Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Utrecht (Utr)

Beheerverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Utrecht 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Utrecht (Utr)
Officiële naam regelingBeheerverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Utrecht 1997
CiteertitelBeheerverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Utrecht 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpopenbare werken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

-

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200329-11-2012art. 2 en 3

28-11-2002

Gemeenteblad van Utrecht 2002, nr. 30

Raadsvoorstel 2002, nr. 268
01-01-200329-11-2012art. 2 en 3

28-11-2002

Gemeenteblad van Utrecht 2002, nr. 30

Raadsvoorstel 2002, nr. 268

Tekst van de regeling

Beheerverordening Gemeentelijke

begraafplaatsen Utrecht 1997.

(raadsbesluit van 28 november 1996)

Besluit

vast te stellen de volgende:

BEHEERVERORDENING

Gemeentelijke begraafplaatsen Utrecht 1997

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a.begraafplaatsen:de gemeentelijke begraafplaatsen, te weten: Soestbergen, Kovelswade, Tolsteeg en Daelwijck;
b.de Wet:de Wet op de lijkbezorging (Stbl.. 1991, 133);
c.asbus:een bus voor het bergen van de as na de crematie van een lijk;
d.urn:een omhulsel voor het bergen van een asbus;
e.grafruimte:een ruimte waarin lijken kunnen worden begraven, as kan worden verstrooid of asbussen, met of zonder urn, kunnen worden bijgezet;
f.uitsluitend recht op een grafruimte:het recht om één of meer lijken in een grafruimte te (doen) begraven, as van één of meer lijken te (doen) verstrooien of één of meer asbussen, met of zonder urn, bij te (doen) zetten;
g.urnennis:een bovengrondse ruimte voor het plaatsen van één of meerdere asbussen, met of zonder urn;
h.uitsluitende recht op een urnennis:het recht om één of meer asbussen, met of zonder urn, in een urnennis bij te zetten;
i.rechthebbende:de natuurlijke of rechtspersoon die het uitsluitend recht op een grafruimte, of een urnennis heeft verkregen;
j.de bedrijfsleider:de door burgemeester en wethouders aangestelde bedrijfsleider van de groep begraafplaatsen of een door hem gemandateerde.
k.beplantingslijst:de door burgemeester en wethouders vastgestelde lijst van soorten planten die zijn toegestaan als grafbedekking.
l.maatvoeringslijst:de lijst van toegestane maatvoeringen en constructie van harde Grafbedekking.
m.materialenlijst:de lijst van toegestane materialen van harde grafbedekking.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen

Artikel 2

  • Burgemeester en wethouders kunnen delen van de begraafplaatsen bestemmen voor het begraven van leden van kerkgenootschappen.

  • Artikel 3

  • Burgemeester en wethouders stellen de openingstijden van de begraafplaatsen vast.

  • Artikel 3a

    • 1.

      Burgemeester en wethouders geven gelegenheid tot begraven, het verstrooien van as en het bijzetten van asbussen binnen een tijdsspanne van maximaal een uur, aanvangend op het hele uur;

    • 2.

      In de in het eerste lid genoemde tijdsspanne is (in)begrepen het eventuele gebruik van de aula en de condoleanceruimte;

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

    Artikel 4

  • Burgemeester en wethouders beheren de begraafplaatsen, waaronder is begrepen:

    • a.

      het bijhouden van een register zoals bedoeld in artikel 27 van de Wet;

    • b.

      het registreren van de namen en adressen van rechthebbenden, de tijdvakken waarvoor de uitsluitende rechten zijn verleend en welke graven en nissen gesloten zijn verklaard.

    Hoofdstuk 3. Bepalingen van orde

  • Artikel 5

    • 1.

      Het verblijf op de begraafplaatsen is verboden voor:

      • a.

        personen, die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

      • b.

        personen die zich op hinderlijke wijze gedragen;

      • c.

        personen beneden de leeftijd van twaalf jaren zonder geleide van een persoon van achttien jaren of ouder;

      • d.

        personen in gezelschap van dieren.

        • 2.

