Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaats.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

regeling treedt ipv Verordening op de algemene begraafplaats van 16-03-1967

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2000nieuwe regeling

09-12-1999

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

 

 

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer : 2090

Raadsbesluit van 9 december 1999, houdende vaststelling van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaats: de Gemeentelijke Begraafplaats aan de Willem de Clercqstraat 93 te Almelo;

b. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:

-het doen begraven en begraven houden van lijken;

d. eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

e. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

f. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

g. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

h. grafbedekking: gedenkteken en/ of winterharde grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

i. gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

j. gedenkteken: een voorwerp op het graf voor het aanbrengen van op-schriften en figuren, waaronder kettingen, hekwerken en randen;

k. grafbeplanting: winterharde beplanting die door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

l. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

m. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnennis en eigen gedenkplaats.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door Burgemeester en Wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. Ten behoeve van werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder tijdelijk delen voor publiek afsluiten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van Burgemeester en Wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen, brom- of snorfietsen op de begraafplaats te rijden:

  • a.

    voor bezoekers;

  • b.

    elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

  • c

    sneller dan 10 km per uur;

  • 3.

    Het is verboden zich met een hond in het park te bevinden, tenzij het een gecertificeerde hondengeleidehond betreft.

  • 4.

    Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a en b van het tweede lid en van het verbod bedoeld in lid 3.

  • 5.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn ver-plicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6.

    Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 7.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • -

      bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van graven en/of grafbedekkingen;

    • -

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf;

  • 8.

    Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in artikel 7.

Artikel 5
  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten een week tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen bij het begraven mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De beheerder geeft de nabestaanden alleen toestemming voor het verrichten van werkzaamheden die zij met inachtneming van de wettelijke regels kunnen verrichten en werkzaamheden die geen speciale kundigheid vereisen waarvan aangeno-men mag worden dat de nabestaanden daarover niet beschikkken.

Artikel 8 Gebouwen en geluidsinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de geluidsinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de installatie gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

  • - op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur;

  • - op zaterdag en zondag van 10.00 tot 15.00 uur;

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

  • a.

    eigen graven en eigen urnengraven;

  • b.

    eigen urnennissen;

  • c.

    eigen gedenkplaatsen.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel vertrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen van de eigen graven.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

Burgemeester en Wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken er kunnen worden bijgezet in de algemene graven. Zij bepalen tevens de afme-tingen van de algemene graven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Burgemeester en Wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelder

Burgemeester en Wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, de geregistreerde partner of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen of van een rechtspersoon is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, de geregistreerde partner of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan Burgemeester en Wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen Burgemeester en Wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen Burgemeester en Wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van Burgemeester en Wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen Burgemeester en Wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

  • a.

    niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

  • b.

    de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d.

    de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

Artikel 20 Grafbeplanting en voorwerpen

Nietblijvende beplantingen en losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door Burgemeester en Wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders ingediende aanvraag, kan de grafbedekking gedurende 3 maanden voor afloop van de termijn door of namens de rechthebbende worden verwijderd.

Artikel 22 Tijdelijk verwijdering en afneming en aanbrenging van grafbe-dekking

  • 1.

    De rechthebbenden op graven zijn verplicht bij begraving in of voor noodzakelijk onderhoud van belendende graven de tijdelijke verwijdering toe te staan van al hetgeen op of om hun graven is geplaatst of geplant.

  • 2.

    Bij de begraving of bijzetting in, de ruiming van en de opgraving uit graven dient het afnemen en aanbrengen van daarop aanwezige grafbedekking en het openen en sluiten van grafkelders door een erkende steenhouwer en voor rekening van de rechthebende te geschieden.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen op graven die na 1 januari 1952 zijn uitgegeven en op graven die voor die datum zijn uitgegeven en waarvan het onderhoud op de voet van artikel 13, aanhef en onderdeel b van de Verordening op de Algemene Begraafplaats in de gemeente Almelo van 1967, destijds is afgekocht.

Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De in artikel 19 bedoelde grafmonumenten, beplantingen of andere grafbedekkingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende op een graf uitgegeven voor 1 januari 1952 dat niet bij de gemeente in onderhoud is, is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien hij nalaat die grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen Burgemeester en Wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven en urnennissen

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    De ruiming van graven waarop de rechten zijn geëindigd of vervallen geschiedt vanwege de gemeente.

  • 2.

    De bij de ruiming nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 26 Lijst

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken Burgemeester en Wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 27 Overgangsbepaling

  • 1.

    De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 29 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan, met dien verstande dat de ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds gevestigde uitsluitende rechten op eigen graven in volle omvang worden gehandhaafd.

  • 2.

    Voor de ingevolge deze verordening gevestigde uitsluitende rechten op graven geldt nadrukkelijk dat zij worden gevestigd onder de nadere voorwaarden, bij eventuele aanvulling of wijziging van deze verordening te stellen.

Artikel 28 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 3e lid en 4, 1e, 2e, 3e, 6e en 7e lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste catego-rie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 4, 1e lid van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de bestaande Verorde-ning op de Algemene Begraafplaats van 16 maart 1967 vervalt.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats.

Bij B&W-besluit van 14 december 1999 nr. III 5 is bepaald dat de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats in werking zal treden op 1 januari 2000.

Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaats Almelo

 

Toelichting

De nieuwe Wet op de lijkbezorging

In het begin van de vorige eeuw werd het begraven van de doden bijna geheel geregeld door de plaatselijke gemeenschappen. De wet bepaalde alleen dat het verboden was om in gebouwen, zoals kerken, te begraven. In 1869 kwam de begrafeniswet tot stand, met uitgewerkte voorschriften waaraan begraafplaatsen moesten voldoen. De wet van 1869 is na de Tweede Wereldoorlog enkele keren gewijzigd. De wijzigingen hadden vooral betrekking op crematies. Hoewel reeds jarenlang crematies plaatsvonden, kwam een wettelijke regeling pas in 1955 tot stand.

Het invlechten van de crematiebepalingen verstoorde de samenhang en de overzichtelijkheid van de wet. Sommige bepalingen waren bovendien verouderd. Daarom werd besloten een geheel nieuwe wet tot stand te brengen. Deze nieuwe wet, de Wet op de lijkbezorging, is na een lange voorbereidingsperiode, op 1 juli 1991 in werking getreden.

De nieuwe wet brengt geen grote veranderingen met zich mee. De uitgangspunten en het systeem blijven ongewijzigd. De nieuwe Wet op de lijkbezorging heeft in hoofdzaak de bedoeling de oude wet te moderniseren. De wet biedt nu de mogelijkheid om eigentijdse problemen aan te pakken. Meer in detail zijn er wel vele wijzigingen.

De wet schrijft niet langer voor dat overledenen moeten worden begraven of gecremeerd in een kist. Begraving en crematie zijn ook mogelijk wanneer het lijk in een ander omhulsel is gewikkeld, bij voorbeeld een doek. Hiermee komt de wetgever tegemoet aan wensen die met name in Islamitische kring leven.

Voortaan mag de asbus met de as van de overledene door de nabestaanden mee naar huis worden genomen.

Begraving moet op een begraafplaats geschieden. Onder de oude wet was het ook mogelijk dat Burgemeester en Wethouders toestemming verleenden om een graf aan te leggen op eigen grond.

Het uitsluitend recht op een graf dient voor tenminste 20 jaar te worden verleend en kan op verzoek telkens voor 10 jaar worden verlengd. Onder de oude wet was er geen (verplichte) mogelijkheid tot verlenging.

 

Aanleiding voor een nieuwe beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Almelo

De directe aanleiding voor de nieuwe verordening voor de gemeentelijke begraafplaats Almelo is de nieuwe Wet op de lijkbezorging. De verordening vervangt de bestaande verordening op het gebruik van de algemene begraafplaats Almelo d.d. 16 maart 1967.

De nieuwe verordening bevat een herziening van de bestaande regels die de gemeente hanteert voor de instandhouding van en de dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaats.

