Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen gehandicapten 2005 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen gehandicapten 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | welzijn |
Geen.
-
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2005 | 01-11-2017 | nieuwe regeling | 17-03-2005 Gemeenteblad van Utrecht 2005, nr. 53 | Raadsvoorstel 2005, nr. 40 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De begripsbepalingen genoemd in de Wet voorzieningen gehan-dicapten zijn op deze verordening en de daarop gebaseerde besluiten van overeenkomstige toepassing voor zover daarvan niet nadrukkelijk wordt afgewe-ken.
In deze verordening en de daarop gebaseerde besluiten wordt verstaan onder:
woonvoorziening: elke voorziening die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van -naar objectief medische maatstaf gemeten- beperkingen die een gehandicapte bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt, met dien verstande dat bij ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woonruimte slechts dan een voorziening als woonvoorziening wordt aangemerkt indien de voorziening:
hoofdverblijf: de woonruimte bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres de gehandicapte in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat of zal staan ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte met een postadres is ingeschreven. Niet als hoofdverblijf worden aangemerkt: hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verzorgingshuizen, AWBZ-instellingen, vakantiewoningen, tweede woningen, en woonruimte die de gehandicapte zonder recht of titel bewoont;
Hoofdstuk 2. Woonvoorzieningen
Artikel 2.1 Algemene bepalingen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een woonvoorziening, niet zijnde van bouwkundige of woontechnische aard, indien die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte- naar objectief medische maatstaf gemeten- bij het normale gebruik van de woonruimte ondervindt.
In afwijking van het gestelde onder het eerste lid kan een voorziening worden verleend voor het aanpassen van een deel van de woning indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-inrich-ting, of wanneer een minderjarige gehandicapte bij één van de ouder(s) of wettelijk verzorger(s) woont, en de andere ouder of wettelijk verzorger regelmatig bezoekt.
Burgemeester en wethouders verlenen geen woonvoorziening indien en voor zover het voorzieningen betreffen aan hotels, pensions, trekkerswoonwagens, vakantiewoningen, tweede woningen, verzorgingstehuizen of erkende AWBZ-instellingen en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij (nieuw)bouw of renovatie meegenomen kunnen worden.
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten indien bij de gehandicapte sprake is van objectief aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek welke een, op opheffing of beperking daarvan gerichte, verhuizing noodzakelijk maken.
Burgemeester en wethouders verlenen geen financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten indien de gehandicapte voor het eerst zijn hoofdverblijf gaat krijgen in een zelfstandige woonruimte. Een uitzondering daarop is een gehandicapt persoon die vanuit de veelal aangepaste ouderlijke woning voor het eerst zelfstandig gaat wonen in bijvoorbeeld een focus-woning of een andere vorm van beschermd wonen.
Hoofdstuk 6 Procedurele bepalingen
Burgemeester en wethouders stellen het recht op een voorziening vast op basis van een tijdig ingediende schriftelijke aanvraag.
Artikel 6.2 Het inwinnen van advies
Ter beoordeling van het recht op een voorziening krachtens deze verorde-ning, kunnen Burgemeester en Wethouders advies vragen aan een onafhankelijk deskun-dig adviseur. Deze adviseur dient te beschikken over medische, sociale, ergonomische en technische kennis. De eindverantwoordelijkheid voor het advies dient genomen te worden door een arts.
Burgemeester en Wethouders beslissen op een aanvraag binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag indien een medisch advies nodig is. Voor ingrijpende bouwkundige aanpassingen, waarbij altijd een medisch advies nodig is, wordt de beslistermijn opgeschort met de termijn die nodig is voor het verkrijgen van aanvullende gegevens.
Daar waar geen medisch advies nodig is beslissen burgemeester en wethouders binnen zeven weken na ontvangst van de aanvraag. Voor ingrijpende bouwkundige aanpassingen, waarbij altijd een medisch advies nodig is, wordt de beslistermijn opgeschort met de termijn die nodig is voor het verkrijgen van de benodigde aanvullende gegevens.
Artikel 6.4 Inlichtingenplicht en onderzoek
De belanghebbende is verplicht, voor zover dit van belang kan zijn voor het recht op een voorziening:
Artikel 6.5 Aan een voorziening verbonden verplichtingen
Burgemeester en wethouders kunnen aan de voorziening verplichtingen verbin-den die strekken tot:
Artikel 6.6 Weigering van een voorziening, herziening en intrekking van besluiten
Burgemeester en wethouders weigeren een voorziening of herzien een eerder genomen besluit of trekken een eerder genomen besluit in indien en voor zover:
Cliëntenraad: cliëntenvertegenwoordiging Wet Voorzieningen Gehandicapten (Wvg), bestaande uit personen die gebruik maken van voorzieningen in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten en een vertegenwoordiger van het Stichting Stedelijk Overleg Lichamelijk Gehandicapten Utrecht (Solgu), het Centraal Orgaan Samenwerkende Bonden Ouderen (Cosbo) en de Federatie van Ouderverenigingen.
De cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten heeft tot doel het bevorderen van een evenwichtig Wvg-beleid binnen de gemeente.
