk wetboek (BW)

De bestuurders van een stichting zijn verplicht de stichting benevens de naam, de voornamen en de woonplaats of laatste woonplaats van de oprichter of oprichters te doen inschrijven in het handelsregister en een authentiek afschrift dan wel een authentiek uittreksel van de akte van oprichting bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen. Zolang de opgave ter eerste inschrijving en nederlegging niet zijn geschied, is iedere bestuurder voor een rechtshandeling, waardoor hij de stichting verbindt, naast de stichting hoofdelijk aansprakelijk. Zie art. 2:289 BW.

subsidie

Bij de definitie van subsidie in de zin van de Awb moet voldaan zijn aan de volgende in artikel 4:21Awb genoemde kenmerken:

een aanspraak op financiële middelen;

verstrekt door een bestuursorgaan;

met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager;

anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.

Art. 4:21 Awb hanteert een materieel subsidiebegrip. Wordt aan deze begripsomschrijving voldaan dan is sprake van subsidie en is de subsidietitel 4.2 Awb van toepassing, ook indien een andere benaming wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld bijdrage, tegemoetkoming, vergoeding uitkering etc. Het vierde genoemde kenmerk ‘anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten’ duidt op het onderscheid met commerciële transacties, dus met privaatrechtelijke rechtshandelingen.

Anderzijds vallen financiële verstrekkingen, die niet voldoen aan de in art. 4:21 Awb vier genoemde criteria, ook al worden ze aangeduid als subsidie, buiten de reikwijdte van titel 4.2 Awb.

subsidieverlening

Doorgaans gaat de beschikking tot subsidieverlening vooraf aan de (voltooiing van) te subsidiëren activiteiten. Bij de verlening wordt beslist of de activiteit en de aanvrager voorsubsidie in aanmerking komen en worden verder het (maximale) bedrag en de verplichtingen van de ontvanger vastgelegd. De subsidieontvanger heeft een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen namelijk onder de voorwaarde dat hij de overeengekomen activiteiten daadwerkelijk verricht en zich aan de opgelegde verplichtingen houdt.

De subsidieverlening heeft bindende werking. De subsidieverstrekker is verplicht de subsidie in beginsel overeenkomstig de verlening vast te stellen en uit te betalen.

Voor de subsidieontvanger heeft de subsidieverlening formele rechtskracht. Als de subsidieontvanger het niet eens is met de beslissing van het college, kan hij hiertegen binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen. In de beschikking staat aangegeven op welke wijze de subsidiegerechtigde dat dient te doen. Als tegen de subsidieverlening geen bezwaar of beroep is ingesteld, kunnen tegen de subsidievaststelling geen bezwaren meer worden ingebracht, die tegen de subsidieverlening hadden kunnen worden ingebracht.

uitvoeringsovereenkomst (subsidieovereenkomst)

Het is niet toegestaan de beschikking te laten vervangen door een overeenkomst. De essentiële elementen van de subsidieverhouding staan in de beschikking. In een uitvoeringsovereenkomst kan een nadere uitwerking over de uitvoering worden vastgelegd. De uitvoeringsovereenkomst dient geen doublure te worden van de beschikking.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Per 1 januari 2002 mogen subsidies nog slechts verstrekt worden op grond van een wettelijk voorschrift. Het wettelijk voorschrift op gemeentelijk niveau is de verordening.

Er zijn vier uitzonderingen waarvoor geen eis van wettelijke grondslag is vereist:

spoedeisende subsidies;

subsidies die verstrekt worden op grond van Europese regelgeving;

subsidies die vermeld zijn in de begroting of de toelichting daarop;

incidentele subsidies voor maximaal 4 jaar;

Zie art. 4:23 lid 3 a t/m d Awb.

De regeling beoogt een bewuster gebruik van het subsidie-instrument. Bovendien draagt het bij aan de rechtszekerheid van subsidieontvangers. Om te voldoen aan de eis van wettelijke grondslag stelt de Awb geen hoge eisen; verplicht is om in de Algemene Subsidieverordening een omschrijving van de gesubsidieerde activiteiten op te nemen.

Artikel 5 Subsidiegerechtigden

In principe worden subsidies alléén verstrekt aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid. Indien afdeling 4.2.8 van toepassing is verklaard, zoals bij de subsidieprocedure van budgetsubsidies (hoofdstuk 2), is het alleen verstrekken aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid verplicht.

Slechts in uitzonderingsgevallen kan het bestuur bij het verlenen van doel- en waarderingssubsidies besluiten subsidie te verstrekken aan natuurlijke personen, aan een groep van natuurlijke personen, dan wel aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid in oprichting.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college moet de subsidie weigeren, indien door toewijzing van de aanvraag het subsidieplafond zou worden overschreden (art. 4:25, tweede lid, Awb). Naast deze verplichte weigeringsgrond regelt art. 4:35 Awb een aantal gronden waarop een subsidie kan worden geweigerd. Deze gronden zijn niet limitatief.

Artikel 9 Intrekking en wijziging subsidieverlening/vaststelling

Intrekking en wijziging van de subsidieverlening op grond van art. 4:48 Awb werkt terug tot en met het tijdstip van de subsidieverlening en is mogelijk zolang de subsidie nog niet is vastgesteld (ex tunc). Artikel 4:48 Awb geeft een limitatieve opsomming van vijf intrekkings- of wijzigingsgronden.

De voornoemde gronden betreffen naast een beroep op de begrotingsvoorwaarde een sanctie op (verwijtbaar) gedrag en een herstel van onjuistheden, die niet uitsluitend voor rekening van het bestuur behoren te komen.

De gronden voor intrekking van een subsidievaststelling conform art. 4:49 Awb zijn beperkter dan die voor intrekking. Dat vloeit voort uit het feit dat de vaststelling gericht is op de afronding van de subsidieverstrekking en een definitieve aanspraak vestigt op financiële middelen. Omdat de vaststelling achteraf plaatsvindt, heeft het college de gelegenheid gehad om te toetsten of alles in orde is. Indien dat niet het geval is, geeft art. 4:49 Awb drie gronden waarin zo’n intrekking met terugwerkende kracht mogelijk is. Ook hier gaat het om een sanctie of om het herstellen van onjuistheden.

Vijf jaar na de beschikking tot subsidievaststelling is intrekking of wijziging niet meer mogelijk (art. 4:49 derde lid Awb).Intrekking van de subsidieverlening na de vaststelling van de subsidie sorteert geen effect.

Indien het college gedurende het tijdvak een lopende subsidieverlening wil intrekken of wijzigen, is art 4:50 Awb van toepassing. Intrekking en wijziging op grond van art.4:50 Awb heeft alleen effect voor de toekomst (ex nunc). Gelet op het vertrouwensbeginsel wordt in zo’n situatie eisen gesteld. Het college moet een redelijk termijn in acht nemen. Wat wordt aangemerkt als een redelijk termijn is afhankelijk van de aard van de subsidie en de gesubsidieerde activiteiten. Van belang is dat de subsidieontvanger de tijd wordt gegund om verplichtingen jegens derden op zorgvuldige wijze af te wikkelen. De redelijke termijn vangt aan als de intrekkings- of wijzigingsbeschikking is bekendgemaakt aan de subsidieontvanger. De opsomming van de in art 4:50 Awb genoemde intrekkings- of wijzigingsgronden zijn niet limitatief. Art 9 lid 3 van deze verordening geeft nog een aanvullende grond tot intrekken of wijzigen.

De weigering van de voortzetting van de subsidie voor een nieuw tijdvak op grond van art. 4:51 Awb betreft het niet geven van een nieuwe beschikking voor een aansluitende periode wegens veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten. Alleen subsidieontvangers aan wie tenminste drie jaar achtereen subsidie is verstrekt worden beschermd door art. 4:51 Awb. Beneden die grens acht de wetgever nog geen beschermingswaardig vertrouwen aanwezig op voortzetting van de subsidie. Het artikel moet het college aan sporen tot periodieke heroverweging van opportuniteit en doelmatigheid van de subsidiëring. Uit het oogpunt van rechtszekerheid is de termijn van drie of meer achtereenvolgende jaren in de wet vastgelegd. Van deze termijn kan niet worden afgeweken.

