Organisatie | Hardenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Hardenberg |
Citeertitel | Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet op de lijkbezorging, art. 35, Gemeentewet, art. 149
Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in Hardenberg 2009
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2009 | 11-02-2021 | nieuwe regeling | 10-02-2009 Gemeenteblad, 2009, nr. 4 | Onbekend |
De raad van de gemeente Hardenberg;
bij raadsbesluit d.d. 23 oktober 2007, nr 2007/7416 is besloten tot het voeren van een beleid, waarbij door middel van ruiming van oude graven wordt voorzien in voldoende en betaalbare grafruimte;
teneinde een zorgvuldige werkwijze en de rechtsbescherming van de rechthebbenden c.q nabestaanden te waarborgen, een en ander goed verankerd dient te zijn in de beheerverordening;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 december 2008, no. 2008/DGRO/133714;
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Hardenberg
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;
Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:
Artikel 5 Register en plaatsregistratie
De administratie bevat een register van alle de rechthebbenden en de gebruikers van de graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voorletters, voornamen, achternaam, geboortedatum, alsmede de adresgegevens bijgehouden. Tevens worden in de administratie aantekeningen gehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik gekoppeld aan een grafnummer.
Artikel 11 Uitgifte en indeling graven
Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven zulks aansluitend op de reeds uitgegeven graven dan wel beginnend op een van gemeentewege aangewezen plaats in een nieuw in gebruik te nemen vak. Als uitzondering op de vorige volzin geldt, dat op begraafplaatsen of de delen daarvan waar dubbeldiep begraven niet mogelijk is, gelijktijdig met de uitgifte van een graf voor directe begraving één extra graf kan worden uitgegeven.
Artikel 14 Termijnen algemene graven
Algemene graven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de minimale grafrusttermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker, in een nieuw eigen graf worden herbegraven.
Artikel 15 Kennisgeving begraven en asbezorging
De rechthebbende of gebruiker die wil begraven, een asbus wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.
Artikel 16 Delven en sluiten van het graf
De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:
het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.
Het college voorziet uitsluitend in het algemeen onderhoud van de begraafplaats alsmede de oppervlakken van de algemene graven. Het college voorziet in het onderhoud van de paden, de algemene perken en de met gras ingezaaide oppervlakken en in het onderhoud van de omheining van de begraafplaats inclusief de zich daarin bevindende doorgangen.
Artikel 23 Onderhoud rechthebbende
De rechthebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het eigen graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan: het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen, het indien nodig opnieuw stellen van het gedenkteken, het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken, het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door de rechthebbende in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.
Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.
De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de op of bij een graf geplaatste grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken. De gemeente is tevens niet aansprakelijk voor schade ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving. Eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende.
Artikel 25 Tijdelijke verwijdering
Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.
Een grafrecht van een eigen graf kan worden overgeschreven door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend verzoek. Ook na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een rechtsopvolger. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de tweede graad. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 27 Afstand doen van graf
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het eigen graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 29 Verwijderen grafbedekking
Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en/of beplanting en/of op het graf geplaatste losse voorwerpen kunnen gedurende een periode van twaalf weken na het vervallen van het grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na afloop van deze periode kan men geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken, de beplanting en de losse voorwerpen zullen na de voorgaand genoemde periode door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade)vergoeding.
Artikel 32 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de artikelen 6 (openstelling), 11 (uitgifte en indeling graven) en 21 (vereisten gedenktekens) van deze verordening en artikel 4 van de nadere regels (aantal overledenen en asbussen per graf).
Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 (Openstelling), artikel 8 (Verboden) en artikel 9 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 35 Beslissingsbevoegdheid
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Hardenberg van 10 februari 2009.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier.
Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van voor 2009
De volgorde van de artikelen in de verordening en de nadere regels is gewijzigd zodat een logische opeenvolging is ontstaan. Deze nieuwe volgorde volgt de cyclus van het begraven en verhoogt de overzichtelijkheid van de verordening.
Versterken positie van de gemeente
In diverse artikelen is de juridische positie van de gemeente versterkt. Het gaat hierbij om bepalingen die opgenomen zijn en waarmee de gemeente maatregelen kan treffen om ongewenste situaties op te lossen. Hierbij is te denken aan nalatig onderhoud door rechthebbenden, of het in strijd met de regels plaatsen van gedenktekens etc.