De verordening komt voor een groot deel overeen met de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De nieuwe verordening is verder in overeenstemming met de Algemene Wet Bestuursrecht die op 1 januari 1994 in werking is getreden. In aanluiting op de nieuwe Wet op de lijkbezorging is de nieuwe verordening meer dan voorheen afgestemd op de belangen van de burgers.

De grondslag voor de verordenende bevoegdheid is artikel 150 van de Gemeentewet. Daarnaast moet worden genoemd de nieuwe Wet op de Lijkbezorging. Op grond van artikel 90 van de Wet op de Lijkbezorging blijft de bevoegdheid van gemeenten tot het maken van verordeningen ten aanzien van het onderwerp waarin de wet voorziet, gehandhaafd voorzover de verordening niet met de wet in strijd is.

De nieuwe beheersverordening geldt voor de gemeentelijke begraafplaats aan de W. de Clercqstraat.

Gemeentelijke verantwoordelijkheid en regelgeving

Hieronder volgen eerst een aantal punten van algemene en meer principiële aard. Daarna volgt een artikelsgewijze toelichting.

De burgers hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaatsen en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden. De beheerder van de begraafplaats kan worden aangewezen voor contacten met de burgers voor bij voorbeeld het in ontvangst nemen van diverse aanvragen.

Een recente ontwikkeling is dat aan begraafplaatsen ook steeds duidelijker andere functies en waarden worden toegekend dan het louter bieden van een laatste rustplaats. Inpassing in woongebieden alsmede een landschappelijke en parkachtige aanleg zijn hiervan voorbeelden.

Verder wordt meer en meer ingezien dat begraafplaatsen en graven een belangrijk identificatiepunt zijn, niet alleen voor hen die een rouwproces doormaken, maar voor eenieder die leeft vanuit een persoonlijke herinnering aan een overledene en daarin steun vindt.

Daarnaast zijn er mensen voor wie de waarden van het verleden een levensbron vormen. Zij bepalen zich, de een meer de ander minder, bij de historische waarden in de samenleving. Deze waarden zijn op iedere begraafplaats aanwezig, onder andere door de graven van overledenen waarvan het werk of de naam nog bekend is en door de soms unieke grafbedekkingen uit vroeger tijd. Andere bezoekers vinden op een begraafplaats de rust en stilte waaraan zij behoefte hebben.

Men kan daarom in het kort zeggen dat begraafplaatsen een functie vervullen, ten eerste in het belang van de geestelijke gezondheid en voorts voor het behoud van culturele waarden. Dit legt extra verantwoordelijkheden bij de gemeenten.

Begraafplaatsen bieden deze immateriële voorzieningen voor iedereen, dus niet alleen voor de nabestaanden. Dit collectieve aspect zal meer tot zijn recht komen naarmate de aandacht van de gemeente zich meer richt op het laten verdwijnen van de afgeschermde ligging en als het beleid meer wordt afgestemd op een parkachtige aanleg, het behoud van historische graven en het aanbrengen van kunstvoorwerpen. Deze collectieve voorzieningen zijn nodig om begraafplaatsen een geïntegreerde plaats in de samenleving te laten innemen. De wat ouderen in onze samenleving zullen wellicht het meest behoefte hebben om van deze collectieve voorzieningen gebruik te maken. Het een en ander brengt met zich mee dat het in stand houden van een begraafplaats een geëigende taak is voor de gemeente.

De waarde die aan begraafplaatsen wordt toegekend maakt het voorts nodig dat er een inventarisatie wordt samengesteld van de historische en culturele waarden die op de begraafplaats aanwezig zijn. Het model voorziet in het opstellen van een lijst van gedenkwaardige graven en bijzondere gedenktekens die het waard zijn om zo lang mogelijk in stand te worden gehouden. Deze lijst geeft derhalve uitdrukking aan de waarden van de begraafplaats als zodanig. Zij dient een ander doel dan de monumentenlijst.

Voor de dienstverlening op begraafplaatsen noemt de verordening een uitgebreid voorzieningenpakket. De regeling noemt algemene en eigen graven, bestemmingen voor as en gedenkplaatsen voor vermisten of voor overledenen in den vreemde als het lichaam niet naar Nederland is vervoerd. Hiermee wordt voldaan aan de behoeften die de samenleving in verband met het bezorgen van de doden vraagt.

Aan de opstelling van de verordening hebben enige voornemens tot versoepeling van de regelgeving ten grondslag gelegen:

  • -

    versoepeling van de voorschriften voor grafbedekkingen;

  • -

    invoering van de mogelijkheid dat nabestaanden zelf bepaalde handelingen verrichten (bijvoorbeeld het openen en sluiten van de groeve en het laten dalen van de kist);

Voor een aantal administratieve handelingen is een besluit van Burgemeester en Wethouders vereist, bijvoorbeeld bij:

  • -

    verlenen of overboeken van een zgn. eigen graf;

  • -

    het plaatsen van een grafbedekking;

  • -

    het in onderhoud nemen van een graf.

Het is voor nabestaanden, voor uitvaartondernemers, hoveniers en steenhouwers begrijpelijkerwijs gewenst als de overboeking van een grafruimte of de goedkeuring van een grafbedekking snel kan verlopen. Daarom kunnen de aanvragen om grafuitgiften en vergunningen voor grafbedekking volgens dit voorstel het best worden ingediend bij de beheerder van de begraafplaats. Door mandaat van de beslissingsbevoegdheid aan de beheerder kunnen de verzoeken door hem worden behandeld en afgewikkeld onder verantwoordelijkheid van Burgemeester en Wethouders.

Enkele onderwerpen van algemene en principiële aard

De positie van hen die kiezen voor een plaats in een algemeen graf wordt verbeterd omdat de mogelijkheid om bij ruiming van algemene graven de stoffelijke resten beschikbaar te houden voor herbegraving elders uitdrukkelijk wordt genoemd.

Ordemaatregelen

Op de begraafplaatsen moet orde, rust en netheid bestaan. Daarom bevat de verordening gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruik maken. Dit kunnen bezoekers, uitvaartondernemers, hoveniers of steenhouwers zijn. Personen die zich niet gedragen volgens de aanwijzingen van de beheerder, kunnen door hem van de begraafplaats worden verwijderd. Tegen overtreding van de ordevoorschriften is straf bedreigd. De politie kan als gevolg van de strafbedreiging tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces-verbaal opmaken.

Uitdrukkelijk is vastgesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

Verplichte verlenging

Het gebeurt veelvuldig dat in eigen graven begravingen, bijzettingen of asbezorging plaatsvinden betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum termijn van 10 jaar grafrust.

Overboeking van een eigen graf

Het recht op een eigen graf wordt verleend door een beschikking van Burgemeester en Wethouders. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning om standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om lijken in een bepaald graf te begraven, in de praktijk aangeduid als 'eigen graf', op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen.

Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander. De kring van de nieuwe rechthebbende wordt in beginsel beperkt tot de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad. De achtergrond van deze beperking is gelegen in het feit dat de schaarste aan eigen graven op de begraafplaats kan leiden tot het 'opkopen' van graven door willekeurige derden.

Ervaringen in gemeenten hebben geleerd dat een dergelijke ontwikkeling verre van denkbeeldig is. Het is ongewenst daaraan medewerking te verlenen. Het spreekt daarbij vanzelf dat de mogelijkheid open blijft dat ook een ander dan een familielid of levenspartner als nieuwe rechthebbende wordt aangewezen.

Voorschriften grafbedekking

Het aanzien van begraafplaatsen kan chaotisch worden als elke regelgeving ontbreekt. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. In tegenstelling tot de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is in de verordening van Almelo uitsluitend een vergunning vereist voor het hebben van een gedenkteken en niet voor grafbeplanting.

De uitwerking van de eisen en voorschriften is gedelegeerd aan het college van Burgemeester en Wethouders. Zij kunnen nadere regels vaststellen. Delegatie opent ook de mogelijkheid snel op nieuwe ontwikkelingen en inzichten in te spelen.

Deze verordening beperkt zich tot enige algemene eisen waaraan grafbedekkingen moeten voldoen, t.w.:

de grafbedekking mag geen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats;

de duurzaamheid van de materialen moet voldoende zijn;

de constructie moet deugdelijk zijn;

de grafbedekking moet voldoen aan de door Burgemeester en Wethouders gegeven nadere regels.

