Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Beleidsregels parkeervergunningen en -ontheffingen 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels parkeervergunningen en -ontheffingen 2008
CiteertitelBeleidsregels parkeervergunningen en -ontheffingen 2008
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 2 Verordening parkeerbelastingen 2004
  2. art. 7 Verordening parkeerbelastingen 2004
  3. art. 9 Verordening parkeerbelastingen 2004
  4. art. 2 Parkeerverordening Waalwijk 2006
  5. art. 3 Parkeerverordening Waalwijk 2006
  6. art. 4 Parkeerverordening Waalwijk 2006
  7. art. 6 Parkeerverordening Waalwijk 2006
  8. art. 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-01-200805-01-2017Onbekend

18-12-2007

Gemeenteblad, 03-01-2008

2008/001

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels parkeervergunningen en -ontheffingen 2008

 

 

Beleidsregels parkeervergunningen en –ontheffingen

2008

BELEID TEN AANZIEN VAN PARKEERVERGUNNINGEN, PARKEERONTHEFFINGEN EN VERGUNNINGHOUDERSPLAATSEN

Het college van Waalwijk

gelet op:

artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

artikelen 2, 7 en 9 van de Verordening parkeerbelastingen 2004;

artikelen 2, 3, 4 en 6 van de Parkeerverordening Waalwijk 2006;

de Evaluatie parkeerbeleid 2007, zoals vastgesteld door de raad in de vergadering van 29 november 2007;

BESLUIT:

de navolgende beleidsregels aangaande het verstrekken van parkeervergunningen en parkeerontheffingen en het aanwijzen van vergunninghoudersplaatsen vast te stellen.

Inleiding

Parkeren is een aspect van verkeer dat voortdurend in de aandacht blijft staan. Het parkeerbeleid van onze gemeente is onder andere verwoord in bovenstaande verordeningen. De genoemde artikelen van die verordeningen geven het college onder andere de bevoegdheid parkeerplaatsen aan te wijzen waar alleen met een vergunning mag worden geparkeerd alsmede de bevoegdheid vergunningen te verlenen voor het parkeren op dergelijke plaatsen. Ook mag het college op basis van die artikelen ontheffingen verlenen voor het parkeren op betaald parkeerplaatsen.

De gemeente voert sinds het betaald parkeren is ingevoerd een duidelijk beleid aangaande deze speciale parkeervoorzieningen. Voor een ieders duidelijkheid wordt in deze notitie dat beleid (nogmaals) aangegeven. Men komt niet voor een vergunning of ontheffingen in aanmerking als men niet de beschikking heeft over een of meerdere auto’s.

Algemeen

In de kern (het gebied in het centrum waar voor het parkeren moet worden betaald):

omdat de beschikbare (parkeer)ruimte in het centrum schaars is wordt er door middel van het heffen van parkeergelden getracht tot een zo doelmatig mogelijk gebruik van de parkeerplaatsen te komen. Dat wil zeggen: de plaatsen beschikbaar te houden voor degenen voor wie ze bedoeld zijn: de (winkelende) bezoekers van het centrum.

Omdat er echter ook mensen in het centrum wonen en er bedrijven zijn gevestigd, is de mogelijkheid geschapen parkeerontheffingen aan te schaffen. Anders zouden zij hun auto ver weg (buiten het centrum) moeten parkeren of regelmatig naar de parkeerautomaat moeten lopen om een kaartje te kopen.

Voorkomen dient te worden dat er geen parkeergelegenheid meer (over) is voor de bezoekers. Door duidelijke voorwaarden te stellen kan er nauwelijks twijfel bestaan over wie wel en wie niet in aanmerking komt voor een parkeerontheffing. Wonen en werken in het centrum heeft voordelen maar ook nadelen. De schaarse parkeergelegenheid voor bewoners en werkenden is er daar een van.

