Organisatie | Oss |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Meedoen is belangrijk 2009. |
Citeertitel | Verordening Meedoen is belangrijk 2009. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
de raad van de nieuwe gemeente Oss heeft in het kader van de samenvoeging Oss-Lith deze regeling op 03-01-2011 geledend verklaard voor de nieuwe gemeente Oss
artikel 147, eerste lid Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2009 | 01-01-2011 | Onbekend | 14-05-2009 Oss actueel 20-05-2009 | PWI | |
01-06-2009 | 01-06-2009 | Onbekend | 14-05-2009 Oss actueel 20-05-2009 | PWI |
Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
De bedragen in de verordening worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd volgens de door Burgemeester en Wethouders in nadere regels vastgestelde rekensystematiek.
Artikel 11 - Controle op rechtmatigheid
Burgemeester en Wethouders controleren periodiek de rechtmatigheid van de verstrekkingen. Hierbij is leidend het beginsel risicosturing dat aan het concept Hoogwaardig handhaven ten grondslag ligt. De wettelijke grondslag hiervoor is de Antimisbruikverordening 2009. De in deze verordening aan Burgemeester en Wethouders geformuleerde opdracht tot het stellen van nadere regels voor de uitvoering, is van overeenkomstige toepassing op de Verordening Meedoen is belangrijk.
De Verordening Meedoen is belangrijk 2005, vastgesteld in de vergadering van 13 mei 2004, wordt ingetrokken per 1 juni 2009.
Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2009 .
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 mei 2009,
Vergeleken met de verordening uit 2004 is de reikwijdte van de regeling vergroot tot groepen met een inkomen van maximaal 120 % van de voor hen geldende bijstandsnorm. Het begrip rechthebbende is nader uitgewerkt in een nieuw artikel 2. Met betrekking tot het vermogen wordt aangesloten bij de vermogensgrenzen zoals gehanteerd in de Wet werk en bijstand. Dit is uitgewerkt in het nieuwe artikel 3. Toegevoegd is het begrip ten laste komend kind teneinde in de uitvoeringspraktijk tegemoet te komen aan de vraag om duidelijkheid in geval kinderen om diverse redenen buiten de gemeente woonachtig zijn en niet eenduidig is of er aanspraak bestaat.
In de verordening uit 2005 zijn begripsbepalingen en rechthebbenden in één artikel ondergebracht. Dit nieuwe artikel 2 sluit beter aan bij de algehele redactie van wetten en verordeningen. Daarbij heeft de uitvoeringspraktijk er aanleiding toe gegeven dat uitvoerder en cliënten gebaat zijn bij meer duidelijkheid over de kring van rechthebbenden. De bepaling dat studenten niet tot de doelgroep behoren, is in dit nieuwe artikel 2 opgenomen. Expliciet is nader omschreven dat de rechthebbende Nederlander, aan een Nederlander gelijkgestelde vreemdeling is en in Nederland verblijft. Ook hier had de praktijk meer behoefte aan helderheid over de aanspraak.
Artikel 4 - Sociale en culturele activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor sociale en culturele activiteiten. Als handreiking is in de praktijk een in essentie niet limitatieve lijst opgesteld met de meest voorkomende, reguliere sociale en culturele activiteiten. In feite is sprake van een invulling van het begrip naar de geest van het minimabeleid: maatschappelijke participatie in de brede zin van het woord en met een optimaal bereik. De handreiking is een uitwerking van de in de verordening van 2004 geformuleerde hierna volgende uitgebreide toelichting.
Sportactiviteiten kunnen in georganiseerd verband plaats vinden dan wel op individuele basis. De rechthebbende of zijn ten laste komende kinderen die lid of contribuant te zijn van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting dienen desgevraagd bewijzen te overleggen waaruit blijkt dat men daadwerkelijk lid of contribuant is van de betreffende vereniging of stichting. Indien de activiteiten op individuele basis plaatsvinden (zoals wekelijks zwemmen of deelnamen aan fitness in een sportschool) dienen de kosten desgevraagd aangetoond te worden door het ter inzage te verstrekken van abonnement of bewijs van inschrijving bij een sportschool.
Per persoon verstekken burgemeester en wethouders maximaal € 111,-- per subsidiejaar. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden. De tegemoetkoming kan betrekking hebben op sportactiviteiten waarvoor per gezinslid € 111,-- wordt verstrekt. Het bedrag is gebaseerd op een gemiddelde wat lidmaatschap van een sportvereniging kost (inclusief aanschaf sportkleding, sportschoeisel en benodigde attributen).
De tegemoetkoming kan betrekking hebben op sociale activiteiten zoals het bezoeken van bijvoorbeeld pretparken of de bioscoop. Bij deze activiteiten wordt ervan uitgegaan dat tweemaal per jaar een pretpark wordt bezocht en 5 maal per jaar de bioscoop. Hiermee is gemiddeld een bedrag ad € 111,-- gemoeid. Desgevraagd dient rechthebbende bewijzen van deelname aan deze activiteiten te tonen.
De tegemoetkomingvoor sociale activiteiten strekt zich ook uit tot kinderen van 0 tot 4 jaar en heeft dan betrekking op plaatsing van kinderen in een peuterspeelzaal gedurende 1 dagdeel per week. De vergoeding is in dit geval niet kostendekkend omdat de werkelijke kosten minimaal € 200,-- per jaar bedragen. Ook kan een kind van 0 tot 4 jaar in aanmerking komen voor een toelage wanneer het deelneemt aan baby- of peuterzwemmen.
De tegemoetkoming kan betrekking hebben op culturele activiteiten. Hieronder wordt verstaan het bezoeken van de schouwburg, musea en de kosten van lidmaatschap van een bibliotheek. De vergoeding ad € 111,- is gebaseerd op het gemiddelde bedrag wat een persoon tussen de 18 en 65 jaar betaald voor een museumjaarkaart (€ 36,-), lidmaatschap van de bibliotheek (€ 30,- per jaar) en twee bezoeken aan de schouwburg (€ 45,-). Met de toelage kan ook een abonnement op vijf voorstellingen in de schouwburg (ad € 110,-) worden aangeschaft. De tegemoetkoming kan ook worden aangewend voor het nemen van muzieklessen of een cursus beeldende vorming.
Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de schoolkosten verstrekken. Het gaat om kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar die basisonderwijs of voortgezet onderwijs volgen. Bij schoolkosten moet gedacht worden aan de kosten van aanschaf van leer- en overblijfmiddelen, excursies, verplichte sportkleding, ouderbijdrage en schoolfonds. In deze nieuwe verordening wordt alleen nog onderscheid gemaakt tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, begrepen als regulier en speciaal onderwijs. De voorwaarde gebaseerd op leeftijdsonderscheid is in de praktijk niet nodig om de rechtmatigheid en bereik van de verstrekking te borgen. Burgemeester en wethouders verstrekken voor een kind op de basisschool een vergoeding van € 110,- per kalenderjaar. De vergoeding voor een kind op het voortgezet onderwijs bedraagt € 245,- per kalenderjaar.
Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstekken in de kosten van zwemlessen. Zij verstrekken de bijdrage indien de ten laste komende kinderen van 5 tot en met 11 jaar van de rechthebbenden niet beschikken over de zwemdiploma’s A of B. De vergoeding bedraagt € 111- per kalenderjaar en kan gedurende maximaal twee jaar worden verstrekt. De gemaakte kosten dienen desgevraagd te worden aangetoond door het overleggen van de zwemkaart.
Burgemeester en Wethouders onderkennen het van belang ervan voor schoolgaande kinderen die voortgezet onderwijs volgen, om thuis op een computer te kunnen werken. In het voortgezet onderwijs is computergebruik inmiddels niet meer weg te denken onderdeel van het curriculum. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 760—per gezin. De verstrekking vindt eenmaal per 5 jaar plaats. Peildatum voor de beoordeling van de aanspraak is dat op de datum van aanvraag, het kind als leerling staat ingeschreven.
Met de Taxihopperpas (voorheen aangeduid als minimapas) kan tegen gereduceerd tarief worden gereisd met het collectief vraagafhankelijk vervoer van de gemeente Oss. De pas geeft een reductie per reiszone. Men betaalt dan € 0,80 in plaats van € 1,55 met een reguliere Taxihopper-pas. Het tarief van Taxihopper wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld aan de hand van de OV-tarieven.
Indexering van de verstrekking is van toepassing per 1januari van het nieuwe kalenderjaar. Leidraad in de uitvoering is het door Burgemeester en Wethouders gebruikte handboek Schulinck alsmede de adviezen van de VNG. De indexeringspercentages worden door Schulinck berekend aan de hand van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De claimbeoordeling van aanvragen zijn gebaseerd op risicosturing. De klant geeft aan wat hij aanvraagt en verklaart of hij tot de kring van rechthebbenden behoort. De claimbeoordeling houdt in dat de afgelegde verklaring juist is, waarna het besluit wordt genomen, kenbaar gemaakt en tot betaling wordt overgegaan. De borging van de risico’s op onrechtmatige verstrekkingen wordt gerealiseerd door periodieke controles op basis van steekproeven. Uitgezonderd de verstrekkingen voor de aanschaf van een computer; deze dienen bij elke aanvraag te worden overgelegd.
Burgemeester en Wethouders kunnen bewijzen van gemaakte kosten met betrekking tot alle soorten verstrekkingen uit deze verordening opvragen tot 2 jaar na datum van aanvraag.
Sociale en culturele activiteiten :
Verificatie van de gemaakte kosten vindt plaats aan de hand van door de rechthebbende te tonen bewijzen als (bijvoorbeeld) een lidmaatschapskaart van een sportvereniging, abonnement schouwburg, de museumjaarkaart of bewijs van plaatsing van een kind tot 4 jaar in een peuterspeelzaal.
Verificatie is gebaseerd op GBA-gegevens en de inschrijvingen op basis van De leerplichtwet. Deze gegevens zijn al aanwezig en ter beschikking. Aan de belanghebbende hoeft zelf geen informatie te worden gevraagd omdat deze niets bijdraagt aan de bestaande mogelijkheden tot doelmatige verificatie. De afdeling Werk en Inkomen kan de registers in het kader van de Leerplichtwet araadplegen voor sluitende controle op de rechtmatigheid.
Verificatie van de kosten vindt plaats door het bij aanvraag van de toelage tonen van de aanschafnota van de personal computer dan wel een conceptnota (offerte). In het laatste geval dient een definitieve nota ter inzage worden verstrekt.
Verificatie van de kosten vindt plaats door het tonen van de zwemkaart.