Organisatie | Smallingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen |
Citeertitel | Beheersverordening begraafplaatsen Smallingerland 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-1994 | 16-11-2012 | Nieuwe regeling | 10-05-1994 Onbekend | 10-05-1994, volgnr. 8 |
HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
begraafplaatsen : de begraafplaats aan de Burgemeester Wuiteweg, Drach-ten en de begraafplaats Slingehof te Drachten;
graf : een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
urnengraf : een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; grafkelder : een gemetseld of uit beton vervaardigd graf;
urn : een voorwerp ter berging van een asbus;
asbus : een bus ter berging van as van een overledene;
grafbedekking : gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnen-graf;
grafbeplanting : winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;
beheerder : de persoon, die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene, die hem vervangt;
HOOFDSTUK 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen
Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen
Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bijzetting van een asbus.
HOOFDSTUK 3 Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 7 Kennisgeving begraven en bijzetten van een asbus, openen en sluiten van een graf
Degene, die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk om 9.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het lijk, danwel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats. 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bijzetten van een asbus en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.
Artikel 8 Over te leggen stukken
Indien de begraving of de bijzetting van een asbus zal plaatsvinden waarvoor het uitsluitend recht als bedoeld in artikel 1 reeds is verleend, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
Begraving of de bijzetting van een asbus in een graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode, dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen genoemd in artikel 15, tweede lid.
HOOFDSTUK 4 Indeling en uitgifte van de graven
Artikel 10 Indeling graven en het bijzetten van asbussen
Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de graven en urnengraven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de graven en urnengraven. De afgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de Lijkbezorging.
Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 13 Termijnen van uitgifte
Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe schriftelijk bij hen in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of veertig jaar het recht op een graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een graf vergunning verlenen tot het daarin aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 16 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 17 Vergunning grafbedekking
Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels. 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:
Niet blijvende beplantingen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende, indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 19 Verwijderen grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
HOOFDSTUK 6 Ruiming van graven en urnengraven
Artikel 21 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van het voornemen bekend.
De rechthebbende op een urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as elders te doen verstrooien.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot de graven, die voortvloeien uit de ingevolge artikel 25 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
1.Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 t/m 8 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. 2. Overtreding van de artikelen 3 t/m 8 kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.