Titel 1
Hoofdstuk 1
Samenstelling van de commissie
Artikel 1
- 1.
De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties die
belangen behartigen voor woonconsumenten, dan wel door
vertegenwoordigers van organisaties die deze belangen bewaken, een
voorzitter, en voorts uit een ambtelijk secretaris.
- 2.
De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de volgende
organisaties:
–de VAC (Vrouwenadviescommissie voor de Woningbouw);
–het COSBO-stad Utrecht (Centraal Overleg ouderenbonden in de stad
Utrecht);
–het SOLGU (Stedelijk Overleg Lichamelijk Gehandicapten Utrecht);
–de Politie;
–de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst;
–SJHU (ad hoc);
–Milieucentrum Utrecht.
Deze organisaties zijn in de commissie vertegenwoordigd met één persoon, met
uitzondering van de VAC, die door twee personen in de commissie
vertegenwoordigd is.
3.De in het tweede lid genoemde organisaties kunnen worden aangevuld met
vertegenwoordigers van deskundige organisaties, dan wel met personen die
beroepsmatig of op basis van aantoonbare professionaliteit de belangen van
woonconsumenten behartigen, tot een maximum van elf (exclusief de voorzitter
en secretaris), bestaande uit maximaal zeven vertegenwoordigers van
organisaties en maximaal vier personen die
beroepsmatig of op basis van aantoonbare professionaliteit kunnen worden
benoemd.
4.De in het derde lid bedoelde aanvullingen worden op voordracht van de
voorzitter, gehoord de commissie, door burgemeester en wethouders benoemd.
Personen worden voor een periode van twee jaar benoemd en zijn onmiddellijk
herbenoembaar voor nog één zittingsperiode van twee jaar.
Deze termijnen gelden ook voor de voorzitter.
- 5.
Burgemeester en wethouders benoemen, gehoord de commissie, een
voorzitter en secretaris.
- 6.
De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend
voorzitter.
- 7.
Het benoemingsvoorstel voor de voorzitter wordt aan burgemeester en
wethouders uitgebracht door de directeur van de Dienst
Stadsontwikkeling.
- 8.
De directeur van de Dienst Stadsontwikkeling draagt zorg voor de
benoeming van een plaatsvervangend secretaris.
Hoofdstuk II
Taak van de commissie
Artikel 2
- 1.
De commissie heeft tot taak burgemeester en wethouders desgevraagd
van advies te dienen, c.q. te informeren over zaken welke op de
gebruikskwaliteit en duurzaamheid van woningen en openbare ruimte
betrekking hebben in de stad Utrecht.
- 2.
Dienaangaande brengt de commissie middels verslaglegging adviezen
uit aan burgemeester en wethouders over de voorlopige en definitieve
ontwerpfase van plannen van woningbouw en openbare ruimte, alsmede
de stedenbouwkundige verkavelingsmodellen, waarbij de gemeente
Utrecht is betrokken, zowel vanuit sociaal oogpunt als vanuit de
markt.
- 3.
De commissie adviseert aan burgemeester en wethouders over
beleidsvoorstellen die betrekking hebben op het invullen van de
gebruikskwaliteit en duurzaamheid van woningen en de openbare
ruimte.
- 4.
De commissie heeft het recht desgewenst eigener beweging aan
burgemeester en wethouders en de gemeentelijke diensten van haar
inzichten te doen blijken in aangelegenheden, die de
gebruikskwaliteit en duurzaamheid betreffen.
Artikel 3
- 1.
Bij het beoordelen van een in handen van de commissie gesteld plan
wordt onderzocht of een plan, zowel het grote geheel als de details,
vanuit een perspectief van gebruikskwaliteit en duurzaamheid al of
niet aanvaardbaar is.
- 2.
Bij het beoordelen van de gebruikskwaliteit en duurzaamheid van het
plan wordt acht geslagen op de volgende aspecten:
–materialen;
–maatvoering;
–organisatie van ruimten;
–aanwezigheid van voorzieningen;
–milieuaspecten.
3.De commissie houdt bij haar beoordeling rekening met de checklist
integrale kwaliteit en met de criteria die door het gemeentebestuur zijn
vastgesteld in vorm van beleidsnota's, verordeningen, richtlijnen,
convenanten en gemeentelijke randvoorwaarden.
Hoofdstuk III
Taken secretaris en voorzitter
Artikel 4
- 1.
De commissie wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een
ambtelijk secretaris die organisatorisch gepositioneerd is bij de
afdeling Algemene Zaken van de Dienst Stadsontwikkeling.
- 2.
De oproeping tot de vergadering van de commissie geschiedt door de
secretaris, met dien verstande dat elke vertegenwoordiger of
persoon, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste drie
werkdagen voor de vergaderdatum daarvan kennis heeft kunnen
nemen.
- 3.
Een organisatie, dan wel een persoon, die verhinderd is een
vergadering bij te wonen doet daarvan tijdig mededeling aan de
secretaris.
- 4.
De secretaris draagt zorg voor het agenderen en informeren aan de
commissie over de plannen die op de agenda van de vergadering staan,
alsmede die krachtens mandaat, reces van de commissie, of wegens
spoed door de secretaris zijn afgehandeld en/of waarover is
geadviseerd.
- 5.
De geagendeerde plannen worden tenminste elf dagen voor de
vergadering in zesvoud ingeleverd bij de secretaris van de
commissie.
- 6.
De secretaris draagt er zorg voor dat de betrokken opdrachtgever en
gemeentelijk betrokkenen een agenda en uitnodiging tot het bijwonen
van de vergadering krijgen toegezonden.
- 7.
De voorzitter heeft tot taak de vergaderingen van de commissie voor
te zitten.
- 8.
De secretaris vertegenwoordigt de commissie bij het coördinatieteam
Openbare Ruimte, adviesgroep veiligheid van het projectbureau
Leidsche Rijn en de stuurgroep WSO,
- 9.
De secretaris onderhoudt namens de commissie de contacten binnen de
gemeente en met derden.
- 10.
De secretaris en voorzitter dragen zorg voor het beleid inzake de
ontwikkeling van de commissie, alsmede de werkwijze van de
commissie.
Hoofdstuk IV
Werkwijze van de commissie
Artikel 5
- 1.
De commissie streeft er naar eenmaal per veertien dagen op een vaste
door haar te bepalen dag te vergaderen.
- 2.
De commissie vergadert verder zo dikwijls dit naar het oordeel van
de secretaris, en in overleg met de voorzitter, in verband met de te
behandelen zaken noodzakelijk is, of zulks door tenminste drie
vertegenwoordigers, dan wel personen, onder opgaaf van redenen wordt
verzocht.
- 3.
De commissie is tweemaal per jaar, op nader te bepalen data, op
reces.
- 4.
De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.
Artikel 6
De commissie is bevoegd tot het vaststellen van een advies, indien de
voorzitter (of plaats-vervangend) en tenminste vier van de in artikel 1,
tweede lid genoemde organisaties aanwezig zijn.
Artikel 7
- 1.
Alle adviezen worden schriftelijk uitgebracht bij wijze van een
verslag en zo spoedig mogelijk aan burgemeester en wethouders
toegezonden.
- 2.
Het schriftelijke advies moet in ieder geval bevatten:
- a.
een advies van de commissie;
- b.
een aanduiding van het adres dan wel het gebied waarop het
advies betrekking heeft;
- c.
een opgave van de eventuele bedenkingen waar door
verbetering in tegemoet kan worden gekomen.
Artikel 8
- 1.
De commissie kan de secretaris/voorzitter machtigen namens de
commissie over bepaalde zaken te adviseren. Het mandaat moet blijken
uit het advies.
- 2.
De secretaris/voorzitter is gemachtigd namens de commissie
vooroverleg te voeren met opdrachtgevers en derden
belanghebbenden.
- 3.
De commissie kan één of meerdere vertegenwoordigers, personen, dan
wel de secretaris of voorzitter machtigen namens de commissie deel
te nemen in projectof beleidsontwikkelingsteams, workshops, jury's
die oordelen over prijsvragen dan wel andersoortige werkgroepen en
rechtspersonen, een en ander voorzover de werkzaamheden verband
houden met het werkterrein van de commissie.
- 4.
De commissie kan met betrekking tot de machtigingen, bedoeld in dit
artikel richtlijnen geven, waaraan de gemachtigden gehouden zijn te
voldoen.
Artikel 9
- 1.
Van het in de vergaderingen van de commissie verhandelde worden
notulen bijgehouden. Daarbij zal onderscheid worden gemaakt tussen
de stad Utrecht en het Project Leidsche Rijn Utrecht.
- 2.
De adviezen van de commissie worden in de concept-notulen opgenomen.
Deze concept-notulen worden door de commissie in de eerst volgende
vergadering vastgesteld.
- 3.
De vastgestelde notulen worden onverwijld toegezonden aan
burgemeester en wethouders, aan gemeentelijk betrokkenen en
eventueel aan de betrokken opdrachtgever.
- 4.
De vastgestelde notulen dan wel een uittreksel daaruit worden verder
aan andere personen of rechtspersonen verstrekt, indien daarom wordt
verzocht.
Titel II
Algemene bepalingen
Artikel 10
Indien de commissie voor de advisering over een bepaalde zaak
aanvullende
(niet-) ambtelijke deskundigheid behoeft, dan zal de directeur van de Dienst
Stadsontwikkeling er zorg voor dragen dat deze deskundigen de commissie
bijstaan en zo nodig daartoe de vergadering bijwonen.
Artikel 11
Personen die beroepsmatig of op basis van aantoonbare professionaliteit,
zoals bedoeld in het derde lid van artikel 1, zijn benoemd, alsmede
niet-ambtelijke deskundigen, kunnen voor het bijwonen van de vergaderingen
alsmede voor het namens de commissie verrichten van werk-zaamheden een door
burgemeester en wethouders nader vast te stellen vergoeding ontvangen.
Artikel 12
In de eerste drie maanden van elk jaar brengt de commissie aan burgemeester
en wethouders een beknopt verslag uit van haar handelingen over het
afgelopen jaar.
Artikel 13
De commissie is bevoegd omtrent punten, waarin deze bepalingen niet
voorzien, een werkregeling vast te stellen welke, evenals de wijzigingen en
aanvullingen daarvan, door burgemeester en wethouders moet worden
goedgekeurd.
Artikel 14
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na afkondiging.
Artikel 15
Deze verordening kan worden aangehaald als: de Verordening op de
Woonadviescommissie.