In de schil (het gebied buiten het gebied in het centrum waar voor parkeren moet worden betaald):

omdat de beschikbare (parkeer)ruimte in het centrum schaars is kan dit leiden tot parkeren door bezoekers en werknemers van het centrum in de omliggende (woon)wijken. Daar waar dit tot overlast leidt kán het college gebieden aanwijzen waar het parkeren zonder gebruikmaking van een parkeervergunning verboden is. Met de uitgifte van deze vergunningen wordt terughoudendheid betracht; voorkomen dient te worden dat er geen parkeergelegenheid meer (over) is voor alle bewoners. Daarom wordt in beginsel per woning slechts één parkeervergunning afgegeven. Het idee hierachter is dat door duidelijke voorwaarden te stellen er nauwelijks twijfel kan bestaan over wie wel en wie niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning.

Indien belanghebbenden aangeven hiervan af te willen wijken en prijs stellen op meer dan één parkeervergunningen per adres staat het college hier niet onwelwillend tegenover. Afhankelijk van de aanwezige parkeercapaciteit zal in overleg met belanghebbenden worden bezien hoeveel parkeervergunningen per adres kunnen worden afgegeven. Hoewel er op enig moment geen sprake meer kan zijn van plaatsgarantie moeten vergunninghouders er op kunnen rekenen dat er op een redelijke afstand van de woning binnen een redelijke termijn een parkeerplaats beschikbaar komt.

 

Ontheffing of vergunning.

In de in de kop vermelde verordeningen is zowel sprake van "vergunningen" als “ontheffingen”. In het verleden was er sprake van parkeerkaarten waarmee zowel parkeerontheffingen als parkeervergunningen werden bedoeld. Dat heeft niet zelden tot verwarring geleid. Daarom, in principe: ontheffingen in de kern en vergunningen in de schil. Daarop wordt een tweetal uitzonderingen gemaakt. Het betreft de terreinen Grotestraat, gelegen achter het perceel 196 en Hooisteeg-Oost, gelegen achter de gerestaureerde schoenmakerswoningen. Deze terreinen zijn bestemd voor het parkeren door vergunninghouders, omdat het terrein aan de Grotestraat uitsluitend bereikbaar is via het Promenadegebied en het terrein Hooisteeg-Oost is gelegen aan de autoluwe Winterdijk. Het invoeren van betaald parkeren ligt om die redenen niet voor de hand. Gelet op het feit dat de parkeerlocatie De Els op een vergelijkbare afstand van het centrum is gelegen zijn de tarieven van parkeervergunningen op beide locaties in overeenstemming met die van parkeerontheffingen voor parkeerlocatie De Els.

Met een ontheffing heeft men vrijstelling van het betalen van parkeergeld; er is geen plaatsgarantie, dus vol = vol. Met een parkeerontheffing mag men dus op de (op de ontheffing aangegeven) parkeerplaatsen parkeren zonder te betalen bij de parkeermeter. Parkeerontheffingen worden alleen uitgegeven in de kern i.c. het gebied waar voor het parkeren moet worden betaald.

Met een vergunning heeft de gebruiker in principe een plaatsgarantie. Er worden in beginsel niet meer vergunningen uitgegeven dan er beschikbare plaatsen zijn. Hiervan zal geen sprake zijn op die momenten dat de parkeerplaatsen in gebruik zijn door bezoekers van bewoners die voor het parkeren gebruik maken van een dagkaart.

Daar waar er meer dan één vergunning per adres wordt verstrekt kan op enig moment geen sprake meer zijn van een plaatsgarantie.

Het zonder (geldige) vergunning parkeren op een vergunninghoudersplaats is strafbaar op basis van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990; art. 24, lid 1,

sub. g.

Parkeervergunningen worden alleen uitgegeven in die gebieden die door het college zijn aangewezen als gebieden waar uitsluitend met gebruikmaking van een parkeervergunning mag worden geparkeerd.

 

Kenteken(s)

Op de vergunning of ontheffing worden geen kentekens vermeld. Deze kunnen zodoende gebruikt worden voor het parkeren van meerdere auto’s, doch niet tegelijkertijd.

Bewoners, bedrijven en werknemers

Bewoners, bedrijven en werknemers uit de kern i.c. het gebied waar voor het parkeren moet worden betaald komen in aanmerking voor een parkeerontheffing.

Bewoners en bedrijven welke zijn gevestigd in de schil komen in aanmerking voor een parkeervergunning indien het gebied waarvoor de vergunning is aangevraagd door het college is aangewezen als gebied waar uitsluitend met gebruikmaking van een parkeervergunning mag worden geparkeerd. Als aanvullende voorwaarde geldt dat zij niet de beschikking hebben over een parkeergelegenheid op eigen terrein.

Bedrijven in de schil, die in aanmerking willen komen voor een parkeervergunning, dienen niet over parkeergelegenheid op eigen terrein te beschikken, ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel (een bewijs daarvan dient gelijktijdig met de aanvraag ingeleverd te worden) en bovendien moet het bedrijf aantonen dat het in het belang van de beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is over een parkeervergunning te beschikken. De voorwaarde van inschrijving bij de Kamer van Koophandel is bedoeld om te voorkomen dat er "spontaan" bedrijven ontstaan ten behoeve van een parkeervergunning. De aan te tonen noodzakelijkheid van een parkeervergunning is om alleen die bedrijven van een vergunning te voorzien voor welke het werkelijk noodzakelijk is een auto nabij het bedrijf te hebben staan. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bedrijven met volumineuze goederen of bederfelijke waar. De parkeerplaatsen rond het centrum zijn immers met name bedoeld voor de bewoners en niet zozeer voor de daar gevestigde bedrijven en hun personeel.

Het college kan aan bedrijven welke zijn gevestigd in de schil en waarvan de noodzaak om ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel ontbreekt parkeervergunningen verstrekken, ondanks dat zij daardoor niet aan alle voorwaarden voldoen (hardheidsclausule).

 

Parkeren op eigen terrein.

Bewoners in de schil komen in eerste aanleg niet in aanmerking voor een parkeervergunning indien men beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein. Onder parkeergelegenheid op eigen terrein wordt in het kader van deze beleidsregels verstaan: de potentiële mogelijkheid hebben een personenauto te kunnen parkeren op een andere dan openbare (parkeer)plaats. Om te bepalen of een garage, carport, tuin of toerit bruikbaar is als potentiële parkeerplaats worden de volgende maatstaven gehanteerd. De parkeergelegenheid moet bereikbaar zijn.

Dat wil zeggen dat er in voorkomende gevallen een op-/afrit dient te zijn.

Bovendien moet het fysiek mogelijk zijn daar een auto te parkeren met de volgende afmetingen: 1,77 x 4,70 meter (breedte x lengte). In deze maat past ongeveer 95% van de in Nederland verkochte personenauto’s en op deze maat zijn ook de afmetingen van een openbare parkeerplaats afgeleid (ASVV). Het bezit van een grotere auto betekent niet dat men een parkeervergunning kan verkrijgen, de parkeergelegenheid is maatgevend. Dit wil dus zeggen dat als men beschikt over bijvoorbeeld een garage, volgens bovenstaande normen, men niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning. Ongeacht of die garage daadwerkelijk gebruikt wordt voor het parkeren (stallen). Indien men er voor kiest z’n garage te gebruiken als opslagplaats of berging mag dat uiteraard maar dan mag men er niet op rekenen dat er daarnaast extra parkeergelegenheid wordt geboden in het openbaar gebied in de vorm van een parkeervergunning.

Op het moment dat belanghebbenden er voor kiezen dat er meer dan één vergunning per adres wordt afgegeven komen ook die belanghebbenden, die wel een parkeergelegenheid op eigen terrein hebben, in aanmerking voor een parkeervergunning.

 

Tijdelijke ontheffing.

Ten behoeve van aannemers, schilders, loodgieters e.d. die niet permanent werkzaamheden in het centrum verrichten is de mogelijkheid geschapen van een tijdelijke parkeerontheffing of -vergunning. Deze ontheffing of vergunning werkt per dagdeel.

Ontheffingen met een beperkte geldigheid

Ontheffingen zijn in principe geldig op de momenten dat in de kern voor het parkeren

moet worden betaald. Voor degenen die slechts voor een deel van deze tijd behoefte hebben aan een ontheffing worden, op aanvraag, ontheffingen met een beperkte geldigheid verstrekt. Men kan kiezen uit ontheffingen die, gedurende een kalenderjaar, geldig zijn op weekdagen tot 13:00 uur, op weekdagen vanaf 12:00 uur, van maandag tot en met woensdag 13:00 uur en zaterdag tot 18:00 uur of vanaf woensdag 12:00 uur tot zaterdag 18:00 uur. Voor deze ontheffingen wordt een korting doorberekend van 50%.

 

Beugelplaatsen.

In het verleden zijn enkele vergunninghoudersplaatsen uitgerust met parkeerbeugels. Dat zijn obstakels op de parkeerplaats waardoor het fysiek onmogelijk wordt voor anderen gebruik te maken van zo’n plaats. In de praktijk blijken dergelijke beugels voor problemen te zorgen. Zo komt het voor dat de beugel als gevolg van bijvoorbeeld een aanrijding of vorst niet meer ingeklapt kan worden waardoor de parkeerplaats (tijdelijk) niet meer te gebruiken is. Ook levert het op- en neerklappen van de beugel in enkele gevallen problemen op voor de doorstroming van het verkeer; de auto die van of naar de betreffende parkeerplaats komt of gaat staat dan op de rijbaan. Al met al voldoende reden om deze vorm van plaatsreservering in principe niet toe te passen.

 

Tarieven.

In de meest recent vastgestelde parkeerbelastingverordening zijn de tarieven opgenomen van de diverse ontheffingen en vergunningen. De tarieven zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de Parkeerbelastingverordening 2004 (raadsbesluit 29 november 2007) zijn voor 2008 als volgt:

Tarieven ontheffingen per jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zone

Gebied

Groep 1

Groep 2

Groep 3

Groep 4

 

2

Taxandriaweg II

€ 93,00

€ 372,00

€ 204,00

€ 13,00

 

3

Unnaplein

€ 93,00

€ 372,00

€ 445,00

€ 13,00

 

4

De Els

€ 93,00

€ 372,00

€ 482,00

€ 13,00

 

5

Kern I

€ 93,00

€ 372,00

€ 630,00

€ 13,00

 

6

Kern II

€ 93,00

€ 372,00

€ 556,00

€ 13,00

 

Groep 1

Bewoners zonder parkeergelegenheid op eigen terrein.

 

 

Groep 2

Bewoners met parkeergelegenheid op eigen terrein, onafhankelijk van de

 

 

vraag of deze als zodanig wordt gebruikt.

 

 

 

Groep 3

Ondernemers en werknemers, e.d.

 

 

 

Groep 4

De eerste-lijns-gezondheidszorg (huisarts, thuiszorg, verloskundigen e.d.).

 

 

Deze kleine categorie heeft de mogelijkheid een ontheffing aan te schaffen tegen administratieve kostprijs. Deze kan worden gebruikt voor het parkeren ten behoeve van het verlenen van gezondheidszorg in de directe omgeving van een verblijfplaats van een persoon die vanwege diens gezondheidstoestand niet in staat is deze zorg elders te ontvangen. Deze ontheffing geldt tevens als dagkaart op het moment dat deze in de schil wordt gebruikt in gebieden die door het college zijn aangewezen als gebied waar uitsluitend met gebruikmaking van een parkeervergunning mag worden geparkeerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

Parkeerontheffingen verstrekt aan belanghebbenden uit groep 3 welke geldig zijn voor de gebieden Kern I en Kern II kennen geen beperking voor wat betreft de locatie, met andere

 

woorden, deze zijn in de gehele kern geldig.

 

 

 

Parkeerontheffingen hebben een geldigheidstermijn van 1 kalenderjaar. Betalen via automatische maandelijkse incasso is niet mogelijk.

 

 

 

 

Taxandriaweg II

Parkeerterreinen Taxandriaweg, Heulstraat, Wandelpark-Noord

 

Unnaplein

Unnaplein, St. Janspoort, Vredesplein

 

Kern I

Wilhelminastraat-Noord, Margrietstraat, Irenestraat, Bernhardstraat,

 

 

Mr. van Coothstraat-Noord, Julianastraat, Stationsstraat, St. Jansplein, Grotestraat-West, Hertog Janstraat,

 

Kern II

Mr. van Coothstraat-Zuid, Grotestraat-Oost, Marijkestraat,

 

 

Stationsstraat-Zuid, Wilhelminastraat-Zuid

 

 

 

 

 

 

 

 

Parkeervergunningen

Groep 1

Groep 2

Groep 3

Groep 4

 

Hooisteeg-Oost, Grotestraat

Per jaar

€ 93,00

€ 372,00

€ 482,00

€ 13,00

 

 

 

 

 

 

 

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de

 

Verordening Parkeerbelastingen 2004, geldende voor een gebied, gelegen buiten de

 

grens van de aangegeven zones i.c. de schil bedraagt € 13,--.

 

 

De kosten voor het tussentijds muteren van een vergunning/ontheffing bedragen € 13,00

Aantallen.

Zoals eerder aangegeven wordt bij het parkeerbeleid getracht een balans te vinden tussen het beschikbaar houden van parkeerplaatsen voor bezoekers van het centrum en de belangen van medewerkers in en bewoners van het centrum. Derhalve is er sprake van een restrictief uitgiftebeleid van parkeerontheffingen en -vergunningen. Het maximaal aantal uit te geven vergunningen is afhankelijk van het aantal aangewezen vergunninghoudersplaatsen, er worden immers niet meer vergunningen uitgegeven dan er plaatsen zijn. (Over het aantal aan te wijzen vergunninghoudersplaatsen zie "nieuwe vergunninghoudersplaatsen".) Indien er in een bepaald gebied meer parkeerplaatsen zijn dan er vergunning zijn uitgegeven, wordt in overleg met de omwonenden bepaald in hoeverre meerdere vergunningen per adres kunnen worden verstrekt.

Het aantal uit te geven ontheffingen is niet aan een maximum gebonden. Gelet op het feit dat het Unnaplein een evenemententerrein is, waar ook diverse evenementen plaatsvinden, zijn deze ontheffingen niet geldig op momenten dat deze locatie voor iets anders wordt gebruikt dan parkeerterrein. Het is niet uitgesloten dat ontheffinghouders letterlijk ‘in de weg’ komen te staan.

 

Nieuwe vergunninghoudersplaatsen in de schil.

Voor wat betreft de op 31 december 2005 bestaande vergunninghoudersplaatsen in de schil wordt verwezen naar hetgeen onder Overgangsregeling staat vermeld.

Regelmatig komen er aanvragen binnen voor vergunninghoudersplaatsen in de schil. Hier is sprake van een kip-ei situatie. Zolang er geen vergunninghoudersplaatsen zijn kan er geen vergunning aangevraagd worden en zonder aangevraagde vergunningen worden er geen plaatsen aangewezen. Om dit te doorbreken wordt de volgende werkwijze gehanteerd.

Aan de vraag voor nieuwe vergunninghoudersplaatsen kan voldaan worden indien er aan een aantal voorwaarden is voldaan. Zo dient er een aangetoonde behoefte te bestaan aan die vergunninghoudersplaatsen. Die behoefte kan blijken uit aanvragen voor vergunningen of het mede ondertekenen van het verzoek tot instellen van dergelijke plaatsen. De aanvragers van een vergunning dienen uiteraard te voldoen aan de voorwaarden voor een vergunning (zie boven). Bovendien dient duidelijk te zijn dat de aanvragers bereid zijn het tarief voor een vergunning te betalen. Ook moet er sprake zijn van een aantoonbaar structureel parkeerprobleem.

