Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenverordening Almelo |
Citeertitel | Havenverordening Almelo |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-1987 | 18-12-2012 | Onbekend | 09-04-1987 Onbekend | Onbekend |
Betekenis van enige uitdrukkingen.
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
Gevaarlijke stoffen: Onder gevaarlijke stoffen worden verstaan de in artikel 1 sub c van het Reglement betreffende het vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG), genoemde stoffen; bij het vervoer van of naar zee worden onder gevaarlijke stoffen begrepen de stoffen welke ingevolge het bepaalde bij of krachtens de IMO-IMDG Code, het schepenbesluit 1975 (Stbl. 367) de Bulk Chemical Code en/ of Gas carrier Code voorwaardelijk tot het vervoer zijn toegelaten.
Zondagen: Zondagen, alsmede de eerste en tweede Kerstdag, de tweede Paasdag en Pinksterdag, de Goede Vrijdag, de Hemelvaartsdag, de Nieuwjaarsdag en de Nationale feestdagen.
Daar waarin deze verordening van schip wordt gesproken wordt tevens bedoeld recreatieschip, drijvende inrichting en drijvend voorwerp tenzij uit het betreffende artikel het tegendeel blijkt.
2. Deze verordening is van toepassing op de havens en andere bevaarbare wateren, alsmede de daarbij behorende werken als kaden, kadeterreinen, opslagterreinen en -ruimten, steigers en andere kunstwerken en inrichtingen.
Machtiging tot uitvoering en in te stellen beroep.
Burgemeester en wethouders beschikken, nadat zij appellant hebben gehoord, bij met redenen omklede besluit uiterlijk veertien dagen na ontvangst van het beroepschrift en delen hun besluit onverwijld mede aan appellant door toezending of uitreiking van een afschrift van dat besluit. Zij kunnen deze beslissing eenmaal voor ten hoogste veertien dagen verdagen.
Bijzondere opsporingsambtenaren.
Naast degene aan wie ingevolge artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering opsporingsbevoegdheid toekomt, zijn met het opsporen van overtredingen van het bepaalde in deze verordening belast de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de havendienst ieder voor zover het zaken betreft die aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.
Indien daartoe de noodzaak bestaat, voor wat betreft de zorg voor de naleving van enig voorschrift in deze verordening gesteld, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan belast zijn of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt te allen tijde al dan niet afgesloten ruimten of plaatsen, woningen en schepen daaronder begrepen te betreden of binnen te treden, desnoods tegen de wil van rechthebbende, zulks voor zover het woningen betreft, met inachtneming van het bepaalde bij de Wet van 31 augustus 1853 (Stbl. 83).
De bij deze verordening voorgeschreven openbare kennisgevingen vinden plaats door middel van publicatie in één of meer in de gemeente verschijnende bladen en eventueel op een door burgemeester en wethouders te bepalen andere wijze.
Het besturen van schepen onder invloed van alcoholhoudende drank en/ of andere stoffen.
Het is de schipper van een schip verboden dit te sturen of te doen sturen, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof, waarvan hij weet of redelijkerwijze moet weten, dat het gebruik daarvan {al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof} de vaardigheid in het sturen kan verminderen in die mate, dat hij niet tot behoorlijk sturen in staat moet worden geacht.
Een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de havendienst kunnen bij ernstige verdenking dat degene die op een scheepvaartweg een varend schip voert of stuurt, verkeert in een toestand als bedoeld in het vorige lid, aan die persoon een verbod opleggen op de scheepvaartweg een varend schip te voeren of te sturen voor de tijd gedurende welke verwacht dat deze toestand zal voortduren tot ten hoogste acht uren.
Het bepaalde in het tweede lid van overeenkomstige toepassing op degene die aanstalten maakt een schip dat op de scheepvaartweg voor vertrek gereed ligt, te voeren of te sturen, met dien verstande dat in dat geval het verbod bedoeld in het tweede lid, voor ten hoogste twaalf uren kan worden opgelegd.
Het opleggen, droogzetten en slopen van schepen. (vergunning)
Het is verboden schepen op te leggen, te slopen of droog te zetten.
De ambtenaren van de havendienst zijn bevoegd een schip, een drijvende inrichting of een drijvend voorwerp, welke onbemand is en waarvan de schipper of eigenaar onbekend is in bewaring te nemen of te doen nemen, zulks voor rekening en risico van de eigenaar of beheerder doch niet dan na het voornemen daartoe bij openbare kennisgeving te hebben bekend gemaakt.
