Organisatie | Smallingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Servicebureau regio De Friese Wouden |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Servicebureau regio De Friese Wouden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit is 23-09-2007
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-12-2000 | 31-12-2013 | Nieuwe regeling | 30-05-2000 Onbekend | 30-05-2000, volgnr. 8 |
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten: Achtkarspelen. Heerenveen. Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Weststellingwerf. ieder voor zover zij voor die gemeente bevoegd zijn:
bij besluit van 18 december 1985 provinciale staten van Fryslán deze gemeenten als samenwerkingsgebied in de zin van artikel 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen hebben aangewezen:
bij besluit van 21 december 1990, onder nummer BW90/57032, gedeputeerde staten hun goedkeuring aan de regeling hebben verleend:
de regeling op 22 december 1990. de dag na inschrijving in het register bij de provincie en de gemeenten, in werking is getreden:
de regeling in 1992 en 1995 gewijzigd is:
als gevolg van het verdwijnen van de overlegtaak en het terugbrengen van de uitvoerende taken tot die op het gebied van geluid. zonebeheer en volkshuisvesting en het faciliteren van de handhavingssamenwerking milieuwetgeving;
gelet op de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen, BESLUITEN: - de gemeenschappelijke regeling regio "De Friese Wouden gewijzigd vast te stellen:
HOOFDSTUK 2 DOELSTELLING. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Het doei van het Servicebureau is het behartigen van uitvoerende taken op het gebied van geluid en zonebeheer en volkshuisvesting en het faciliteren van de handhavingssamenwerking milieuwetgeving. alsmede de taken op deze of andere terreinen
waartoe door de deelnemende gemeenten of andere instanties specifieke opdrachten zijn verstrekt.
HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR
De raden beslissen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over de aanwijzing van het lid en het plaatsvervangende lid.
In een tussentijdse vacature wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na het ontstaan van deze vacature, voorzien door de aanwijzing van een nieuw lid van het algemeen bestuur door de raad waaruit het betreffende lid van het algemeen bestuur afkomstig is: met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 lid 2.
Een verslag van de vergadering van het algemeen bestuur wordt binnen eenentwintig dagen voorgelegd aan de leden van het algemeen bestuur. Indien binnen veertien dagen na verzending geen op- of aanmerkingen worden ingediend. wordt het verslag geacht te zijn vastgesteld. Indien op- of aanmerkingen met betrekking tot een agendapunt zijn ingediend. wordt het verslag met betrekking tot dit punt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.
HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR
Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden. waaronder de voorzitter.
De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.
Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden op voordracht van de colleges de leden van het dagelijks bestuur aan als bedoeld in artikel 12 lid I.
De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag waarop de zittingsperiode voor de leden van het algemeen bestuur afloopt. Zij blijven hun functie evenwel waarnemen tot het tijdstip waarop het algemeen bestuur uit zijn midden een nieuw dagelijks bestuur heeft aangewezen. 3. Ingeval van ontslag is artikel 8 lid 2 en 3 van overeenkomstige toepassing.
Het dagelijks bestuur is belast met:
het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaren en verlies van recht of bezit: f. de benoeming, de schorsing, het ontslag, danwel de tewerkstelling op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht van het personeel, een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 en verder voor zover het algemeen bestuur zich de betreffende bevoegdheden niet heeft voorbehouden.
HOOFDSTUK 6 HET HOOFD/DE SECRETARIS
hij is — in overleg met de voorzitter — belast met de voorbereiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur;
hij draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur;
alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. worden mede door hem ondertekend.
Het dagelijks bestuur kan voor het personeel de nodige instructies vaststellen.
Indien een raad besluit één of meer taken zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 en artikel 6 niet meer in regionaal verband uit te voeren. danwel dat deze raad op grond van artikel 31 besluit uit deze gemeenschappelijke regeling te treden, gaat het dagelijks bestuur na in hoeverre dit besluit gevolgen heeft voor de omvang van het personeel.
HOOFDSTUK 11 FINANCIELE BEPALINGEN
1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp-begroting op, alsmede een meer¬jarenraming voor een aansluitend tijdvak van tenminste drie jaren. De ramingen in de ontwerp-begroting en de meerjarenraming worden toegelicht. Zowel de ontwerp-begroting als de meerjarenraming worden zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden, onderscheidenlijk zes weken voordat zij door het algemeen bestuur worden vastgesteld, door het dagelijks bestuur toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.
a. Voor de berekening van de in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt het nadelig saldo volgens de begroting over de gemeenten verdeeld naar verhouding van het aantal wooneenheden van de gemeenten op 1 januari van het jaar, vooraf-gaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen wooneenheden worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek terzake bekend gemaakte cijfers.
Met betrekking tot het wijzigen van de begroting is het bepaalde in artikel 25 van overeenkomstige toepassing.
Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks vóór 1 april de rekening over het afgelopen jaar, met alle bijbehorende bescheiden. ter voorlopige vaststelling aan het algemeen bestuur aan. Tevens wordt de rekening aan de raden aangeboden. Daarbij worden eveneens aangeboden een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundige en hetgeen het dagelijks bestuur te harer verantwoording nodig acht.
Tevens zendt het dagelijks bestuur de vastgestelde rekening met alle daarbij behorende stukken binnen twee weken na de vaststelling. doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op dat waarop de rekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.
a. Het nadelig saldo van de vastgestelde rekening wordt jaarlijks omgeslagen over de gemeenten naar evenredigheid van het aantal wooneenheden op 1 januari van het betrokken dienstjaar. Voor de vaststelling van de aantallen wooneenheden worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek terzake bekend gemaakte cijfers.
b. Wanneer het nadelig saldo van de vastgestelde rekening geheel of gedeeltelijk is veroorzaakt door overschrijding van de begrotingspost voor een uitvoerende taak, waarvoor: - op basis van artikel 25 lid 8.b. een andere wijze van verdeling geldt, en
- tevens een andere wijze van verdeling van het nadelig saldo van de vastgestelde rekening in het aan die uitvoerende taak ten grondslag liggende besluit is opgenomen. wordt het betreffende deel van het nadelig saldo van de vastgestelde rekening verdeeld op de in voornoemd besluit aangegeven wijze.
Voor de vaststelling van de aantallen wooneenheden worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek terzake bekend gemaakte cijfers. Het bepaalde in artikel 28 lid 1.b. is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 13 TOETREDING. UITTREDING. WIJZIGING EN OPHEFFING
Een deelnemende gemeente kan uittreden als 5 raden daarmee instemmen.
De uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van de dag waarop de nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur aanvangt, met dien verstande dat de voor de uittreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking moet zijn getreden vóór 1 januari van het desbetreffende jaar.
3.Het algemeen bestuur regelt, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, de financiële gevolgen. alsmede de overige gevolgen van de uittreding.
Deze regeling kan worden gewijzigd indien 5 raden daartoe besluiten. . In afwijking hiervan is voor wijziging van artikel 4 en 5 unanimiteit vereist.
2.Indien het algemeen bestuur of tenminste één raad wijziging wenselijk acht. doet het een daartoe strekkend voorstel aan de raden. Een raad die wijziging wenselijk
acht. richt het daartoe strekkende voorstel aan het algemeen bestuur.
Een batig saldo komt ten bate. een nadelig saldo komt ten laste van de deelnemende gemeenten. Dit batig danwel nadelig saldo wordt naar verhouding van het inwonertal van de gemeenten op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de regeling wordt opgeheven, vastgesteld. Voor de vaststelling van het inwonertal worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekend gemaakte bevolkingscijfers.