Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Beleidsregel subsidieverstrekking stimuleringstender Energie en Kwaliteit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel subsidieverstrekking stimuleringstender Energie en Kwaliteit
CiteertitelBeleidsregel stimuleringstender energie en kwaliteit
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp-

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Wet Bestuursrecht, art. 4, lid 81
  2. Algemene Subsidieverordening 2002
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-2004nieuwe regeling

02-11-2004

Gemeenteblad van Utrecht 2004, nr. 56

B&W besluit van 2 november 2004

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Subsidieverstrekking Stimuleringstender Energie en Kwaliteit

(b. en w.-besluit van 2 november 2004)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,

overwegende dat zij krachtens de Algemene subsidieverordening 2002 bevoegd is tot de verstrekking van subsidies;

dat het gewenst is ter invulling van zijn beleidsruimte een beleidsregel vast te stellen betreffende de verstrekking en de normering van de hoogte van subsidies ter ondersteuning van energie- en binnenmilieumaatregelen in de stedelijke herstructureringswijken;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene Wet bestuursrecht en op de Algemene subsidieverordening 2002;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende

BELEIDSREGEL Subsidieverstrekking

Stimuleringstender Energie en Kwaliteit

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    herstructureringswijk(en): de Utrechtse wijken die in het kader van het Grote Stedenbeleid zijn aangewezen als veranderingsgebieden. Het betreft de wijken Overvecht, Zuilen, Ondiep, Hoograven en Kanaleneiland;

  • b.

    herstructurering: het proces van sloop-nieuwbouw, herontwikkeling of renovatie van woningen dat de komende jaren (tot tenminste 2015) in Utrecht tot stand moet komen. De totale opgave en de randvoorwaarden zijn vastgelegd in de Raamovereenkomst De Utrechtse Opgave (DUO);

  • c.

    herstructureringsproject, DUO-project: een project in één van de herstructureringswijken dat is opgenomen in de DUO-projectenlijst, waarin de sloop-nieuwbouw of de herontwikkeling dan wel de renovatie van een complex woningen wordt geïnitieerd en tot uitvoering wordt gebracht;

  • d.

    DUO1-projectenlijst: de lijst met herstructureringsprojecten die in het kader van de eerste contractperiode, tot 31 december 2004, door de STUW-corporaties is vastgesteld;

  • e.

    ISV1: investeringsbudget stedelijke vernieuwing, eerste contractperiode, tot 31 december 2004;

  • f.

    subsidieplafond: het totale bedrag dat beschikbaar is voor het bevorderen van extra woonkwaliteiten in de herstructurering

  • g.

    extra kwaliteit: projecten die voldoen aan het huidige bouwbesluit hebben een goede kwaliteit ten aanzien van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Voor nieuwbouwprojecten is de extra kwaliteit gedefinieerd als de extra aanvullende maatregelen "bovenop" het bouwbesluit. Voor renovatieprojecten kunnen alle maatregelen worden weergegeven die de woonkwaliteit verbeteren ten opzichte van de uitgaanssituatie voor renovatie;

  • h.

    ISV STEK: Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing StimuleringsTender Energie en Kwaliteit;

  • i.

    budgethouder: het college van burgemeester en wethouders.

Toelichting

Dit artikel dient ter toelichting en om interpretatieverschillen te voorkomen met betrekking tot begrippen die in deze beleidsregel voorkomen.

Het college is formeel bestuurlijk de budgethouder. Op basis van mandaatbesluiten college d.d. 26 november 2002, nr. 15876 en d.d. 28 november 2003 nr. 14937 en directeur Dienst Stadsontwikkeling d.d. 21 november 2003 met kenmerk DSO 03.119878 oefent het hoofd van de afdeling Milieu & Duurzaamheid namens het college deze bevoegdheden uit.

Artikel 2 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidieverstrekking op basis van deze beleidsregel is woningcorporaties te stimuleren om maatregelen in DUO1 projecten toe te passen die het energieverbruik van de woningen verminderen en een goed binnenmilieu van de woningen bevorderen.

Toelichting

De woningcorporatie heeft zelf het beste beeld van het eigen woningbezit, de doelgroep en de 'best-practise' maatregelen voor energie en gezondheid. De keuze voor bepaalde maatregelen kunnen per project én per woningcorporatie sterk verschillen. Om goed op de planprocessen en projectplannen van woningcorporaties aan te sluiten is bij deze regeling gekozen voor een eenvoudige, min of meer vrije regeling. Prestatie-eisen en maatregelen worden niet opgelegd, maar gevraagd. De regeling beloont de extra kwaliteiten die een woningcorporatie toepast ten aanzien van energiezuinigheid en binnenklimaat/gezondheid.

Artikel 3 Eis ten aanzien van aanvragers

Op de subsidie ten behoeve van energiemaatregelen in de stedelijke herstructureringswijken kan een beroep gedaan worden door woningcorporaties in Utrecht die nieuwbouw- of renovatieprojecten uitvoeren conform de DUO1 projectenlijst.

Toelichting

Alleen woningcorporaties in Utrecht kunnen een ISV STEK aanvraag indienen.

Artikel 4 Subsidietermijn en -grondslag

  • 1.

    Subsidies die kunnen worden verleend op basis van deze beleidsregel zijn projectsubsidies zoals bedoeld in artikel 3.1, eerste lid sub a van de Algemene Subsidieverordening 2002.

  • 2.

    De subsidie kan worden verstrekt op grond van een door de budgethouder goedgekeurd ISV STEK aanvraagformulier.

  • 3.

    De beleidsregel wordt uitgevoerd als een tenderregeling.

Toelichting

De subsidie wordt verstrekt voor een project op basis van een tenderregeling. De tender houdt in dat een project wordt beoordeeld op zijn kosteneffectiviteit in verhouding tot andere projecten. De kosteneffectiviteit van een project wordt bepaald door de te realiseren kwaliteiten in het project in verhouding tot de gevraagde financiële bijdrage. Het ISV STEK aanvraagformulier vormt hiervoor de basis. Alle extra (woon)kwaliteiten, zoals energie, gezondheid, binnenklimaat, comfort, sociale veiligheid, toegankelijkheid, bruikbaarheid, materialen en toekomstvast bouwen worden gewaardeerd. De tender kan alleen de extra kwaliteiten ten aanzien van energie en gezondheid / binnenklimaat financieel belonen. Hoe meer kwaliteit wordt gerealiseerd, en hoe lager de gevraagde subsidiebijdrage, hoe groter de kans op een financiële bijdrage.

Artikel 5 Subsidieplafond

De beleidsregel wordt uitgevoerd in het kader van het meerjarenontwikkelingsprogramma ISV1. Bij de herprogrammering ISV1 is op 4 december 2003 besloten éénmalig een bedrag van EUR 500.000,00 beschikbaar te stellen ter realisatie van de met het Rijk overeengekomen prestatiedoelstellingen op het gebied van energiebesparing. Daarbij is een rechtstreekse link gelegd tussen energiebesparende maatregelen en de uitvoering van het DUO1 programma.

Toelichting

Er is éénmalig een vast bedrag beschikbaar van EUR 500.000,00 voor het stimuleren van energiezuinige maatregelen en maatregelen op het gebied van gezondheid en binnenklimaat in het DUO1 programma.

Artikel 6 Voorwaarden

  • 1.

    Alleen aanvragen voor projecten van de eerste fase DUO worden in behandeling genomen.

  • 2.

    Alleen die woon/bouwkwaliteiten worden gewaardeerd die in het ISV STEK aanvraagformulier zijn beschreven en een bewezen aantoonbaar effect hebben.

  • 3.

    Het aantal, en beoogd effect van, kwaliteitsbevorderende maatregelen bepalen het ambitieniveau van het project.

  • 4.

    Het ambitieniveau van alle woonkwaliteiten wordt via een puntentelling gerelateerd aan de gevraagde financiële bijdrage per woning.

  • 5.

    Voor nieuwbouw- en cascorenovatieprojecten wordt het bouwbesluit als referentie gehanteerd.

  • 6.

    Renovatieprojecten dienen een levensduurverlenging van het object van tenminste 25 jaar te beogen.

  • 7.

    Per aanvraag kan één project/object worden ingediend.

  • 8.

    Er kan alleen een financiële bijdrage worden aangevraagd voor energie- en binnenklimaatgerelateerde maatregelen.

  • 9.

    Per aanvraag kan subsidie worden aangevraagd tot 100% van de kosten voor energie- en binnenklimaatgerelateerde maatregelen en per aanvraag geldt een financieel maximum van EUR 300.000,00.

    • Toelichting

De opzet van de regeling is dat de woningcorporatie als aanvrager zelf aangeeft welke kwaliteiten in het project worden gerealiseerd. Hoe meer kwaliteit wordt gerealiseerd, hoe groter de kans op een financiële bijdrage. De tender kan alleen de extra kwaliteiten ten aanzien van energiezuinigheid en gezondheid/ binnenklimaat belonen. De overige woonkwaliteiten worden wél in de waardering meegenomen.

De opzet van de regeling is dat de woningcorporatie als aanvrager zelf aangeeft welke kwaliteiten in het project worden gerealiseerd en welke waarde de corporatie aan de extra maatregelen geeft op een schaal van 6 (standaard) tot 10 (maximaal technisch haalbaar) per kwaliteit. Het gaat om alle extra maatregelen c.q. aandacht, zoals een doordacht ontwerp, op het gebied van:

  • §

    energie;

  • §

    gezondheid/binnenklimaat;

  • §

    comfort;

  • §

    sociale veiligheid;

  • §

    toegankelijkheid/bruikbaarheid;

  • §

    materialen;

  • §

    toekomstvast bouwen en

  • §

    overig te benoemen woonkwaliteiten.

Voor nieuwbouwprojecten geldt dat het bouwbesluit als standaardniveau (6) moet worden aangehouden. Deze projecten hebben een goede basiskwaliteit ten aanzien van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Toch is met eenvoudige maatregelen en een doordacht ontwerp vaak een extra kwaliteitswinst te boeken.

Voor renovatieprojecten is het standaardniveau niet eenvoudig én eenduidig vast te stellen. De woningcorporatie wordt gevraagd zelf aan te geven wat het 'business as usual' scenario is en welke extra kwaliteit ten opzichte van dat scenario nu worden genomen.

Bij renovatieprojecten heeft de uitgangssituatie over het algemeen een lager kwaliteitsniveau dan nieuwbouwprojecten waarbij het bouwbesluit de referentie is. Dit kan betekenen dat bij renovatieprojecten makkelijker een 'quick-win' te realiseren is dan bij nieuwbouwprojecten. Dit mogelijke gevolg wordt bewust gehandhaafd omdat de praktijk ook uitwijst dat extra maatregelen in renovatieprojecten in technisch opzicht vaak weer moeilijker zijn te realiseren én omdat bij renovatie echt een kwaliteitsslag kan worden gemaakt. Dat betekent overigens niet dat alle energie- en binnenmilieumaatregelen in renovatieprojecten automatisch voor 100% financieel zullen worden gewaardeerd. Ook hier zal 'extra kwaliteit' door de aanvrager moeten worden gemotiveerd ten opzichte van gebruikelijk, zoals de eigen projectenportfolio of de markt/concurrenten.

Het staat de woningcorporatie vrij om een financiële bijdrage van 100% of lager te vragen voor energie en binnenklimaat. Hoe lager het bedrag per woning én hoe meer woonkwaliteit per woning, des te groter de kans op een financiële bijdrage (oftewel de hoeveelheid kwaliteit per gevraagde euro subsidie).