Deregulering en verwijderen artikelen
In het kader van de deregulering is besloten om af te zien van een vergunningstelsel voor het plaatsen van gedenktekens. In de door het college vast te stellen nadere regels worden voorwaarden opgenomen waaraan grafbedekking moet voldoen. Bij uitgifte van het grafrecht worden deze voorwaarden aan de rechthebbende overhandigd of toegezonden.
Artikelen die overbodig zijn, tegenstrijdig aan de wettelijke bepalingen zijn of niet te handhaven zijn, komen in deze herziene verordening niet terug.
Zo is het artikel met betrekking tot het sluiten van graven verwijderd, aangezien dit in strijd kan zijn met de wettelijke bepalingen ten aanzien van het verlengen van graven, en is bijvoorbeeld de bepaling geschrapt waarin alle rechten die voortvloeiden uit eerdere verordeningen niet langer van kracht weren verklaard. Ook verwijderd is de mogelijkheid om algemene asbestemmingen en algemene kindergraven uit te geven. Alle asbestemmingen kennen een minimum grafrechttermijn van 20 jaar (zie art. 66 van de Wet op de lijkbezorging). Algemene kindergraven kennen in principe een grafrust van 10 jaar. In de praktijk is het bijkans onmogelijk om welk kindergraf dan ook na 10 jaar te ruimen zonder heftige emoties op te wekken bij de nabestaanden. Beter is het alleen kindergraven uit te geven met grafrecht zodat de rechthebbenden zelf kunnen beslissen wanneer geen behoefte meer bestaat aan het graf.
Het enkeldiep begraven zal met het vaststellen van deze verordening worden vervangen door dubbeldiep begraven. Dit heeft verregaande invloed omdat hiermee het reserveren komt te vervallen alsmede het uitgeven van enkeldiepe (dubbel)graven.
De belangrijkste toevoegingen aan de herziene verordening en nadere regels zijn als volgt.
Uitbreiding van bestaande artikelen
De relevante begripsomschrijvingen zijn uitgebreid ter verduidelijking van de verordening en de nadere regels. Tevens is een uitbreiding van de verboden en mogelijkheden ten behoeve van ordehandhaving en sluiting van (delen van) de begraafplaatsen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel spreekt voor zich. De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. De begrippen gelden voor zowel de verordening als de nadere regels en komen dus in de nadere regels niet meer terug.
Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen graf
Voor een eigen graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.
Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege het college uitgevoerd moeten worden staan beschreven.
Dit artikel spreekt voor zich. Het sluit alle andere bestemmingen uit.
Artikel 5 Register en plaatsregistratie
De wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.
Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging
De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In dit model is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen niet geboden. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sjabbat. Het Nederlands-Israëlitisch kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.
Artikel 8 & 9 Verboden en Ordehandhaving
Bezoekers, steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in artikel 8, tweede lid, bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.
Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te laten verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.
Artikel 11 Uitgifte en indeling graven
Het reserveren van dubbeldiepe graven is niet mogelijk, deze graven worden alleen uitgegeven voor directe begraving. De eerst begraving zal verdiept plaatsvinden. Bij overlijden van b.v. de partner zal diens bijzetting in hetzelfde graf plaats vinden. Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als hiervoor bijzondere omstandigheden gelden en dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op of het beheer van de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem. Op begraafplaatsen waar dubbellaags begraven niet mogelijk is, bij voorbeeld vanwege de gesteldheid van de bodem, wordt voor directe begraving één enkellaags graf uitgegeven. Om toch de mogelijkheid te geven dat de partner na diens overlijden in de nabijheid van de overledene kan worden bijgezet wordt in deze gevallen toegestaan dat er gelijktijdig met de uitgifte van het eerste graf één extra graf aan rechthebbende wordt uitgegeven.
Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van asbus-voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt ook tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd. Er is duidelijk onderscheid gemaakt tussen graven met uitsluitend grafrecht (de eigen graven of particuliere graven) en de graven zonder grafrechten, de algemene graven.
Artikel 13 Termijn eigen graven
Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.
De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.
De bepaling in de verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd. Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.
Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf, bedoeld in lid 3 onder b. Dit zijn in de eerste plaats de bloed en aanverwanten.