Hoorplicht

In 4:12 Awb worden een aantal belastende subsidiebeschikkingen genoemd waarbij de hoorplicht van artikel 4:7 en 4:8 Awb wel geldt. Het gaat om de volgende beschikkingen:

Het besluit om de beschikking te weigeren op één van de weigeringsgronden die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen (art. 4:35 en art. 4:51 Awb).

Het besluit om de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening vast te stellen.

Het besluit om een beschikking tot verlening of vaststelling in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

Artikel 10 Betaling, bevoorschotting en terugvordering

Uitgangspunt is, dat het subsidiebedrag wordt betaald overeenkomstig de subsidievaststelling en onder verrekening van eventuele voorschotten binnen 6 weken na de subsidievaststelling.

Indien de betalingstermijn verstreken is, wordt de verbintenis tot betaling opeisbaar.

De beschikking tot subsidieverlening en de beschikking tot het verlenen van voorschotten kunnen in één beschikking worden gecombineerd. Intrekking van de beschikking tot voorschotverlening is door de wetgever niet uitdrukkelijk geregeld. Aangenomen wordt dat met de intrekking van een beschikking tot subsidieverlening de grondslag voor de voorschotverlening komt te vervallen.

Artikel 11 Subsidieplafond

Een subsidieplafond leidt automatisch tot weigering van een subsidie voor wat betreft het gedeelte dat boven het subsidieplafond uitstijgt. Overschrijding van het subsidieplafond is een verplichte grond tot weigering. Daarbij is het subsidieplafond bepalen dat gold toen de primaire beslissing tot toekenning van subsidie werd genomen of had moeten worden genomen.

In verband met de rechtszekerheid moet het subsidieplafond conform artikel 3:42 Awb bekend worden gemaakt voorafgaande aan de periode waarop het subsidieplafond betrekking heeft. Als het subsidieplafond of de wijziging (lees: verlaging) niet tijdig zijn bekendgemaakt, geldt voor de eerdere aanvragen niet meer de verplichte weigering.

Het vaststellen van een subsidieplafond wordt aangemerkt als een besluit van algemene strekking (niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel) en is dus vatbaar voor bezwaar en beroep. Het subsidieplafond (het beschikbare bedrag) is geen zelfstandige normstelling, maar slechts een nadere concretisering van art. 4:25 lid 2 Awb.

De regels met betrekking tot de wijze van verdeling van het subsidieplafond zijn wel aan te merken als hetzij algemeen verbindende voorschriften, hetzij beleidsregels en bevatten een nieuwe, zelfstandige normstelling. Ze zijn daarom niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

Artikel 12 Begrotingsvoorwaarde

Bij de subsidieverlening kan een begrotingsvoorbehoud worden gemaakt. Om rechtsverwerking te voorkomen moet binnen 4 weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting op dit voorbehoud een beroep worden gedaan.

HOOFDSTUK 2, 3 en 4 Subsidieprocedures

Het subsidieproces in de Gemeente Heerlen in het algemeen:

Snelle wijzigingen in de maatschappelijke vraag noodzaken tot een flexibele aanpak, waarbij een voortdurende afstemming moet plaatsvinden tussen de gemeente en de subsidieontvanger.

Bij gesubsidieerde activiteiten dient het maatschappelijk belang steeds voorop te staan. De subsidieontvanger wordt geacht bedrijfsmatig te werken en is verantwoordelijk voor signalering, innovatie, kwaliteit en continuïteit. De gemeente bemoeit zich zo min mogelijk met de interne bedrijfsvoering.

Bij langdurige subsidierelaties wordt de subsidieontvanger in staat gesteld op basis van een meerjaren subsidie meerjarenplanningen te maken en reserves op te bouwen. Jaarlijkse afrekeningen en tussentijdse voortgangsrapportages zorgen voor een nauwe aansluiting bij de per boekjaar verstrekte subsidies.