Het is de bedoeling dat extra kwaliteitsmaatregelen in het ISV STEK aanvraagformulier worden vermeld. Het effect van de maatregelen moet een algemeen bewezen effect zijn, bijvoorbeeld een betere gevelisolatie dan het bouwbesluit eist, meer controle op de uitvoering van toegepaste maatregelen als de luchtdichtheid van de woning, politiekeurmerk veilig wonen e.d.

Welbewuste aandacht aan de sociaal of economische component van de herstructurering is ook een extra kwaliteit die wordt gewaardeerd; bijvoorbeeld: het vergroten van de sociaal en maatschappelijk binding van bewoners met de buurt of wijk of, de mate van communicatie over de (extra) woonkwaliteiten van het project richting bewoners. Dit kan worden vermeld bij het kopje 'overige bijzonderheden' op het ISV STEK aanvraagformulier.

Artikel 7 Expert panel

  • 1.

    Na ontvankelijkverklaring door gemeente Utrecht wordt de ISV STEK aanvraag geagendeerd voor het expertpanel.

  • 2.

    Het expert panel bestaat uit vakdeskundigen die door de verantwoordelijk budgethouder worden benoemd.

  • 3.

    Het expert panel beoordeelt de extra kwaliteiten zoals omschreven in de ISV STEK aanvraag, kent een waardering toe, rangschikt de aanvragen en brengt advies uit aan de budgethouder.

Toelichting

Het aanvraagformulier ISV STEK vormt de leidraad op basis waarvan de subsidie kan worden aangevraagd. Het expertpanel beoordeelt de extra kwaliteit in de ISV STEK aanvraag en kent daar een waardering aan toe op een schaal van 6 tot 10 (dus naast de waardering door de corporaties zelf). Ook het tijdstip van projectrealisatie wordt meegenomen in de waardering, een spoedige uitvoering van het project scoort, en de balans tussen projectgrootte en kwaliteitsambities wordt meegenomen. Dit wil zeggen: projecten met veel woningen en relatief lage ambities per woning (met een bijbehorend en aangevraagde geringe financiële vergoeding, dat wil zeggen laag bedrag per woning) krijgen voorrang boven projecten met weinig woningen, hoge ambities en veel kwaliteit per woning.

Het project met het hoogste ambitieniveau aan woonkwaliteiten en met het laagst aangevraagde tenderbedrag per woning krijgt de hoogste rangschikking. De lijst met projecten wordt voorgelegd aan de budgethouder, die de beschikking vaststelt.

Artikel 8 Beschikking

  • 1.

    Het advies van het expert panel aan de budgethouder wordt op inhoudelijke gronden gemotiveerd, waarbij tenminste het 'expert judgement' van de te realiseren kwaliteiten wordt meegenomen, het tijdstip van projectrealisatie en de balans tussen projectgrootte en kwaliteitsambities.

  • 2.

    De budgethouder stelt de beschikking vast.

  • 3.

    Aanvragers kunnen om een motivatie van de projectrangschikking vragen maar kunnen hier geen bezwaar tegen maken.

  • 4.

    In de beschikking tot subsidieverlening wordt, overeenkomstig het betreffende ISV STEK aanvraagformulier, bepaald welke maatregelen tenminste moeten worden gerealiseerd om voor subsidiëring in aanmerking te komen.

Artikel 9 Aanvraag en ontvankelijk verklaring

  • 1.

    De subsidieaanvraag moet schriftelijk worden ingediend en gericht aan het college van burgemeester en wethouders, per adres: hoofd afdeling Milieu en Duurzaamheid, Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Milieu & Duurzaamheid, Postbus 8406, 3503 RK, Utrecht.

  • 2.

    De subsidieaanvraag dient voor maandag 29 november 2004 (12.00 uur) te zijn ingediend.

  • 3.

    De aangeleverde informatie van de indieners wordt vertrouwelijk behandeld.

  • 4.