In verband met de duidelijkheid voor andere weggebruikers worden vergunninghoudersplaatsen geclusterd aangewezen. Dat wil zeggen dat de plaatsen niet verspreid over een terrein of een wegvak worden aangewezen maar in en als een aaneengesloten geheel. Hoeveel dat er minimaal dienen te zijn is afhankelijk van de situatie.

Als uitgangspunt geldt dat voor een ter plaatse onbekende automobilist duidelijk moet zijn welke plaatsen wel en welke niet zijn toegewezen aan vergunninghouders. Het gevolg van een dergelijke clustering is dat mensen met een vergunning veelal niet direct voor hun deur kunnen parkeren maar dat zij meestal een stukje zullen moeten lopen, daar staat tegenover dat er in beginsel sprake is van een plaatsgarantie, tenzij belanghebbenden er voor kiezen dat er meer dan één vergunning per adres wordt uitgegeven.

Afhankelijk van het geval kunnen ook andere overwegingen een rol spelen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de resterende beschikbaarheid van parkeerplaatsen in de omgeving. Het is in principe mogelijk om elke parkeerplaats in een straat of wijk aan te wijzen als vergunninghoudersplaats maar dat leidt er toe dat daar geen anderen kunnen parkeren dan zij die in het bezit zijn van een vergunning of parkeren door gebruik te maken van een dagkaart. Mensen die geen vergunning hebben of gebruik maken van een dagkaart (bijv. onderhoud- en installatiebedrijven, maar ook gehandicapten en klanten van aanliggende bedrijven) mogen dus niet parkeren op deze plaatsen. Een zeker aantal "vrij bruikbare" openbare parkeerplaatsen in de omgeving zal altijd nodig blijven.

 

Tijdstippen.

Het staat (volgens de verordeningen) het college vrij om aan het regime van vergunningen en betalen tijdstippen te verbinden waarop de vergunning of betalen geldt. Zo is door het college bepaald dat het betalen (of het tonen van de ontheffing) op als zodanig aangewezen parkeerplaatsen verplicht is op:

maandag t/m donderdag van 09.00 tot 18.00 uur

vrijdag van 09.00 tot 21.00 uur

zaterdag van 09.00 tot 18.00 uur

extra koopavonden van 18.00 tot 21.00 uur

koopzondagen van 12.00 tot 17.00 uur

Omdat het voor een buitenstaander niet altijd duidelijk is of er sprake is van een koopavond (hoeveel winkels moeten daarvoor open zijn, tot hoe laat?) zal dit door middel van vermelding op de parkeerapparatuur met de bezoekers worden gecommuniceerd.

Vergunninghoudersplaatsen en de bijbehorende vergunningen gelden in principe 24 uur per dag gedurende 7 dagen in de week. Op die manier is er sprake van een continue plaatsgarantie, uitgezonderd daar waar belanghebbenden er voor hebben gekozen dat er meer dan één vergunning per adres wordt afgegeven. Of het wenselijk is vergunninghoudersplaatsen met een tijdvenster uit te rusten is afhankelijk van de specifieke situatie.

Daarbij speelt met name het belang van de vergunninghouders een rol: op welke momenten willen deze gebruik maken van "hun" parkeerplaats, en dienen deze dus ter beschikking te staan? Als dat op onregelmatige tijdstippen is, is het aanbrengen van een tijdvenster niet wenselijk. Andere belangen die een rol kunnen spelen bij het al dan niet bepalen van een tijdvenster zijn bijvoorbeeld: duidelijkheid voor de weggebruiker (alle plaatsen in het cluster dienen een gelijk tijdvenster te hebben) en de wenselijkheid van vrije beschikbaarheid van de plaatsen.

Bezoekers- en dagkaarten

In de kern i.c. het gebied waar voor het parkeren moet worden betaald worden bezoekerskaarten uitgegeven. De kosten hiervan bedragen € 25,-- voor 10 bezoekerskaarten. Deze kaarten zijn per stuk 2,5 uur geldig.