Vervoer van zand en dergelijke stoffen.
Zonder toestemming van een ambtenaar van de havendienst is het verboden in de wateren zand, baggerspecie of dergelijke stoffen met onder- of zijlossers te vervoeren.
Schippers, die een hond of honden aan boord van hun schip hebben, zijn, indien een ambtenaar van de havendienst dit verlangt, verplicht om deze hond of honden vast te leggen of vastgelegd te houden.
Verbod tot baden. (ontheffing)
Het is verboden in een openbaar water te baden of te zwemmen of een andere dan een bij openbare kennisgeving door burgemeester en wethouders aangegeven openbare zwemplaats.
Belemmering scheepvaart en overlast aan schepen.
Het is aan ieder, die zich als bader of zwemmer in een openbare vaarweg ophoudt, verboden:
Het onbevoegd gebruikmaken van vaartuigen.
Het is onbevoegden verboden enig schip te water te laten, los te maken, ter verleggen of te verhalen, daarvan trossen te kappen of los te gooien of zich op of in een schip te bevinden.
Toegang tot openbare trappen en steigers.
Het is zonder toestemming van een ambtenaar van de havendienst verboden de toegang tot de kades te belemmeren of langer daarvan gebruik te maken dan voor het in- of ontschepen van personen en/ of laden en lossen nodig is.
Beveiligingsmaatregelen bij het meren.
Waar geen remmingwerken aanwezig zijn, is de schipper verplicht door het aanbrengen van kurkzakken of drijfbalken of op andere wijze ervoor zorg te dragen, dat tengevolge van het meren van zijn schip geen schade of letsel aan derden kan worden toegebracht.
Het innemen van een ligplaats voor bewoningsdoeleinden, het drijven van handel of het verlenen van huisvesting.
De schipper van een schip is verplicht desgevraagd aan een ambtenaar van de havendienst inzage te verlenen van de ladingsdocumenten, de meetbrief, de monsterrol en de overige scheepsdocumenten.
Het is zonder toestemming van een ambtenaar van de havendienst verboden de voortstuwer van een aangemeerd schip te laten draaien, tenzij en voor zover nodig ter voorbereiding van het vertrek en dan op zodanige wijze, dat daardoor geen schade of letsel aan derden kan worden toegebracht.
Een ambtenaar van de havendienst kan ter zake van het gestelde in het vorige lid aan de hand van de situatie tijdens het laden of lossen beoordelen of van onredelijke overlast of ernstige verstoring van de openbare orde, rust en veiligheid sprake is en met betrekking hiertoe de nodige bevelen geven ter bescherming van de openbare orde, rust en veiligheid.
Toestellen, werken of inrichtingen ten dienst van het laden en lossen. (vergunning)
De schipper van een schip is verplicht tenminste 6 uur voor de vermoedelijke tijd van aankomst in de haven aan de havenmeester een schriftelijke opgave te verstrekken van de aan boord aanwezig zijnde gevaarlijke stoffen en het voorgenomen tijdstip van het in- en/ of uitladen c.q. verplaatsen van deze stoffen.
Onverminderd het bepaalde krachtens de Wet Gevaarlijke Stoffen met betrekking tot de melding van gevaarlijke stoffen aan de bevoegde plaatselijke autoriteit dient ter uitvoering van deze verplichting de melding schriftelijk te geschieden op een formulier van het door burgemeester en wethouders voorgeschreven model. Een formulier voor de opgave als bedoeld in lid 1 van dit artikel is bij een ambtenaar van de havendienst verkrijgbaar.
Maatregelen ter voorkoming, enz. van brand en bevelen havenmeester en brandweer.
Alle aanwijzingen die door een ambtenaar van de havendienst of door een ambtenaar van de brandweer worden gegeven ter afwending van brandgevaar, ter voorkoming van uitbreiding van brand, of tot afwering van gevaar voor de openbare veiligheid nodig worden geoordeeld, dienen door de schipper te worden opgevolgd.
Lossen, laden en opslaan van lading.
Het is verboden brandende, broeiende, gebrand hebbende of gebroeid hebbende lading uit een schip te lossen en op te slaan, ofwel een schip daarmede te beladen, zonder toestemming van een ambtenaar van de havendienst.
HOOFDSTUK 7: Maatregelen ter voorkoming van verontreiniging van water en kaden.
