Organisatie | Ferwerderadiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Richtlijnen bezoldigingsbeleid |
Citeertitel | Richtlijnen bezoldigingsbeleid |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De Richtlijnen bezoldigingsbeleid, vastgesteld in de vergadering van 18 februari 2003, zijn ingetrokken met ingang van 1 juli 2009.
Geen.
Georganiseerd overleg.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2009 | nieuwe regeling | 11-09-2009 Geen. | Geen. |
RICHTLIJNEN BEZOLDIGINGSBELEID
Burgemeester en wethouders van de gemeente Ferwerderadiel;
overwegende dat op 18 februari 2003 nadere richtlijnen zijn vastgesteld voor het bezoldigingsbeleid dat wordt toegepast ten aanzien van ambtenaren waarvan de functie is gewaardeerd via het gemeentelijke functiewaarderings-systeem;
dat deze richtlijnen dienen te worden aangepast in verband met wijziging van het functiewaarderingssysteem;
gehoord de commissie voor georganiseerd overleg;
onder intrekking van de Richtlijnen Bezoldigingsbeleid, zoals die worden toegepast sinds 1 januari 2003, vast te stellen de navolgende:
De functie-inhoud wordt vastgesteld volgens het zgn. ODRP-functie-waarderingssysteem (OFS) 2008 en met behulp van de per 1 november 2003 vastgestelde conversietabel, uitgedrukt in een aan de functie te verbinden schaal uit de ‘salaristabel voor gemeenteambtenaren’, die als bijlage is toegevoegd aan de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst (Car / Uwo).
Bevordering tot de uitlooprang vindt plaats als de ambtenaar: a. de leeftijd van tenminste 55 jaar heeft bereikt of
drie jaar het maximum salaris van de functieschaal heeft genoten; blijk geeft van een goede functievervulling conform het gestelde in artikel 1, lid 3. Er behoeft tijdens de gehele duur van het dienstverband met de gemeente slechts éénmaal een wachttijd van drie jaar, als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder b, in acht te worden genomen.
Burgemeester en wethouders kunnen beslissen de wachttijd, als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder b, geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te laten, indien uit de beoordelingsgesprekken blijkt dat de betrokken ambtenaar tenminste de laatste drie jaar onmiddellijk voorafgaande aan de ingang van de wachttijd, blijk heeft doen geven van een goede functievervulling.