Hun nadere regels kunnen eisen bevatten voor de soort materiaal, maximale afmetingen en de wijze van aanbrengen, de constructie.

Sommige gemeenten verplichten de rechthebbenden op eigen graven om een grafbedekking aan te brengen. In deze verordening is hiervan afgezien. Als er door de rechthebbende geen grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten worden aangeduid dat er een overledene begraven ligt. Dit gebeurt.

Verplicht onderhoud

De nieuwe verordening stelt verplicht, evenals de bestaande overigens, dat enkele handelingen van het onderhoud, zoals het onderhoud van blijvende grafbeplanting en de border, en het jaarlijks schoonmaken en stellen van het gedenkteken, van gemeentewege worden verzorgd. Aan een dergelijke verplichting zijn twee belangrijke aspecten verbonden. In de eerste plaats laat het onderhoud van veel graven uit de tijd dat de verplichting om bepaald onderhoud van gemeentewege te laten verrichten, nog niet bestond, te wensen over. Een verplicht onderhoud van gemeentewege komt het aanzien van de begraafplaats ten goede.

Het tweede aspect is van financiële aard. Voor het verplicht onderhoud kan een bedrag in rekening worden gebracht bij de rechthebbende op het graf. De gemeente kan hiermee deze kosten van onderhoud verhalen.

De regeling geldt voor graven die vanaf 1952 zijn uitgegeven en uiteraard voor graven die nog worden uitgegeven. Voor de graven die met ingang van de inwerkingtreding van de nieuwe regeling worden uitgegeven, geldt dat bij verlenging van de uitgiftetermijn ook de verplichting geldt het "onderhoudsabonnement" te verlengen.

 

Toelichting op enkele bepalingen

Artikel 1

De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn grotendeels gelijkluidend. De begripsomschrijvingen gelden ook voor de uitvoeringsbesluiten van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 2, eerste lid

Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen gedenkplaats en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden 'voor zover van belang' zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.

Artikel 3, eerste lid

Gepoogd wordt werkzaamheden zoals opgravingen en ruimingen zullen zoveel mogelijk uit te voeren op tijdstippen dat de begraafplaats niet voor publiek toegankelijk is, maar soms kan dat niet. Bij voorbeeld bij grootschalige ruimingen.

Artikel 3, derde lid

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4 Ordemaatregelen

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder b bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na die van overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de Burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 7, eerste lid

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Artikel 7, tweede lid

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 9, eerste lid

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 9, tweede lid

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.

Artikel 9, derde lid

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Zie verder onder 4.3.

Artikel 10, eerste lid

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag behalve zondagen en algemeen erkende feestdagen, gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In deze verordening is de mogelijkheid om ook op zondagen te begraven en as te bezorgen vastgelegd omdat er vele gevallen denkbaar zijn waarin de nabestaanden er belang bij hebben om op een zondag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben.

Artikel 10, tweede lid

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 11

Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.

Artikel 13

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan praktische problemen bij het maken van het graf en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 14 Categorieën

Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 15, eerste lid

De laatste zin van dit artikellid is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Artikel 15, tweede lid

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Artikel 15, derde lid

Het derde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (art. 17, eerste en tweede lid).

Artikel 17, tweede en vierde lid

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 18

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de recht-hebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 19

De vergunningseis geldt voor gedenktekens op algemene en eigen graven. De gedenktekens zullen op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend.

Artikel 20

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 22

Vooral als een tweede begraving moet plaatsvinden in een reeds bestaand graf, is rondom dat graf ruimte nodig.

Artikel 23

Het onderhoud door de gemeente gebeurt met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien te geven. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens eenmaal per jaar worden gereinigd.

Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals bij voorbeeld rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten, het snoeien, het onkruidvrij houden en het verwijderen van onkruid.

Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/ of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 26

Er kunnen graven voorkomen die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een bijzondere waarde heeft. De graven kunnen van betekenis zijn, hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst