Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel subsidieverstrekking stimuleringstender Energie en Kwaliteit |
Citeertitel | Beleidsregel stimuleringstender energie en kwaliteit |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | - |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-12-2004 | nieuwe regeling | 02-11-2004 Gemeenteblad van Utrecht 2004, nr. 56 | B&W besluit van 2 november 2004 |
Beleidsregel Subsidieverstrekking Stimuleringstender Energie en Kwaliteit
(b. en w.-besluit van 2 november 2004)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
overwegende dat zij krachtens de Algemene subsidieverordening 2002 bevoegd is tot de verstrekking van subsidies;
dat het gewenst is ter invulling van zijn beleidsruimte een beleidsregel vast te stellen betreffende de verstrekking en de normering van de hoogte van subsidies ter ondersteuning van energie- en binnenmilieumaatregelen in de stedelijke herstructureringswijken;
gelet op artikel 4:81 van de Algemene Wet bestuursrecht en op de Algemene subsidieverordening 2002;
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
extra kwaliteit: projecten die voldoen aan het huidige bouwbesluit hebben een goede kwaliteit ten aanzien van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Voor nieuwbouwprojecten is de extra kwaliteit gedefinieerd als de extra aanvullende maatregelen "bovenop" het bouwbesluit. Voor renovatieprojecten kunnen alle maatregelen worden weergegeven die de woonkwaliteit verbeteren ten opzichte van de uitgaanssituatie voor renovatie;
Dit artikel dient ter toelichting en om interpretatieverschillen te voorkomen met betrekking tot begrippen die in deze beleidsregel voorkomen.
Het college is formeel bestuurlijk de budgethouder. Op basis van mandaatbesluiten college d.d. 26 november 2002, nr. 15876 en d.d. 28 november 2003 nr. 14937 en directeur Dienst Stadsontwikkeling d.d. 21 november 2003 met kenmerk DSO 03.119878 oefent het hoofd van de afdeling Milieu & Duurzaamheid namens het college deze bevoegdheden uit.
Artikel 2 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidieverstrekking op basis van deze beleidsregel is woningcorporaties te stimuleren om maatregelen in DUO1 projecten toe te passen die het energieverbruik van de woningen verminderen en een goed binnenmilieu van de woningen bevorderen.
De woningcorporatie heeft zelf het beste beeld van het eigen woningbezit, de doelgroep en de 'best-practise' maatregelen voor energie en gezondheid. De keuze voor bepaalde maatregelen kunnen per project én per woningcorporatie sterk verschillen. Om goed op de planprocessen en projectplannen van woningcorporaties aan te sluiten is bij deze regeling gekozen voor een eenvoudige, min of meer vrije regeling. Prestatie-eisen en maatregelen worden niet opgelegd, maar gevraagd. De regeling beloont de extra kwaliteiten die een woningcorporatie toepast ten aanzien van energiezuinigheid en binnenklimaat/gezondheid.
Artikel 3 Eis ten aanzien van aanvragers
Op de subsidie ten behoeve van energiemaatregelen in de stedelijke herstructureringswijken kan een beroep gedaan worden door woningcorporaties in Utrecht die nieuwbouw- of renovatieprojecten uitvoeren conform de DUO1 projectenlijst.
Alleen woningcorporaties in Utrecht kunnen een ISV STEK aanvraag indienen.
Artikel 4 Subsidietermijn en -grondslag
De subsidie wordt verstrekt voor een project op basis van een tenderregeling. De tender houdt in dat een project wordt beoordeeld op zijn kosteneffectiviteit in verhouding tot andere projecten. De kosteneffectiviteit van een project wordt bepaald door de te realiseren kwaliteiten in het project in verhouding tot de gevraagde financiële bijdrage. Het ISV STEK aanvraagformulier vormt hiervoor de basis. Alle extra (woon)kwaliteiten, zoals energie, gezondheid, binnenklimaat, comfort, sociale veiligheid, toegankelijkheid, bruikbaarheid, materialen en toekomstvast bouwen worden gewaardeerd. De tender kan alleen de extra kwaliteiten ten aanzien van energie en gezondheid / binnenklimaat financieel belonen. Hoe meer kwaliteit wordt gerealiseerd, en hoe lager de gevraagde subsidiebijdrage, hoe groter de kans op een financiële bijdrage.
De beleidsregel wordt uitgevoerd in het kader van het meerjarenontwikkelingsprogramma ISV1. Bij de herprogrammering ISV1 is op 4 december 2003 besloten éénmalig een bedrag van EUR 500.000,00 beschikbaar te stellen ter realisatie van de met het Rijk overeengekomen prestatiedoelstellingen op het gebied van energiebesparing. Daarbij is een rechtstreekse link gelegd tussen energiebesparende maatregelen en de uitvoering van het DUO1 programma.
Er is éénmalig een vast bedrag beschikbaar van EUR 500.000,00 voor het stimuleren van energiezuinige maatregelen en maatregelen op het gebied van gezondheid en binnenklimaat in het DUO1 programma.
De opzet van de regeling is dat de woningcorporatie als aanvrager zelf aangeeft welke kwaliteiten in het project worden gerealiseerd. Hoe meer kwaliteit wordt gerealiseerd, hoe groter de kans op een financiële bijdrage. De tender kan alleen de extra kwaliteiten ten aanzien van energiezuinigheid en gezondheid/ binnenklimaat belonen. De overige woonkwaliteiten worden wél in de waardering meegenomen.
De opzet van de regeling is dat de woningcorporatie als aanvrager zelf aangeeft welke kwaliteiten in het project worden gerealiseerd en welke waarde de corporatie aan de extra maatregelen geeft op een schaal van 6 (standaard) tot 10 (maximaal technisch haalbaar) per kwaliteit. Het gaat om alle extra maatregelen c.q. aandacht, zoals een doordacht ontwerp, op het gebied van:
Voor nieuwbouwprojecten geldt dat het bouwbesluit als standaardniveau (6) moet worden aangehouden. Deze projecten hebben een goede basiskwaliteit ten aanzien van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Toch is met eenvoudige maatregelen en een doordacht ontwerp vaak een extra kwaliteitswinst te boeken.
Voor renovatieprojecten is het standaardniveau niet eenvoudig én eenduidig vast te stellen. De woningcorporatie wordt gevraagd zelf aan te geven wat het 'business as usual' scenario is en welke extra kwaliteit ten opzichte van dat scenario nu worden genomen.
Bij renovatieprojecten heeft de uitgangssituatie over het algemeen een lager kwaliteitsniveau dan nieuwbouwprojecten waarbij het bouwbesluit de referentie is. Dit kan betekenen dat bij renovatieprojecten makkelijker een 'quick-win' te realiseren is dan bij nieuwbouwprojecten. Dit mogelijke gevolg wordt bewust gehandhaafd omdat de praktijk ook uitwijst dat extra maatregelen in renovatieprojecten in technisch opzicht vaak weer moeilijker zijn te realiseren én omdat bij renovatie echt een kwaliteitsslag kan worden gemaakt. Dat betekent overigens niet dat alle energie- en binnenmilieumaatregelen in renovatieprojecten automatisch voor 100% financieel zullen worden gewaardeerd. Ook hier zal 'extra kwaliteit' door de aanvrager moeten worden gemotiveerd ten opzichte van gebruikelijk, zoals de eigen projectenportfolio of de markt/concurrenten.
Het staat de woningcorporatie vrij om een financiële bijdrage van 100% of lager te vragen voor energie en binnenklimaat. Hoe lager het bedrag per woning én hoe meer woonkwaliteit per woning, des te groter de kans op een financiële bijdrage (oftewel de hoeveelheid kwaliteit per gevraagde euro subsidie).
Het is de bedoeling dat extra kwaliteitsmaatregelen in het ISV STEK aanvraagformulier worden vermeld. Het effect van de maatregelen moet een algemeen bewezen effect zijn, bijvoorbeeld een betere gevelisolatie dan het bouwbesluit eist, meer controle op de uitvoering van toegepaste maatregelen als de luchtdichtheid van de woning, politiekeurmerk veilig wonen e.d.
Welbewuste aandacht aan de sociaal of economische component van de herstructurering is ook een extra kwaliteit die wordt gewaardeerd; bijvoorbeeld: het vergroten van de sociaal en maatschappelijk binding van bewoners met de buurt of wijk of, de mate van communicatie over de (extra) woonkwaliteiten van het project richting bewoners. Dit kan worden vermeld bij het kopje 'overige bijzonderheden' op het ISV STEK aanvraagformulier.
Het aanvraagformulier ISV STEK vormt de leidraad op basis waarvan de subsidie kan worden aangevraagd. Het expertpanel beoordeelt de extra kwaliteit in de ISV STEK aanvraag en kent daar een waardering aan toe op een schaal van 6 tot 10 (dus naast de waardering door de corporaties zelf). Ook het tijdstip van projectrealisatie wordt meegenomen in de waardering, een spoedige uitvoering van het project scoort, en de balans tussen projectgrootte en kwaliteitsambities wordt meegenomen. Dit wil zeggen: projecten met veel woningen en relatief lage ambities per woning (met een bijbehorend en aangevraagde geringe financiële vergoeding, dat wil zeggen laag bedrag per woning) krijgen voorrang boven projecten met weinig woningen, hoge ambities en veel kwaliteit per woning.
Het project met het hoogste ambitieniveau aan woonkwaliteiten en met het laagst aangevraagde tenderbedrag per woning krijgt de hoogste rangschikking. De lijst met projecten wordt voorgelegd aan de budgethouder, die de beschikking vaststelt.
Artikel 9 Aanvraag en ontvankelijk verklaring
Het aanvraagformulier ISV STEK vormt de leidraad op basis waarvan de subsidie kan worden aangevraagd. Deze kan worden opgevraagd bij het adres zoals vermeld in artikel 9, eerste lid.
Bij start van de bouwwerkzaamheden wordt een voorschot van 50% uitgekeerd op basis van de begrote kosten, zoals vermeld in de beschikking. Hiervoor dient de ISV STEK aanvraag als basis. 'Start bouw' is gedefinieerd als de datum van aanvang van uitvoering van de daadwerkelijke bouwwerkzaamheden. Als bewijs voor 'start bouw' dient een kopie van de brief zoals deze aan het bouwtoezicht van de gemeente Utrecht wordt gezonden. Een kopie van deze brief dient te worden ingediend en gericht aan het college van burgemeester en wethouders, per adres: hoofd afdeling Milieu en Duurzaamheid, Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Milieu & Duurzaamheid, Postbus 8406, 3503 RK, Utrecht.
Het eventueel resterende bedrag wordt bepaald op basis van de werkelijke kosten, conform artikel 5.8 van de algemene subsidieverordening. Indien het totale subsidiebedrag groter is dan EUR 25.000,00 dient een accountantsverklaring te worden overlegd, zoals vermeld in artikel 5.9 van de algemene subsidieverordening.
Er wordt geen subsidie verleend indien:
Artikel 12 Intrekking van subsidie
Aldus vastgesteld in vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2004
De secretaris, De burgemeester.
Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf