Organisatie | Korendijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode voor de gemeenteraad Korendijk |
Citeertitel | Gedragscode voor de gemeenteraad Korendijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur en recht |
artikel 4.1 gewijzigd op 18 december 2008
gemeentewet, artikel 12, 13 en 15
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-03-2005 | 04-01-2016 | artikel 4.1 | 01-03-2005 huis-aan huisblad 11 maart 2005 | 0803770 |
Gedragscode voor de gemeenteraad van Korendijk
Met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur d.d. 7 maart 2002 zijn veel artikelen van de Gemeentewet gewijzigd, waaronder artikel 15, lid 3, dat luidt: “De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast”.
Het doel van de gedragscode is om raadsleden een houvast te bieden ten aanzien van gewenst gedrag bij voorvallen in of bij maatschappelijke contacten, die hun integriteit als raadslid en de integriteit van de raad of de lokale overheid als geheel in gevaar kunnen brengen.
De gedragscode bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.
De gedragscode bestaat uit twee onderdelen:
Deel I Kernbegrippen van de integriteit van raadsleden.
Raadsleden vervullen hun taak op basis van een mandaat van kiezers in hun gemeente. Voor elk van hen zijn de belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers de primaire leidraad. Zij realiseren zich dat zij als vertegenwoordiger van het publieke belang een voorbeeldfunctie hebben. Hun gedrag en hun beslissingen dienen door doelmatigheid maar ook door integriteit te worden gekenmerkt.
Integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.
De volgende kernbegrippen zijn hierbij leidend en plaatsten de integriteit in een breder perspectief:
Het handelen van raadsleden is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken.
Het handelen van raadsleden heeft een herkenbaar verband met de functie die zij vervullen in het gemeentebestuur.
Het handelen van raadsleden wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Het handelen van raadsleden is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de raad volledig inzicht kan hebben in het handelen van de raadsleden en hun beweegredenen daarbij.
Op raadsleden moet men kunnen rekenen. Raadsleden houden zich aan hun afspraken. Kennis en informatie waarover zij uit hoofde van hun functie beschikken, wenden zij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Het handelen van raadsleden is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de uitgangspunten voor de nu volgende gedragsregels. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen kunnen worden getoetst.
Deel II Gedragsregels betreffende de integriteit van raadsleden
NB Artikel 12, lid 1, van de gemeentewet, verplicht raadsleden reeds in zijn algemeenheid tot het openbaar maken van andere functies die zij vervullen dan het lidmaatschap van de raad (openbaarmaking geschiedt door het ter inzage leggen van de opgave, op het gemeentehuis; zie ook onder 3.2)).
In zijn algemeenheid zal er geen sprake zijn van nevenfuncties die strijdig zijn/kunnen zijn met het belang van de gemeente. Het gaat om bijzondere situaties die ad hoc tot een nader oordeel dienen te leiden. Denkbaar is bijvoorbeeld dat nauwe betrokkenheid bij een organisatie/bedrijf die/dat zich ten doel stelt om ten behoeve van projectontwikkeling gronden in de gemeente aan te kopen, strijdigheid met het belang van de gemeente kan opleveren. Of dit in casu ook daadwerkelijk het geval is of kan zijn, dient echter, zoals gesteld, ad hoc te worden beoordeeld. De bedoeling van het in 3.1. gestelde reikt voorshands niet verder dan het signaleren van de mogelijkheid dat zich een dergelijke situatie kan voordoen en hoe dan gehandeld dient te worden. Een en ander laat de “verbodsbepalingen” in artikel 13 en artikel 15 van de gemeentewet onverlet.
Raadsleden, die een nevenfunctie willen vervullen anders dan uit hoofde van hun functie als raadslid, bespreken dit voornemen met de voorzitter van de raad, indien er met het oog op het gestelde onder 3.1 twijfel kan bestaan. Indien de voorzitter van mening is dat betrokken vervulling strijdig is of kan zijn met het belang van de gemeente meldt hij dit aan het betrokken raadslid en het seniorenconvent.
Raadsleden gaan zorgvuldig om met informatie waarover zij uit hoofde van hun ambt beschikken. Zij verstrekken geen vertrouwelijke informatie of informatie waaromtrent de geheimhoudingsplicht is opgelegd. Als beleidslijn hierbij geldt dat alle stukken (interne memo’s, e-mails, college-voorstellen ed.) openbaar zijn tenzij in de aanhef staat geschreven dat het stuk vertrouwelijk/niet-openbaar is. Daarbij is het van belang zich te realiseren dat niet alles wat niet vertrouwelijk is zich leent voor actieve openbaarmaking. Zo gelden ambtelijke notities in beginsel als stukken voor intern beraad. Deze stukken bevatten veelal persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren en zijn daarom van openbaarmaking uitgezonderd. Ook, overigens, is het goed de duale rolverdeling college-raad in het oog te houden en de openbaarmaking van stukken die betrekking hebben op de bestuurstaak van het college aan het college over te laten of hierover vooraf met het college afstemming te zoeken.
Geschenken en giften, die raadsleden uit hoofde van hun functie worden aangeboden of in het vooruitzicht worden gesteld tijdens processen of procedures, waarbij de schenker(s) en de gemeente zijn betrokken, worden in afwijking van het bovenstaande (5.1 en 5.2) niet aangenomen. Van het niet aannemen wordt mededeling gemaakt aan de voorzitter en vindt registratie plaats.
Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, als dit gebruik extra kosten voor de gemeente met zich brengt.
7.1Raadsleden kunnen van de gemeente voor de uitoefening van hun functie voorzieningen (het gebruikmaken van bijvoorbeeld een computer of kopieerapparaat etc) in overleg met de griffier, ter beschikking krijgen.
Raadsleden die het voornemen hebben om uit hoofde van hun functie een buitenlandse reis of buitenlands werkbezoek te maken -hierna aan te duiden als reis- hebben vooraf instemming nodig van het seniorenconvent, indien aan deze reis financiële consequenties ten laste van de gemeente verbonden kunnen zijn.. De raad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Korendijk van 18 december 2008.