Artikel 7.3 Taak van de cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten
De cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten heeft tot taak gevraagd dan wel ongevraagd Burgemeester en Wethouders te adviseren over het Wvg-beleid.
Artikel 7.4 Instellen en in stand houden cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten
Burgemeester en Wethouders bevorderen het instellen en in stand houden van een cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten.
Voor het funktioneren van de cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten is jaarlijks een bedrag beschikbaar.
Artikel 7.6 Tijdig advies vragen
De cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten zal over wijzigingen in de gemeentelijke Verordening voorzieningen gehandicapten en de daarop berustende regelingen op een zodanig tijdstip advies worden gevraagd dat de cliëntenraad Wet Voorzieningen Gehandicapten tenminste veertien dagen de tijd heeft voor een reactie.
Indien een voorstel in de gemeenteraad behandeld moet worden zal de reactie van burgemeester en wethouders worden toegevoegd.
Artikel 8.3 Gevallen, waarin niet is voorzien
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening of de daarop gebaseerde besluiten niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.
Indien strikte toepassing van deze Verordening, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, tot een onaanvaardbare afwijzing zou leiden, kunnen burgemeester en wethouders niettemin, vanwege bijzondere omstandigheden, een (aanvullende) voorziening verstrekken mits de aard en strekking van de verordening niet worden aangetast.
BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2005, NR.
Sinds de Wet Voorzieningen Gehandicapten (Wvg) op 1 april 1994 in werking is getreden, is in Utrecht een reeks voorzieningen tot stand gebracht om het zelfstandig functioneren van gehandicapten te bevorderen. Deze voorzieningen staan vermeld in de Verordening voorzieningen gehandicapten en het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen.
Deze verordening is opgezet als kaderverordening. De verordening bevat met name algemene bepalingen en mandaatbepalingen.
Het vaststellen van uitvoeringsbeleid wordt met deze verordening nadrukkelijker dan voorheen het geval was, aan het college van burgemeester en wethouders opgedragen. Burgemeester en wethouders leggen het uitvoeringsbeleid vast in het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen en de Nota Uitvoering Wvg. In een Verordening kunnen niet alle voorzieningen worden ondergebracht. Daarvoor zijn er teveel voorzieningen en bovendien is het voorzieningenpakket ook steeds in ontwikkeling. Uitbreiding van het voorzieningen pakket is dan gemakkelijker te realiseren via het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen of de Nota Uitvoering Wvg, dan via de lange weg van de Verordening.
De definitie van een rolstoelwoning gaat uit van het feit dat een rolstoelwoning op de begane grond gelegen moet zijn. Deze voorwaarde wordt gesteld vanwege de mogelijke risico's zoals het zich verplaatsen vanaf hogere verdiepingen in het geval van brand of een andere calamiteit.
Naast deze rolstoelwoningen die voldoen aan alle in de definitie genoemde eisen, zijn er in Utrecht ook diverse semi-rolstoelwoningen. Deze woningen zijn vaak aangepast aan de behoefte van een bewoner en voldoen niet aan alle eisen die aan een rolstoelwoning zijn gesteld. Vaak zijn deze woningen qua maatvoering kleiner dan andere rolstoelwoningen.
Artikel 1.3, eerste lid onder a
Deze bepaling geeft de reikwijdte van deze Verordening aan. De in deze Verordening en de daarop gebaseerde Nota uitvoering Wvg en Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen zijn direct of indirect gericht op verstrekkingen aan individuele gehandicapten.
In het Besluit eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen en de Nota uitvoering Wvg wordt ook een voorziening toegekend aan een niet-gehandicapte die zijn woning ontruimt ten behoeve van een gehandicapte. Het gaat dan om een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten.
Artikel 1.3, tweede lid onder c
Onder "algemeen toegankelijk" moet worden verstaan de mogelijkheid om gebruik te maken van andere, publieke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld het reguliere vervoer.
Artikel 1.3, derde lid onder a
Dit artikel betreft de voorwaarde waarmee burgemeester en wethouders vast kunnen stellen of een voorziening al dan niet noodzakelijk dan wel adequaat is. Als een cliënt een woningaanpassing vraagt en gedurende de beslistermijn al aanpassingswerkzaamheden laat uitvoeren, kan die vaststelling in het gedrang komen. Bij de aanvraag wordt dit dan ook aan de cliënt meegedeeld, om eventuele problemen te vermijden.
Hieronder wordt onder meer verstaan de verstrekking van gelden voor de financiering van de overmaat bij de bouw van rolstoelwoningen in de sociale sector.
Hieronder wordt onder meer verstaan de verstrekking van gelden voor een vorm van collectief aanvullend vervoer.
Belanghebbenden die aanspraak kunnen maken op een voorziening van bijvoorbeeld een Uitvoerings-instelling Werkgevers Verzekering (UWV) of hun verzekeringsmaatschappij, hebben dan geen recht (meer) op een voorziening krachtens de WVG.
Onder kosten worden niet alleen de kosten van de voorziening verstaan, maar ook de afschrijvingskosten, de administratiekosten en eventuele kosten die nodig zijn om de voorziening weer in bezit te krijgen.