    Een ISV STEK aanvraag wordt ontvankelijk verklaard als het ISV STEK aanvraagformulier tijdig, schriftelijk en compleet is ingediend, voorzien van alle bescheiden.

  • 5.

    Desgewenst wordt over het aanvraagformulier met gekwantificeerde prestatie-eenheden tussen gemeente en aanvrager nader overleg gevoerd.

  • 6.

    Indien de ISV STEK aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de ontbrekende bescheiden binnen twee weken te overleggen. Wanneer daar niet aan wordt voldaan, dan wordt de aanvraag niet ontvankelijk verklaard en retour afzender gezonden.

Toelichting

Het aanvraagformulier ISV STEK vormt de leidraad op basis waarvan de subsidie kan worden aangevraagd. Deze kan worden opgevraagd bij het adres zoals vermeld in artikel 9, eerste lid.

Artikel 10 Bevoorschotting

  • 1.

    De subsidieontvanger ontvangt 50% van het beschikte bedrag als voorschot bij start bouw.

  • 2.

    Als bewijs voor de start van de bouw dient een kopie van de schriftelijke melding 'kennisgeving start bouwwerkzaamheden', zoals deze aan het bouwtoezicht geschiedt. Deze kopie 'kennisgeving start bouwwerkzaamheden' dient te worden ingediend bij de budgethouder.

  • 3.

    Op basis van een vaststellingsbeschikking wordt na verrekening met het voorschot de eventuele rest subsidie uitgekeerd.

    • Toelichting

Bij start van de bouwwerkzaamheden wordt een voorschot van 50% uitgekeerd op basis van de begrote kosten, zoals vermeld in de beschikking. Hiervoor dient de ISV STEK aanvraag als basis. 'Start bouw' is gedefinieerd als de datum van aanvang van uitvoering van de daadwerkelijke bouwwerkzaamheden. Als bewijs voor 'start bouw' dient een kopie van de brief zoals deze aan het bouwtoezicht van de gemeente Utrecht wordt gezonden. Een kopie van deze brief dient te worden ingediend en gericht aan het college van burgemeester en wethouders, per adres: hoofd afdeling Milieu en Duurzaamheid, Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Milieu & Duurzaamheid, Postbus 8406, 3503 RK, Utrecht.

Het eventueel resterende bedrag wordt bepaald op basis van de werkelijke kosten, conform artikel 5.8 van de algemene subsidieverordening. Indien het totale subsidiebedrag groter is dan EUR 25.000,00 dient een accountantsverklaring te worden overlegd, zoals vermeld in artikel 5.9 van de algemene subsidieverordening.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Er wordt geen subsidie verleend indien:

  • 1.

    het project in de aanvraag weinig extra kwaliteiten levert in verhouding tot de gevraagde financiële bijdrage;

  • 2.

    het subsidieplafond is bereikt;

  • 3.

    het expertpanel negatief adviseert;

  • 4.

    met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een subsidiebeschikking heeft ontvangen;

  • 5.

    voor de betreffende voorzieningen elders subsidie is toegekend.

Artikel 12 Intrekking van subsidie

  • 1.

    In geval van niet naleving van één van de voorwaarden als bedoeld in de verordening en deze beleidsregel zal de budgethouder, in overleg met de verantwoordelijke wethouders, al naar gelang de ernst van de overtreding;

    • a.

      een besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot uitbetaling van subsidie overgaan;

    • b.

      reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 2.

    In het geval de niet naleving van de voorwaarden als bedoeld in de verordening en deze beleidsregel de aanvrager niet verwijtbaar is, kan de budgethouder, in overleg met de verantwoordelijke wethouders, besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel stimuleringstender energie en kwaliteit.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking de dag die volgt op haar bekendmaking.

Aldus vastgesteld in vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2004

De secretaris, De burgemeester.

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking heeft plaatsgevonden op 1 december 2004.

Deze beleidsregel treedt in werking op 2 december 2004.