De maatschappelijke problemen vragen om een integrale aanpak en vereisen een nauwe samenwerking tussen de gemeente, de subsidieontvanger en andere partijen. Om een optimaal resultaat te krijgen zijn eenduidige definiëringen van producten en activiteiten essentieel. Nadere afspraken over de uitvoering van producten, activiteiten en verantwoordelijkheden (kunnen) worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.

Indiening aanvraag tot subsidieverlening

Aangezien er voldoende tijd moet zijn om de aanvraag te analyseren en vervolgens met de subsidiegerechtigde te overleggen is het van belang dat de aanvraag tijdig wordt ingediend.

Het college kan bij een te late of onvolledige aanvraag besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. Alvorens hiertoe over te gaan, dient het bestuursorgaan de aanvrager in de gelegenheid te stellen binnen een redelijk termijn het verzuim te herstellen. De hersteltermijn begint te lopen één dag na dagtekening van het schriftelijk verzoek van het college, om de aanvraag met ontbrekende gegevens aan te vullen.

Zolang de Gemeente Heerlen nog niet de mogelijkheid biedt de aanvraag elektronisch in te dienen, wordt de aanvrager, indien hij zijn aanvraag elektronisch indient, verzocht om zo spoedig mogelijk een schriftelijke aanvraag in te dienen.

Vereisten aanvraag

De wet geeft aan welke gegevens de aanvrager in het algemeen zal moeten verstrekken. Daarnaast geeft de wet het college de mogelijkheid te bepalen welke aanvullende gegevens bijgevoegd dienen te worden. Daarbij dient het college een afweging te maken tussen de verplichting tot het verstrekken van bepaalde gegevens en het belang van die stukken voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.

Om eventuele cumulatie van subsidies te voorkomen is de aanvrager verplicht te vermelden bij welke andere bestuursorganen tevens aanvragen zijn ingediend voor dezelfde begrote uitgaven.

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Het doel van het opleggen van verplichtingen is dat subsidiegelden doelmatig en rechtmatig worden besteed. Bij sommige subsidies, zoals waarderingssubsidies neemt het college er genoegen mee dat de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd conform de subsidiebeschikking. Bij andere subsidies wil het college in ruil voor de verstrekte subsidie de activiteiten sturen. Het voornaamste instrument daarvoor is het opleggen van verplichtingen.

Sommige verplichtingen vloeien rechtstreeks voort uit de bepalingen van de subsidietitel 4.2 Awb. Het college kan de subsidieontvanger ook andere, doelgebonden en niet doelgebonden verplichtingen, opleggen.

BIJLAGE TER VASTSTELLING

VERVOLGPROCEDURE

De vervolgprocedure behelst de verdere procedure inzake het redigeren, respectievelijk vaststellen van beleidsregels en het intrekken van bijzondere verordeningen.

Huidige situatie

Algemene Subsidie Verordening Heerlen 2000/2455

Bijzondere verordeningen, onder meer de Bijzondere Verordening Waarderingssubsidies

Beleidsregels

Gefaseerde aanpak

Vaststelling Algemene Subsidie Verordening Heerlen 2007/702 onder gelijktijdige intrekking van Algemene Subsidie Verordening Heerlen 2000/2455.

Bestaande beleidsregels vallen vanaf dat moment onder de nieuwe Algemene Subsidie Verordening.

Redigeren van nieuwe of vernieuwde beleidsregels voor specifieke deelterreinen. (Proces is al in gang gezet)

Overleg met belanghebbenden over de voorontwerpen van de beleidsregels. (Proces is al in gang gezet)

De voorontwerpen van de beleidsregels worden gefaseerd aangeboden aan de betreffende raadscommissie, met de mogelijkheid om ten aanzien daarvan haar gevoelens aan het college kenbaar te maken.

Het college betrekt eventuele opmerkingen van de raadscommissie bij de totstandkoming van het concept van beleidsregels. Het concept van beleidsregels wordt ter kennisneming aan de raad aangeboden. Indien er een bijzondere verordening voor het betreffende deelterrein geldt, gaat een en ander vergezeld van het voorstel aan de raad om die bijzondere subsidieverordening voor dat betreffende onderdeel in te trekken. Daarna stelt het college de definitieve beleidsregels vast en publiceert deze.

Nadat er voor alle beleidsterreinen die onder de betreffende bijzondere verordening vallen beleidsregels zijn vastgesteld zal de raad voorgesteld worden de betreffende verordening in te trekken.

De diversiteit en veelheid van beleidsterreinen (zie bijlage ter inzage 2) en het maatschappelijk belang daarvan, nopen tot een gefaseerde aanpak.

Naar verwachting zal het onder punt 2 geschetste traject voor de meeste beleidsterreinen in 2008 afgerond kunnen worden.

BIJLAGE TER INZAGE 1

HOOFDSTUK 4. BIJZONDERE BEPALINGEN OVER BESLUITEN:

Titel 4.1 beschikkingen en titel 4.2 subsidies van de Awb

TITEL 4.1. BESCHIKKINGEN

AFDELING 4.1.1. DE AANVRAAG

Artikel 4:1

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen.

Artikel 4:2

De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

de naam en het adres van de aanvrager;

de dagtekening;

een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Artikel 4:3

De aanvrager kan weigeren gegevens en bescheiden te verschaffen voor zover het belang daarvan voor de beslissing van het bestuursorgaan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van de bescherming van medische en psychologische onderzoeksresultaten, of tegen het belang van de bescherming van bedrijfs- en fabricagegegevens.

Het eerste lid is niet van toepassing op bij wettelijk voorschrift aangewezen gegevens en bescheiden waarvan is bepaald dat deze dienen te worden overgelegd.

Artikel 4:4

Het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen, kan voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens een formulier vaststellen, voor zover daarin niet is voorzien bij wettelijk voorschrift.

Artikel 4:5

Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.

Indien de aanvraag of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden in een vreemde taal is gesteld en een vertaling daarvan voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag met een vertaling aan te vullen.

Indien de aanvraag of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden omvangrijk of ingewikkeld is en een samenvatting voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag met een samenvatting aan te vullen.

Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 4:6

Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.

Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.

AFDELING 4.1.2. DE VOORBEREIDING

Artikel 4:7

Voordat een bestuursorgaan een aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk afwijst, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien:

de afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen, en

die gegevens afwijken van gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt.

Het eerste lid geldt niet indien sprake is van een afwijking van de aanvraag die slechts van geringe betekenis voor de aanvrager kan zijn.

Artikel 4:8

Voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien:

de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en

die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.

Het eerste lid geldt niet indien de belanghebbende niet heeft voldaan aan een wettelijke verplichting gegevens te verstrekken.

Artikel 4:9

Bij toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 kan de belanghebbende naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren brengen.

Artikel 4:10

Indien ter uitvoering van de artikelen 4:7 en 4:8 toepassing wordt gegeven aan afdeling 3.4 of afdeling 3.5, stelt het bestuursorgaan de aanvrager en degene tot wie de beschikking zal zijn gericht, daarvan op de hoogte.

Artikel 4:11

Het bestuursorgaan kan toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 achterwege laten voor zover:

de vereiste spoed zich daartegen verzet;

de belanghebbende reeds in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze bij een eerdere beschikking of bij een ander bestuursorgaan naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, of

het met de beschikking beoogde doel slechts kan worden bereikt indien de belanghebbende daarvan niet reeds tevoren in kennis is gesteld.

Artikel 4:12

Het bestuursorgaan kan toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 voorts achterwege laten bij een beschikking die strekt tot het vaststellen van een financiële verplichting of aanspraak indien:

tegen die beschikking bezwaar kan worden gemaakt of administratief beroep kan worden ingesteld, en

de nadelige gevolgen na bezwaar of administratief beroep volledig ongedaan kunnen worden gemaakt.

Het eerste lid geldt niet bij een beschikking die strekt tot:

het op grond van artikel 4:35 of met toepassing van artikel 4:51 weigeren van een subsidie;

het op grond van artikel 4:46, tweede lid, lager vaststellen van een subsidie, of

het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van een subsidieverlening of een subsidievaststelling.

AFDELING 4.1.3. BESLISTERMIJN

Artikel 4:13

Een beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.

De in het eerste lid bedoelde redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:14 heeft gedaan.

Artikel 4:14

Indien, bij het ontbreken van een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt het bestuursorgaan de aanvrager daarvan in kennis en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 4:15

De termijn voor het geven van een beschikking wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan krachtens artikel 4:5 de aanvrager uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

AFDELING 4.1.4. MOTIVERING

Artikel 4:16 [Vervallen.]

Artikel 4:17 [Vervallen.]

Artikel 4:18 [Vervallen.]

Artikel 4:19 [Vervallen.]

Artikel 4:20 [Vervallen.]

TITEL 4.2. SUBSIDIES

AFDELING 4.2.1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 4:21

Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Deze titel is niet van toepassing op aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de heffing van een premie dan wel een premievervangende belasting ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen.

Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.

Deze titel is van overeenkomstige toepassing op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.

Artikel 4:22

Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Artikel 4:23

Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij voor dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten-Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld.

Het eerste lid is niet van toepassing:

in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar of totdat een binnen dat jaar bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden;

indien de subsidie rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgesteld programma wordt verstrekt;

indien de begroting de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt,of

in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdelen a en d.

Artikel 4:24

Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

AFDELING 4.2.2. HET SUBSIDIEPLAFOND

Artikel 4:25

Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.

Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

Artikel 4:26

Bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.

Artikel 4:27

Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.

Artikel 4:28

Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien:

de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld ingevolge wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;

het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting, en

bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

AFDELING 4.2.3. DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 4:29

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald kan voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking omtrent subsidieverlening worden gegeven, indien een aanvraag daartoe is ingediend voor de afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

Artikel 4:30

De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

De omschrijving kan later worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

Artikel 4:31

De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de subsidie niet vermeldt, vermeldt zij het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 4:32

Een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen wordt verleend voor een bepaald tijdvak, dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld.

Artikel 4:33

Een subsidie kan niet worden verleend onder de voorwaarde dat uitsluitend het bestuursorgaan of uitsluitend de subsidie-ontvanger een bepaalde handeling verricht, tenzij het betreft de voorwaarde dat:

de subsidie-ontvanger medewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, of

de subsidie-ontvanger aantoont dat een gebeurtenis, niet zijnde een handeling van het bestuursorgaan of van de subsidie-ontvanger, heeft plaatsgevonden.

Artikel 4:34

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

De voorwaarde kan niet worden gesteld, voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust.

De voorwaarde vervalt, indien het bestuursorgaan daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan.

Het beroep op de voorwaarde geschiedt bij een subsidie voor een activiteit die door het bestuursorgaan ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4:50.

In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid.

Artikel 4:35

De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, of

failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 4:36

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

AFDELING 4.2.4. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIE-ONTVANGER

Artikel 4:37

Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;

de te verzekeren risico’s;

het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.

Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4:38

Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.

Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening.

Artikel 4:39

Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 4:40 De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

Artikel 4:41

In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits:

dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald, en

daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

De vergoeding is slechts verschuldigd indien:

de subsidie-ontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

de subsidie-ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

AFDELING 4.2.5. DE SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 4:42

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7.

Artikel 4:43

Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.

De artikelen 4:32, 4:35, tweede lid, 4:38 en 4:39 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4:44

Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidie-ontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij:

de subsidie met toepassing van artikel 4:47, onderdeel a, ambtshalve wordt vastgesteld;

bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, of

de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, eerste lid, anders is geregeld.

Indien bij wettelijk voorschrift geen termijn is bepaald, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn.

Indien voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling geen termijn is bepaald of de aanvraag na afloop van de daarvoor bepaalde termijn niet is ingediend kan het bestuursorgaan de subsidie-ontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag moet zijn ingediend.

Indien na afloop van deze termijn geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 4:45

Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld.

Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Artikel 4:46

Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

Artikel 4:47

Het bestuursorgaan kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

toepassing wordt gegeven aan artikel 4:44, vierde lid, of

de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

AFDELING 4.2.6. INTREKKING EN WIJZIGING

Artikel 4:48

Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:

de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of

met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 4:49

Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of

indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 4:50

Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:

voor zover de subsidieverlening onjuist is;

voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of

in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidie-ontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.