In de schil worden in die gebieden die door het college zijn aangewezen als gebied waar uitsluitend met gebruikmaking van een parkeervergunning mag worden geparkeerd, ten behoeve van bezoekers van bewoners dagkaarten uitgegeven. De kosten bedragen € 13,-- per 20 dagkaarten. Deze kaarten zijn de gehele dag geldig.

Tweede en volgende parkeerontheffingen en -vergunningen

In de kern i.c. het gebied waar voor het parkeren moet worden betaald is het aantal per adres te verlenen parkeerontheffingen niet aan een maximum gebonden.

Belanghebbenden uit Groep I betalen voor iedere te verstrekken parkeerontheffing het in het overzicht opgenomen bedrag, of het bedrag dat daar in de toekomst voor wordt vastgesteld.

Belanghebbenden uit Groep 2 betalen voor iedere te verstrekken parkeerontheffing het in het overzicht opgenomen bedrag, of het bedrag dat daar in de toekomst voor wordt vastgesteld, tenzij de parkeergelegenheid op eigen terrein daadwerkelijk wordt benut voor het stallen van de eerste auto.

In dat geval valt iedere te verstrekken ontheffing in Groep 1 omdat de eerste auto de mogelijkheid tot het stallen van iedere volgende auto belemmert. Hiermee wordt getracht het parkeren op parkeerterreinen, in de te bouwen parkeervoorzieningen en op eigen terrein te bevorderen.

Aan deze beleidsregels is een beslissingstabel gehecht.

In de schil wordt in die gebieden die door het college zijn aangewezen als gebied waar uitsluitend met gebruikmaking van een vergunning mag worden geparkeerd in beginsel één parkeervergunning per adres verstrekt. Indien er in het gebied meer parkeerplaatsen beschikbaar zijn dan er vergunningen zijn afgegeven, of als belanghebbenden aangeven er prijs op te stellen dat er meer dan één vergunning per adres wordt verstrekt, wordt in overleg met de omwonenden bezien in hoeverre meerdere parkeervergunningen per adres kunnen worden verstrekt. Voor alle af te geven vergunningen dient hetzelfde bedrag te worden betaald.

 

Bezwaar en beroep

Het aanwijzen van plaatsen waarvoor betaald moet worden of waar uitsluitend vergunninghouders mogen staan is als ‘besluit van algemene strekking’ vergelijkbaar met een verkeersbesluit. De Algemene wet bestuursrecht is derhalve onverkort van toepassing op een dergelijk aanwijzingsbesluit. Dat wil onder andere zeggen dat er na het nemen van een voldoende gemotiveerd besluit bekendmaking moet volgen, er de mogelijkheid is formeel bezwaar te maken bij het college van Waalwijk, er beroep open staat op de rechtbank en er eventueel een voorlopige voorziening gevraagd kan worden. Het afwijzen van een aanvraag alsook het toekennen van een ontheffing of vergunning is een beschikking, waarop ook de Awb van toepassing is. Tegen deze beleidsregels zelf is geen bezwaar of beroep mogelijk (art. 8:2 Awb).

Overgangsregeling

Belanghebbenden die op 31 december 2005 de beschikking hadden over een vergunning geldig voor een parkeerplaats in de kern i.c. het gebied waarin voor het parkeren moet worden betaald, kunnen tot het moment dat zij niet meer aan de voorwaarden voldoen of tot uiterlijk 1 januari 2010 aanspraak maken op continuering van deze vergunning. Nieuwe bewoners in de kern kunnen een ontheffing aanvragen.

De plaatsen ter hoogte van Noord-Braband Verzekeringen in de Grotestraat zijn in het kader van het bedrijfsvervoerplan ‘verhuurd’ aan Noord-Braband Verzekeringen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 18.00 uur. Ook deze vergunningen worden op uiterlijk 1 januari 2010 omgezet in een parkeerontheffing.

Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de "Beleidsregels parkeer-vergunningen en -ontheffingen 2008".

Datum

Vastgesteld door het college in de vergadering van 18 december 2007.

HET COLLEGE VAN WAALWIJK,

de secretaris, de burgemeester,

drs. A. de Wit, drs. A.P.M. Kleijngeld.