De schipper van een schip evenals de exploitant van een aan de vaarweg en andere wateren gelegen terreinen, is verplicht:
onmiddellijk na het te water geraken van de in sub a genoemde vloeistoffen en voorwerpen, daarvan mede kennis te geven aan een ambtenaar van de havendienst en er zorg voor te dragen, dat deze vloeistoffen en voorwerpen onmiddellijk, of binnen de door een ambtenaar van de havendienst te bepalen tijd uit de havens en andere wateren worden verwijderd.
Onverminderd het bepaalde in de Algemene Politieverordening zijn de kadegebruikers verplicht, indien ten gevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieproducten of afvallen daarvan, chemicaliën of andere daarmee gelijk te stellen stoffen op de kaden, haventerreinen en overslagterreinen zijn achtergebleven, te zorgen, dat de kaden en/ of terreinen behoorlijk, zulks ter beoordeling van een ambtenaar van de havendienst worden gereinigd binnen 24 uren na beëindiging der werkzaamheden, en indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, ten minste één maal per dag.
Stuwadoorsmaterieel. (vergunning)
Het is verboden na afloop van de werkzaamheden stuwadoorsmaterieel op de openbare kaden of wegen achter te laten.
Garneren van goederen. (vergunning)
Het is verboden goederen, die met vorkhefwagens moeten worden verwerkt, op de openbare kade- en haventerreinen anders op te slaan dan met gebruikmaking van houten onderliggers van voldoende dikte teneinde bij het onderschuiven van de vork beschadiging van de kade oppervlak te voorkomen.
Het is verboden ter zake van een aanvraag om ontheffing of vergunning of anderszins onjuiste of onvolledige gegevens te
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Bijzonderheden inzake inwerkingtreding.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 april 1987.
In het verleden werd een aantal zaken betreffende de haven geregeld in de Algemene Politieverordening (APV). Enige jaren gelden is de APV gewijzigd, en zijn de artikelen betreffende de haven geschrapt met de bedoeling deze op te nemen in een havenverordening.
Deze verordening is geschreven na advies van de Vereniging van Havenmeesters in Nederland, de provinciale Waterstaat, politie, brandweer, de Kamer van Koophandel en toegezonden aan de Schippersvereniging "Schuttevaer". De verordening is aangepast aan het op 1 april 1984 in werking getreden Binnenvaartpolitiereglement (BPR), dat bepalingen bevat ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk die voor de scheepvaart open staan, met uitzondering van enkele grote rivieren. In verband met het feit dat het Binnenvaartpolitiereglement ook geldt voor de Almelose wateren heeft deze verordening slechts een beperkte omvang. Bij het opstellen van de verordening is zoveel mogelijk getracht de bestaande oneffenheden weg te werken en de in de praktijk opgedane ervaringen door middel van ge- en verbodsbepalingen in de verordening op te nemen.
De ontwerpverordening bestaat uit 8 hoofdstukken.
Hoofdstuk 1 bevat algemene bepalingen zoals begripsomschrijvingen, vergunning, ontheffing, etc.
Hoofdstuk 2 behandelt de orde en veiligheid met betrekking tot de scheepvaart in het algemeen.
Hierin zijn een aantal ge- en verboden opgenomen, die deze orde en veiligheid beogen te handhaven.
Hoofdstuk 3 geeft een volledige regeling inzake het aanmeren en innemen van ligplaatsen.
Hoofdstuk 4 bevat bepalingen omtrent het laden en lossen.
Hoofdstuk 5 bevat bepalingen, die verband houden met het vervoeren, laden en lossen van gevaarlijke stoffen, mede gezien in het licht van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de daarbij behorende uitvoeringsmaatregelen.
Hoofdstuk 6 bevat een regeling voor het voorkomen en bestrijden van brand.
Hoofdstuk 7 somt maatregelen tegen verontreiniging van water en kaden op. Hoofdstuk 8 regelt de strafbepalingen, welke van toepassing zijn bij overtreding van ge- en verbodsbepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld.
In deze verordening zijn overigens geen regels gesteld inzake de bouw en inrichting van vaartuigen, de nationaliteit daarvan en de aan de schipper te stellen eisen, omdat deze onderwerpen vrijwel geheel door regelingen van de rijksoverheid worden beheerst.
Opgenomen is de bepaling, dat uitvoering van één of meer artikelen van de verordening kan worden overgedragen aan ambtenaren van de havendienst waarbij de havenmeester onder leiding van de directeur van de Hoofdgroep Reiniging, Haven- en Marktdienst optreedt als hoofd van de ambtenaren van de havendienst.
De praktijk heeft uitgewezen, dat een dergelijk artikel onmisbaar is teneinde een slagvaardig beleid te kunnen voeren.
In verband daarmee is ook bepaald, dat van de beslissingen van de havenmeester beroep open staat op het College van burgemeester en wethouders.
Deze bepaling beantwoordt geheel aan hedendaagse rechtsopvattingen.
Gelet op de huidige wetgeving op het gebied van de gevaarlijke stoffen en het milieu is het noodzakelijk dat een aantal bepalingen hieromtrent wordt opgenomen ten behoeve van de bescherming van de haven en kaden.
Dit artikel is een algemeen definitieartikel. Begrippen, die meermalen in de verordening voorkomen, worden hier omschreven. De definities zijn opgenomen om met een korte omschrijving een samengesteld begrip aan te geven. Waar mogelijk is aansluiting gezocht bij het Binnenvaartpolitiereglement.
Ter wille van de overzichtelijkheid en de leesbaarheid is een algemeen artikel opgenomen, waarin alle mogelijkheden tot het verlenen van vergunning c.q. ontheffingen zijn vermeld. In de artikelen waarvoor vergunning of waarvoor ontheffing kan worden verleend wordt bij de aanhef hiernaar verwezen.
Vergunningen en ontheffingen worden verleend door burgemeester en wethouders, tenzij de verlening geschiedt door de burgemeester, voornamelijk in verband met de uitvoering van artikel 219 van de Gemeentewet.
Vergunningverlening is slechts mogelijk in de aangegeven gevallen. Er kunnen voorschriften worden gesteld, die betrekking hebben op de geregelde materie. Er zijn geen voorschriften opgenomen over de duur van de vergunning. Ook vergunningen die voor onbepaalde tijd worden verleend, kunnen worden ingetrokken, mits rekening wordt gehouden met de belangen, die het onderwerp van de regeling zijn.
Ontheffingen kunnen eveneens slechts worden verleend in de gevallen in de verordening opgenomen. Het verschil tussen de vergunning en de ontheffing is, dat de gemeentelijke overheid met het stellen van het verbod en de mogelijkheid van het verlenen van de vergunning aangeeft een bepaald beleid te willen voeren. Door de vergunning en het stellen van de voorschriften is ordening mogelijk. Waar de gemeentelijke overheid als regel een totaalverbod beoogt stelt zij burgemeester en wethouders in de gelegenheid
bij wijze van uitzondering een ontheffing te verlenen als dat rechtvaardig wordt geoordeeld om een burger tegemoet te komen. Ook dan kunnen voorschriften worden gesteld.
Het bezit van een vergunning maakt deel uit van de norm. In het artikel is dan ook een zodanige omschrijving gevolgd, dat het niet bezitten van een vergunning door de vervolgende gerechtelijke instantie moet worden bewezen.
Voor de ontheffing geldt de regel, dat men in beginsel strafbaar is. Degene, die meent dat hem een ontheffing is verleend, moet het bestaan van de ontheffing bewijzen.
Burgemeester en wethouders kunnen in voorkomende gevalle n een machtiging verstrekken bij de uitvoering van de verordening.
De burgemeester heeft deze mogelijkheid niet, voor zover hij met de uitvoering van een bepaald onderdeel van de verordening is belast. Bij het redigeren is aansluiting gezocht bij de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Wet AROB).
Naast de algemene opsporingsambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering maakt dit artikel het mogelijk enkele bijzondere opsporingsambtenaren aan te wijzen, die alleen ten aanzien van bepaalde artikelen van de onderhavige verordening opsporingsbevoegdheid hebben. Hierbij valt te denken aan de havenmeester en/ of diens plaatsvervangers, de commandant van de brandweer.
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Hiermee wordt voorkomen dat her en der boten uit het water worden gehaald of in het water worden gelaten. Door middel van een vergunning kunnen voorschriften gesteld worden, waardoor met name schade aan de waterkant en kaden kan worden voorkomen.
Met dit artikel wordt voorkomen dat er eventueel schade ontstaat aan kunstwerken, oevers en taluds.