Artikel 4:51

Indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 4:25, tweede lid.

AFDELING 4.2.7. BETALING EN TERUGVORDERING

Artikel 4:52

Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan bij de subsidieverlening, of, indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, een andere termijn worden bepaald waarbinnen het subsidiebedrag wordt betaald.

Artikel 4:53

Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij wettelijk voorschrift is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan het subsidiebedrag in gedeelten worden betaald, mits bij de subsidieverlening, of indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel 4:54

Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald.

De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel 4:55

Voorschotten worden overeenkomstig de voorschotverlening betaald.

De voorschotten worden binnen vier weken na de voorschotverlening betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de voorschotverlening anders is bepaald.

Artikel 4:56

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidie-ontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 4:57

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

AFDELING 4.2.8. PER BOEKJAAR VERSTREKTE SUBSIDIES AAN RECHTSPERSONEN

Paragraaf 4.2.8.1. Inleidende bepalingen

Artikel 4:58

Deze afdeling is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies, indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze afdeling van toepassing is op daarbij aangewezen subsidies.

Artikel 4:59

Het bestuursorgaan dat met toepassing van deze afdeling een subsidie verleent kan een of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van die subsidie opgelegde verplichtingen.

De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19.

Paragraaf 4.2.8.2. De aanvraag

Artikel 4:60

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag van de subsidie uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend.

Artikel 4:61

De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

een activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is, en

een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is.

Indien de aanvrager beschikt over een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, vermeldt de aanvraag de omvang daarvan.

Artikel 4:62

Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

Artikel 4:63

De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.

Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar.

Artikel 4:64

Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van:

een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en

de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.

Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het in het tweede lid bepaalde.

Artikel 4:65

Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Paragraaf 4.2.8.3. De subsidieverlening

Artikel 4:66

De subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 4:67

De subsidie wordt voor een boekjaar of voor een bepaald aantal boekjaren verleend.

Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidie-ontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken, alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt.

Paragraaf 4.2.8.4. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 4:68

Tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening anders is bepaald, stelt de subsidie-ontvanger het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 4:69

De subsidie-ontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.

Artikel 4:70

Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de subsidie-ontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het bestuursorgaan onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 4:71

Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidie-ontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:

het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

het wijzigen van de statuten;

het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidie-ontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

het vormen van fondsen en reserveringen;

het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidie-ontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

het ontbinden van de rechtspersoon;

het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling.

Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 4:72

Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de ontvanger een egalisatiereserve.

Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.

De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d en e, is de subsidie-ontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.

Paragraaf 4.2.8.5. De subsidievaststelling

Artikel 4:73

De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld.

Artikel 4:74

De subsidie-ontvanger dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de subsidie met toepassing van artikel 4:67, tweede lid, voor twee of meer boekjaren is verleend.

Artikel 4:75

De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag.

Indien de subsidie-ontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt hij in plaats van het financieel verslag de jaarrekening over, onverminderd artikel 4:45, tweede lid.

Artikel 4:76

Indien de subsidie-ontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting en zijn het tweede tot en met vijfde lid van toepassing.

Het financiële verslag geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent:

het vermogen en het exploitatiesaldo, en

voor zover de aard van het financiële verslag dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de subsidie-ontvanger.

De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer.

De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer.

Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar.

Artikel 4:77

Indien de subsidie-ontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie kan bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening worden bepaald dat artikel 4:76 van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 4:78

De subsidie-ontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is.

De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring.

Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid.

Artikel 4:79

Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan worden bepaald dat de in artikel 4:78, eerste lid, bedoelde opdracht tevens strekt tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Bij toepassing van het eerste lid gaat de opdracht vergezeld van een bij of krachtens wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening vast te stellen aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle.

Bij toepassing van het eerste lid, gaat het financiële verslag tevens vergezeld van een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving door de subsidie-ontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 4:80

Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

BIJLAGE TER INZAGE 2

Overzicht bijzondere verordeningen en beleidsregels

Bijzondere Verordening

Overige Verordeningen en

Verordeningen

Waarderingssubsidies

Beleidsregels Welzijn

Stadsplanning

Subsidieverordening

Gevelverbetering

Akerstraat-Noord en

Omgeving

Muziek-, aanhorige- en

zanggezelschappen

Speeltuin

Subsidieverordening

Schutterijen

Sportsubsidieverordening

Toneelgezelschappen

- Verordening inzake de

verlening van een subsidie

en/of renteloos voorschot

voor de bouw, verbouwing

enz. voor

sportaccommodaties door

sportverenigingen

Subsidieverordening

gevelverbetering

Hoofdstraat Hoensbroek

Kerkgenootschappen

Scoutinggroepen

Kindervakantiewerk

Subsidieverordening

bodemsanering

bedrijfsterreinen Heerlen

Gespecialiseerd jeugd- en

volwassenenwerk

Spelotheken

- Subsidieverordening

gevelverbetering en maken van woonruimte boven

bestaande bedrijfsruimte Heerlen centrum

Ouderenverenigingen

Subsidiebeleidsregels

verkeersveiligheid OZB

Organisaties voor

emancipatieactiviteiten

- Subsidiebeleidsregels

verkeersveiligheid Politie

Zuid-Limburg

Verordening verhuis en

herinrichtingskosten

Belangenbehartigings-

organisaties

Bijdrageregeling voor de

inzameling van oud papier

en karton

VVN Veilig Verkeer

Nederland (voorheen

3VO)

Subsidiebeleidsregels

buurtgericht werken

Subsidiebeleidsregels

natuurbehoud:

Subsidieverordening

Stadsvernieuwing

IVN Stichting

natuurverkenners

* Stichting kleine

landschapselementen

Verordening subsidiëring

van woonconsumenten

Open jeugdwerk van de

Stichting Nor

* Stichting Tuinen Ineke

Greven/ de Doom Welten

Subsidieverordening

Nederlandse Vereniging tot

Integratie van

Homoseksualiteit/Centrum

voor Ontspanning en

Cultuur

Energiezuinig Wonen

Subsidiebeleidsregels

openbare orde en

veiligheid:

2006-2007

Subsidieverordening

gevelverbetering

Willemstraat en

Kempkensweg Heerlen

* slachtofferhulp Nederland

regio Zuid-Limburg

Stichting NOX

Operavereniging Cantiamo

(voorheen Norma)

* Bureau Halt Zuid-

Limburg

Verordening bodemsanering gemeente Heerlen 2006

Heerlense

Oratoriumvereniging

’t Gilde (apart genoemd in

BVW, hoort bij

ouderenorganisaties)

Subsidieverordening

woontussenvoorzieningen

Subsidiebeleid Onderhoud

Scoutingaccommodatie

Heerlense Vrouwenraad

(apart genoemd in BVW,

hoort bij organisaties voor

emancipatieactiviteiten)

Stichting Vrouwenhuis

Heerlen (idem)

overige

Kueb va Heele

Land van Herle

Volksdanscentrum

Cramignon

EHBO verenigingen

Formulier Algemene informatie

Naam verordening:

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING

Nummer verordening:

2007/702

Algemeen verbindend voorschrift: (ja/nee)

Ja

Citeertitel:

Algemene Subsidieverordening Heerlen

Besloten door:

gemeenteraad

Programma:

programmaoverstijgend

Voor bepaalde duur: (ja/nee)

Nee tot …….

Grondslag:

Gemeentewet, Awb

Afdelingscode:

04.0 SERVICEBUREAU WELZIJN

Doel van de verordening:

Actualisering

Deze verordening treedt in de plaats van:

Algemene Subsidie Verordening Heerlen

Registratienummer oude verordening:

2000/2455 gemeenteblad nr. 15.40.08

Datum besluit:

12 juni 2007

Datum publicatie weekblad Parkstad:

11 juli 2007

Datum inwerkingtreding:

12 juli 2007

Met terugwerkende kracht:

n.v.t.

Datum besluit intrekking:

12 juni 2007

Datum publicatie intrekking:

11 juli 2007

Datum inwerkingtreding intrekking

12 juli 2007