Artikel 14 Termijnen algemene graven
De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Deze termijn is 10 jaren. Om steeds duidelijk te maken en overzichtelijk te houden of men een gebruik voor 10 jaar of een grafrecht voor 30 jaar heeft, wordt voor algemene graven een kennisgeving uitgegeven.
Artikel 15 Kennisgeving begraven en asbezorging
Een kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De twee werkdagen zijn noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.
Artikel 16 Delven en sluiten van het graf
Indien de nabestaanden bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafbekisting ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.
Artikel 17 Te overleggen documenten
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.
Middels deze bepaling wordt terugverwezen naar artikel 11 betreffende de uitgifte van graven. Ook wordt er terugverwezen naar de artikelen 15, 16 en 17. Dit artikel is opgenomen ter ondersteuning van de gemeentelijke organisatie als een leidraad voor een foutloos traject van aangifte tot begraving.
Het geeft tevens inzicht (aan de beheerder en de uitvaartondernemer) in de werkwijze en verplichtingen die gelden voor derden alvorens tot begraving kan worden overgegaan.
Artikel 19 Lijkomhulsel en grafgiften
Dit artikel is nieuw en bevat een verwijzing naar het Lijkomhulselbesluit. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).
Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen.
In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich.
Artikel 20 Gebruik geluidsinstallatie en het luiden van klokken
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 21 Vereisten gedenktekens
De voorwaarden gelden voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. De eisen omvatten het gedenkteken en de winterharde beplantingen.
Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. De rechthebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van het grafoppervlak en de daarop geplaatste grafbedekkingen. Alle andere oppervlakten worden van gemeentewege beheerd.
Artikel 23 Onderhoud rechthebbende
De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten economisch eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats.
Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.
Middels dit artikel wordt de aansprakelijkheid weerlegd naar de rechthebbenden en de gebruikers. De gemeente wordt de mogelijkheid geboden om in te grijpen om onveilige situaties te voorkomen of op te heffen. Dit artikel versterkt de positie van de gemeente als houder van de begraafplaatsen.
Artikel 25 Tijdelijke verwijdering
Dit artikel bepaalt dat de kosten voor het verwijderen van een grafbedekking voor kosten en risico van de rechthebbende zijn, niet de gemeente als houder van de begraafplaats. Voorts geeft het de gemeente het recht om een op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan.
Dit artikel betreffende het overdragen van grafrechten komt grotendeels overeen met het huidige artikel 17. Toegevoegd is dat voor elke overboeking de daarvoor verschuldigde kosten zijn verschuldigd.
Artikel 27 Afstand doen van graf
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.
Artikel 28 Vervallen grafrechten
Dit artikel is nieuw, het beschrijft wanneer grafrechten vervallen zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college van burgemeester en wethouders. Dit artikel geeft de gemeente meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische stok achter de deur zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaatsen is hiermee versterkt.
Artikel 29 Verwijderen grafbedekking
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan een gebruiker van een algemeen graf die een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.
De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf. Aan de rechthebbende op het graf moet worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28, eerste lid, van de wet.
Het vijfde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.
Artikel 32 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de Wet op de lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is ook de beheersverordening op dit gedeelte van toepassing. Burgemeester en wethouders zijn dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte. Zij voorzien ook in het minimale algemene onderhoud op het kerkelijk deel.
Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.
Daarnaast kan het kerkbestuur er behoefte aan hebben om van burgemeester en wethouders bericht te ontvangen als volgens hun oordeel onderhoud of herstel nodig is van de grafbedekking van een of meer graven op het kerkelijk deel. Het betreft hier het onderhoud waartoe de rechthebbende op het graf verplicht is (artikel 23). In de praktijk kunnen zich verschillende soorten van gevallen voordoen. Zo kan bij voorbeeld de rechthebbende op een graf nalatig zijn, wellicht omdat deze niet in staat is om voor de grafbedekking te zorgen. Soms ook waakt een kerkgenootschap over de graven als er geen nabestaanden meer in leven zijn.
Als het kerkbestuur schriftelijk aan burgemeester en wethouders heeft gevraagd om telkenmale als zich de noodzaak van onderhoud of herstel van grafbedekking voordoet, te worden geïnformeerd zal aan dit verzoek moeten worden voldaan. Het kerkgenootschap kan zich dan telkenmale beraden hoe te handelen.
Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.
Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden. De strafmaat is verhoogd.
Artikel 35 Beslissingsbevoegdheid
Dit artikel spreekt voor zich.