Dit artikel geeft de gemeente de mogelijkheid in te grijpen in verband de openbare orde en veiligheid en ter voorkoming van schade die onbeheerde schepen en drijvende inrichtingen of drijvende voorwerpen kunnen veroorzaken.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Het in lid 1 van dit artikel bedoelde verbod is belangrijk. De openbare orde en veiligheid gebieden ook in dit opzicht voorschriften te geven.
Aan de te verlenen vergunningen op grond van lid 1 kunnen verschillende voorschriften worden verbonden.
Te denken valt aan maatregelen om het scheepvaartverkeer niet te belemmeren, om vervuiling van en het werpen van voorwerpen in de wateren tegen te gaan.
Artikel 13 is ook op woonschepen van toepassing.
Om het verbod in lid 1 een niet te ruime strekking te geven, zijn in lid 2 uitzonderingen opgenomen voor nood- en resp. kleine reparaties.
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Dit artikel beoogt met name de vrijheid voor het scheepvaartverkeer te waarborgen buiten de door burgemeester en wethouders aangegeven openbare zwemplaatsen. Tevens wordt met dit artikel de veiligheid te water vergroot. De bevoegde ambtenaren kunnen mede op basis hiervan de nodige aanwijzingen of waarschuwingen geven en zonodig optreden.
In dit artikel zijn voorschriften opgenomen, waarbij het de zwemmer is verboden zich zodanig te gedragen, dat het scheepvaartverkeer ernstig hinder ondervindt.
Hierbij wordt de onbeheerd liggende boot beschermd. De bescherming strekt zich ook uit tot vaartuigen, die op of aan de weg of op of aan de kade of oever liggen.
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Het direct aanmelden van de aankomst van de vaartuigen is belangrijk in verband met het algemene toezicht, dat op de ligplaatsen in de wateren moet worden uitgeoefend. Het 2e lid maakt het mogelijk, dat de ambtenaren van de havendienst regelend kunnen optreden ten aanzien van de ligplaatsen.
Deze bepaling waakt er onder meer voor, dat de gemeente ontsierd wordt door drijvende opslagplaatsen, winkels, kantoorruimten, e.d. en beoogt het bestaande woonschepenbeleid, in deze het verminderen van het aantal woonschepen, te waarborgen.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel heeft mede tot doel de ondermijning van kaden tegen te gaan.
Omdat niet te voorkomen is, dat bij het laden of lossen "iets in het water valt" is de redactie van dit artikel zo gesteld, dat havengebruikers verplicht kunnen worden gesteld tenminste de minimale voorzieningen te doen aanbrengen, welke veelal ontbreken.
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Hiermee wordt het juiste gebruik van de haven gestimuleerd.
Dit artikel is geredigeerd overeenkomstig de huidige wetgeving op het gebied van gevaarlijke stoffen.
In lid 1 wordt het voorgeschreven model bedoeld (zie bijlage).
Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.
Hoofdstuk 7 van de verordening, waarin onder meer dit artikel is opgenomen, is van belang voor het treffen van maatregelen ter voorkoming van verontreiniging van haven en kaden. Deze maatregelen kunnen schade aan het milieu voorkomen, terwijl deze bepalingen tevens in het belang van de volksgezondheid moeten worden geacht.
Niet alleen de schippers hebben de in deze verordening gestelde verplichting, maar ieder, onder wiens verantwoordelijkheid de lossing of de belading van een vaartuig plaatsvindt. De aannemer, bouwhandelaar, betonfabrikant, enz., die in zijn opdracht op de wal materiaal laat lossen op zijn loswal, heeft ook de verplichting toe te zien, dat de lossing op een behoorlijke manier geschiedt, dat wil zeggen dat het materiaal op de juiste plaats op zijn loswal gelost wordt en dat geen materiaal gedeponeerd wordt in de vaarweg of op de taluds. Zij beschikken over de mogelijkheid en hebben ook de verplichting bij niet juiste lossing deze te doen stoppen.
Hiermee wordt beoogd dat zowel restanten, zie artikel 36, als gereedschap wordt opgeruimd.
Hiermee kan men voorschriften stellen aan gebruik van kaden en oevers.
Het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens wordt hierbij strafbaar gesteld.
In dit artikel is de strafbepaling opgenomen. Het niet naleven van voorschriften gesteld in een vergunning of ontheffing is door het hier bepaalde eveneens strafbaar gesteld. De tweede categorie heeft een maximum van f.5.000,--.
De citeertitel en de dag van inwerkingtreding van de verordening worden in dit artikel vastgesteld.