          Het verbod, genoemd in het eerste lid onder d. geldt niet voor personen, afhankelijk van een hond die is afgericht voor het begeleiden van slechtzienden.

        • 3.

          De bedrijfsleider is bevoegd de personen, genoemd in het eerste lid, de toegang tot de begraafplaatsen te ontzeggen.

    Artikel 6

    • 1.

      Het is verboden:

      • a.

        een graf of urnennis te openen of dichten;

      • b.

        de graflift te bedienen;

      • c.

        voorwerpen of beplanting van graven af te nemen en/of te herplaatsen.

    • 2.

      Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het daartoe bevoegde personeel van de begraafplaatsen.

    Artikel 7

  • 1.Het is verboden om zich met een

    • a.

      motorvoertuig;

    • b.

      bespannen voertuig;

    • c.

      rijwiel; of

    • d.

      rijwiel met hulpmotor;

    op de begraafplaatsen te begeven.

    • 2.

      Het in het eerste lid bedoelde verbod is voor de voertuigen, genoemd onder a. en b. niet van toepassing indien dit een voertuig betreft dat wordt gebruikt voor de uitvoering van een begrafenis of voor het vervoeren van materialen ten behoeve van de begraafplaatsen, mits het voertuig:

      • a.

        zich blijft begeven op de daartoe aangewezen wegen; en

      • b.

        niet sneller rijdt dan vijf kilometer per uur.

        3.In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod en in het tweede lid onder a. bedoelde gebod.

    Artikel 8

  • Het is verboden, zonder toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden op de begraafplaatsen te verrichten.

  • Artikel 9

  • Het is verboden, zonder toestemming van burgemeester en wethouders, op de begraafplaatsen foto-, film- of video-opnamen te maken.

  • Artikel 10

    • 1.

      Het is verboden, zonder vergunning van burgemeester en wethouders, dodenherdenkingen en overdrachten of onthullingen van gedenktekens te houden.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet Bestuursrecht verstrekt de vergunningaanvrager bij zijn aanvraag de volgende gegevens:

      • de datum en het uur der plechtigheid;

      • een duidelijke en volledige beschrijving van de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden;

      • de duur van de plechtigheid.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaatsen.

    Artikel 11

  • Ten behoeve van het handhaven van de openbare orde kunnen de begraafplaatsen tijdelijk geheel of gedeeltelijk voor het publiek worden besloten.

  • Artikel 12

  • Aanwijzingen van de bedrijfsleider dienen terstond te worden opgevolgd.

  • Hoofdstuk 4 Kennisgeving van begraven, bijzetten of verstrooien

  • Artikel 13

    • 1.

      Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft, uiterlijk vierentwintig uren voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, daarvan schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders.

    • 2.

      Indien de burgemeester toestaat een lijk binnen zesendertig uren na het overlijden te begraven, wordt de kennisgeving aan burgemeester en wethouders zo tijdig mogelijk gedaan, doch voor het tijdstip van begraven.

    • 3.

      Bij de kennisgeving dient een door de ambtenaar van de burgerlijke stand afgegeven verlof tot begraving te worden overgelegd.

    Hoofdstuk 5. Uitgifte van grafruimte en urnennissen

  • Artikel 14 Algemene grafruimten en urnennissen

    • 1.

      Burgemeester en wethouders geven na de kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 13, gelegenheid een lijk te begraven, as bij te zetten of as te verstrooien in een algemene grafruimte:

      • hetzij met een oppervlakte van 1.50 m x 1.00 m.voor tien jaren, met het recht op verlenging voor maximaal tien jaren, of voor twintig jaren, zonder recht op verlenging;

      • hetzij met een oppervlakte van 2.20 m x 1.00 m. voor tien of twintig jaren, zonder recht op verlenging.

      • 2.

        De termijnen, genoemd in het eerste lid, vangen aan op de datum waarop het lijk wordt begraven, de as wordt bijgezet of de as wordt verstrooid.

      • 3.

        Burgemeester en wethouders bepalen in welke grafruimten één, twee of drie lijken worden begraven.

      • 4.

        Burgemeester en wethouders bepalen in welke grafruimten één, twee, drie of vier asbussen, met of zonder urn, worden bijgezet en het aantal verstrooiingen per grafruimte.

      Artikel 15

    • 1.

      Burgemeester en wethouders geven na de kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 13, gelegenheid een asbus met of zonder urn bij te zetten in een algemene grafruimte, met een oppervlakte van 1.00m. x 1.00m., bestemd voor het bijzetten van asbussen, voor twintig jaren, zonder recht op verlenging.

    • 2.

      De termijn, genoemd in het eerste lid, vangt aan op de datum van bijzetting.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders bepalen in welke grafruimten, bestemd voor het bijzetten van asbussen, één, twee, drie of vier asbussen worden bijgezet.

    Artikel 16

    • 1.

      Burgemeester en wethouders geven na de kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 13, gelegenheid een asbus met of zonder urn bij te zetten in een algemene urnennis, voor twintig jaren zonder recht van verlenging.

    • 2.

      De termijn, genoemd in het eerste lid, vangt aan op de datum van bijzetting.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders bepalen in welke urnennis één, twee, drie of vier asbussen worden bijgezet.

    Artikel 17 Grafruimten en urnennissen met een uitsluitend recht

    • 1.

      Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen verzoek, een uitsluitend recht op een grafruimte:

  • hetzij met een oppervlakte van 1.50 m. x 0.60 m.;

  • hetzij met een oppervlakte van 2.00 m. x 1.00 m.;

  • hetzij met een oppervlakte van 2.20 m. x 1.00 m..

    • 2.

      Een uitsluitend recht op een grafruimte wordt verleend in een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen volgorde.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen, op schriftelijk verzoek, afwijken van de volgorde, zoals bedoeld in het tweede lid.

    Artikel 18

    • 1.

      Een uitsluitend recht op een grafruimte wordt verleend voor:

      • a.

        bepaalde tijd: twintig jaren of dertig jaren; of

      • b.

        voor onbepaalde tijd.

    • 2.

      Indien het recht is verleend voor bepaalde tijd kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende het recht worden verlengd telkens voor ten hoogste tien jaren, mits dit verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn is ingediend.

    • 3.

      De termijnen, genoemd in het eerste en tweede lid, vangen aan op de datum waarop het recht is verleend.

    Artikel 19

  • Burgemeester en wethouders geven uitsluitend gelegenheid tot het begraven van een lijk, het bijzetten of verstrooien van as in een grafruimte, waarvan de termijn van het daarop verleende recht binnen tien jaren verstrijkt, indien het recht met onmiddellijke ingang wordt verlengd tot tien jaren.

  • Artikel 20

    • 1.

      De rechthebbende bepaalt of er één, twee of drie lijken in de grafruimte worden begraven.

    • 2.

      De rechthebbende bepaalt of er één, twee, drie of vier asbussen, met of zonder urn, in de grafruimte worden bijgezet en het aantal verstrooiingen dat daarin plaatsvindt.

    Artikel 21

    • 1.

      Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen verzoek, een uitsluitend recht op een grafruimte, met een oppervlakte van 1.00m. x 1.00m., bestemd voor het bijzetten van asbussen.

    • 2.

      Een uitsluitend recht op een grafruimte, bestemd voor het bijzetten van asbussen, wordt verleend in een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen volgorde.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen, op schriftelijk verzoek, afwijken van de volgorde, zoals bedoeld in het tweede lid.

    Artikel 22

    • 1.

      Een uitsluitend recht op een grafruimte, bestemd voor het bijzetten van asbussen, wordt verleend voor:

      • a.

        bepaalde tijd: twintig jaren of dertig jaren; of

      • b.

        onbepaalde tijd.

    • 2.

      Indien het recht is verleend voor bepaalde tijd kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende het recht worden verlengd telkens voor ten hoogste tien jaren, mits dit verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn is ingediend.

    • 3.

      De termijn, genoemd in het eerste en tweede lid, vangen aan op de datum waarop het recht is verleend.

    Artikel 23

  • Burgemeester en wethouders geven uitsluitend gelegenheid tot het bijzetten van asbussen in een grafruimte, waarvan de termijn van het daarop verleende recht binnen twintig jaren verstrijkt, indien het recht met onmiddellijke ingang wordt verlengd tot twintig jaren.

  • Artikel 24

  • De rechthebbende bepaalt of er één, twee, drie of vier asbussen, met of zonder urn, in de grafruimte worden bijgezet.

  • Artikel 25

    • 1.

      Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de hoeveelheid urnennissen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen verzoek een uitsluitend recht op een urnennis voor twintig of dertig jaren.

    • 2.

      Op schriftelijk verzoek van rechthebbende kan het recht worden verlengd telkens met ten hoogste tien jaren, mits dit verzoek voor het verstrijken van de lopende termijn is ingediend.

    • 3.

      De termijnen, genoemd in het eerste en tweede lid, vangen aan op de datum waarop het recht wordt verleend.

    Artikel 26

  • Burgemeester en wethouders geven uitsluitend gelegenheid tot het bijzetten van asbussen in een nis, waarvan het recht binnen twintig jaren verstrijkt, indien dit recht met onmiddellijke ingang wordt verlengd tot twintig jaren.

  • Artikel 27

  • De rechthebbende bepaalt of er één, twee, drie of vier asbussen, met of zonder urn, in de urnennis worden bijgezet.

  • Hoofdstuk 6. Overschrijven van een uitsluitend recht

  • Artikel 28

    • 1.

      Burgemeester en wethouders schrijven op schriftelijk verzoek van de rechthebbende en rechtverkrijgende het uitsluitend recht op een grafruimte of een urnennis over op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel op naam van een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders schrijven, na overlijden van de rechthebbende, het uitsluitend recht op de grafruimte of urnennis over op naam van één van de erfgenamen, indien het verzoek daartoe door alle erfgenamen wordt ingediend binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

    • 3.

      Indien na het overlijden van de rechthebbende het verzoek om overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid gestelde termijn, kunnen burgemeester en wethouders het uitsluitend recht op de grafruimte of urnennis vervallen verklaren.

    • 4.

      Overschrijving van het uitsluitend recht op een grafruimte of een urnennis vindt slechts dan plaats op naam van andere personen dan genoemd in het eerste en tweede lid, indien burgemeester en wethouders menen dat gewichtige redenen daartoe aanleiding geven.

    Hoofdstuk 7. Afstand doen en sluiten van grafruimten en urnennissen

  • Artikel 29

    • 1.

      De rechthebbende kan bij schriftelijke verklaring ten behoeve van de gemeente afstand doen van het uitsluitend recht op een grafruimte of urnennis.

    • 2.

      Een dergelijke verklaring wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk bevestigd.

    • 3.

      Bij het doen van afstand van een uitsluitend recht kan op geen enkele wijze aanspraak worden gemaakt op een vergoeding, in welke vorm dan ook.

    Artikel 30

    • 1.

      Op verzoek van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een grafruimte of urnennis gesloten verklaren.

    • 2.

      Gedurende de tijd dat de grafruimte of urnennis gesloten is, wordt:

      • a.

        daarop geen andere grafbedekking geplaatst;

      • b.

        daarin geen ander lijk begraven, as bijgezet of verstrooid dan van die personen die de rechthebbende in het verzoek als bedoeld in artikel 17, eerste lid, artikel 21, eerste lid, of artikel 25, eerste lid, uitdrukkelijk heeft vermeld.

    • 3.

      Gedurende de tijd dat de grafruimte of urnennis gesloten is, vindt geen overschrijving van het uitsluitend recht plaats.

    Hoofdstuk 8. Grafbedekking

  • Artikel 31

    • 1.

      Burgemeester en wethouders stellen ten behoeve van de grafbedekking een beplantingslijst, een maatvoeringslijst en een materialenlijst vast;

    • 2.

      Het is verboden, zonder vergunning van burgemeester en wethouders, een grafbedekking te plaatsen of geplaatst te houden.

    • 3.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de vergunningaanvragen bij zijn aanvraag de volgende gegevens:

  • de afmetingen van de grafbedekking;

  • een duidelijke tekening van de grafbedekking (in tweevoud);

  • naam en adres van de persoon of rechtspersoon die de grafbedekking vervaardigt;

  • het materiaal waarvan de grafbedekking is vervaardigd.

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

      • a.

        de constructie van de grafbedekking te weinig deugdelijk is;

      • b.

        de duurzaamheid van de te gebruiken materialen niet voldoende wordt geacht;

      • c.

        de te plaatsen grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

      • d.

        de aangegeven beplanting niet voorkomt op de beplantingslijst;

      • e.

        de aangegeven afmetingen en constructie van de grafbedekking niet overeenkomen met de maatvoeringslijst;

      • f.

        de aangegeven materialen niet overeenkomen met de materiallenlijst;

      • g.

        de grafbedekking overlast kan veroorzaken ten opzicht van naastgelegen grafruimten.

        • 5.

          Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning intrekken indien de grafbedekking wordt geplaatst of geplaatst gehouden in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

        • 6.

          Al dan niet toegebrachte schade aan de grafbedekking is voor rekening en risico van de vergunninghouder.

    Artikel 32

    • 1.

      De vergunning, zoals bedoeld in artikel 31, eerste lid, vervalt van rechtswege na beëindiging van de termijn van uitgifte van de grafruimte of na vervallenverklaring van een uitsluitend recht op een grafruimte.

    • 2.

      Ingeval het eerste lid wordt de grafbedekking van gemeentewege verwijderd.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders houden de grafbedekking gedurende twaalf weken:

      • a.

        bij een algemene grafruimte ter beschikking van de vergunninghouder of diens rechtsopvolgers;

      • b.

        bij een grafruimte waarop een uitsluitend recht is verleend ter beschikking van de rechthebbende of diens rechtsopvolgers.

    • 4.

      Na het verstrijken van de termijn, genoemd in het derde lid, wordt de grafbedekking van gemeentewege vernietigd.

    • 5.

      Ingeval de grafbedekking ingevolge het vierde lid wordt vernietigd kan op geen enkele wijze aanspraak worden gemaakt op schadevergoeding in welke vorm dan ook.

    Artikel 33

  • Gedurende één jaar voordat de grafbedekking van een algemene grafruimte wordt verwijderd, wordt dit bij de grafruimte schriftelijk aangekondigd.

  • Artikel 34

    • 1.

      Voordat de grafbedekking van een grafruimte met een uitsluitend recht wordt verwijderd, wordt dit aan de rechthebbende of diens rechtopvolgers schriftelijk bekendgemaakt.

    • 2.

      Indien het adres van de rechthebbende of diens rechtopvolgers niet bekend is, wordt ten minste gedurende één jaar voordat de grafbedekking wordt verwijderd een bericht op de grafbedekking geplaatst met het verzoek aan belanghebbenden om contact op te nemen met de bedrijfsleider.

    Hoofdstuk 9. Onderhoud grafbedekking

  • Artikel 35

  • Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het, na verzakking, opnieuw stellen van het gedenkteken.

  • Artikel 36

    • 1.

      De vergunninghouder of rechthebbende is, naast het onderhoud van gemeentewege, zoals omschreven in artikel 35, verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en indien nodig te herstellen.

    • 2.

      De vergunninghouder of rechthebbende is risico-aansprakelijk voor schade aan derden tengevolge van het niet voldoen aan de verplichting, zoals omschreven in het eerste lid.

    • 3.

      Ingeval de verplichting, zoals omschreven in het eerste lid, wordt nagelaten kunnen burgemeester en wethouders de vergunning, zoals bedoeld in artikel 31 eerste lid, intrekken en de voorwerpen en/of de gehele grafbedekking doen verwijderen.

    • 4.

      De leden 3, 4 en 5 van artikel 32 zijn van overeenkomstige toepassing.

    • 5.

      Het intrekken van de vergunning, zoals bedoeld in artikel 31, eerste lid en de verwijdering van voorwerpen en/of de gehele grafbedekking vindt niet plaats dan nadat het voornemen daartoe tenminste vier weken voorafgaand aan de intrekking en verwijdering aan de vergunninghouder of diens rechtsopvolgers c.q. de rechthebbende of dienst rechtsopvolgers is bekendgemaakt.

    • 6.

      Indien het adres van de vergunninghouder of diens rechtsopvolgers c.q. de rechthebbende of diens rechtsopvolgers niet bekend is, wordt ten minste acht weken voorafgaand aan het intrekken en verwijderen een bericht op de grafbedekking geplaatst met het verzoek aan belanghebbenden om contact op te nemen met de bedrijfsleider.

    Artikel 37

    • 1.

      De bedrijfsleider is bevoegd beplanting op een grafruimte, indien die naar zijn oordeel in een verwaarloosde staat verkeert, te verwijderen.

    • 2.

      De bedrijfsleider is bevoegd losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, indien die verwelkt zijn, te verwijderen.

    • 3.

      Ingeval van verwijdering, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, kan geen enkele aanspraak worden gemaakt op schadevergoeding in welke vorm dan ook.

    Hoofdstuk 10. Het ruimen van grafruimten en urnennissen

  • Artikel 38

    • 1.

      Na het verstrijken van de termijnen, genoemd in artikel 14, eerste lid, artikel 15, eerste lid, artikel 16, eerste lid, artikel 18, eerste lid onder a, en tweede lid, en artikel 22, eerste lid onder a. en tweede lid, ruimen burgemeester en wethouders de grafruimte.

    • 2.

      De bij de ruiming van de grafruimte nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven.

    • 3.

      Indien in de te ruimen grafruimte asbussen of urnen zijn geplaatst wordt de as verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

    • 4.

      Nabestaanden c.q. rechthebbenden of diens rechtsopvolgers kunnen voor de verstrijking van de in het eerste lid bedoelde termijnen de bedrijfsleider verzoeken om bij de ruiming de overblijfselen van het lijk, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    • 5.

      Nabestaanden c.q. rechthebbenden kunnen, na het verstrijken van de wettelijke rusttermijn, burgemeester en wethouders verzoeken een grafruimte te ruimen.

    Artikel 39

    • 1.

      Na het verstrijken van de termijnen, genoemd in artikel 25, eerste en tweede lid, ruimen burgemeester en wethouders de urnennis.

    • 2.

      Bij de ruiming van de urnennis wordt de as van het lijk verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

    • 3.

      De rechthebbende of diens rechtsopvolgers kunnen voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijnen de bedrijfsleider verzoeken de asbus of urn ter beschikking te houden om elders bij te zetten of elders de as te doen verstrooien.

    • 4.

      Nabestaanden c.q. rechthebbenden kunnen, na het verstrijken van de wettelijke rusttermijn, burgemeester en wethouders verzoeken een urnennis te ruimen.

    Hoofdstuk 11. Voorschriften en beperkingen

  • Artikel 40

    • 1.

      Burgemeester en wethouders kunnen aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.

    • 2.

      Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is verleend

    • 3.

      .

    Hoofdstuk 12. Strafbepalingen

  • Artikel 41

    • 1.

      Overtreding van artikel 6 eerste lid, artikel 8, artikel 10, eerste lid en artikel 31, eerste lid, en de krachtens deze gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

    • 2.

      Overtreding van artikel 5, eerste lid onder a. en d., artikel 7, eerste lid en artikel 9 en de krachtens deze gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

    Hoofdstuk 13. Slotbepaling en inwerkingtreding

  • Artikel 42

    • 1.

      Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam Beheerverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Utrecht 1997.

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking tegelijk met de Verordening rechten begraafplaatsen 1997 met dien verstande dat de datum van inwerkingtreding minimaal acht dagen na de dag van de publicatie van de onderhavige verordening ligt.

    • 3.

      Op de in het tweede lid bedoelde datum wordt de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrecht 1991, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 september 1991 ingetrokken.

    Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 28 november 1996.

  • De secretaris, De burgemeester,

  • drs A. Vermeulen mr I.W. Opstelten

  • Publicatie is geschied op 4 december 1996.

  • De verordening treedt in werking op 1 januari 1997.