Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kapelle

Verordening vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKapelle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester
CiteertitelVerordening vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Nog voor de bekendmaking is de verordening gewijzigd door de gemeenteraad op 5 oktober 2010, besluitnummer 2010/61

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-10-201006-01-2011Onbekend

22-06-2010

de Scheldepost

2010/35

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester

 

 

 

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

A De minister:

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

B De commissaris:

de commissaris van de Koningin in de provincie Zeeland;

C De commissie:

de vertrouwenscommissie;

D De raad:

de gemeenteraad van Kapelle;

E De secretaris:

de secretaris van de commissie.

Taak commissie

Artikel 2
  • 1.

    De commissie heeft tot taak een door de commissaris aan te reiken selectie van kandidaten te beoordelen.

  • 2.

    De commissie voert daartoe gesprekken met de door de commissaris geselecteerde kandidaten.

  • 3.

    Indien de commissie gesprekken wenst te voeren met eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich uit eigener beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan de commissaris.

  • 4.

    Indien de commissie besluit een door de commissaris geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk, met vermelding van redenen, van de beslissing op de hoogte gesteld.

  • 5.

    De gesprekken met en de oordeelsvorming over de sollicitanten vinden plaats in aanwezigheid van en door die raadsleden die lid zijn van de commissie.

Artikel 3
  • 1.

    Nadat de commissie haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten heeft bepaald, brengt zij schriftelijk en gemotiveerd verslag uit aan de raad en aan de commissaris.

  • 2.

    De commissie brengt haar in artikel 3, lid 1 bedoeld verslag uit op basis van de door de commissaris verstrekte informatie over de kandidaten en op basis van de informatie ontleend aan het gesprek met de door haar ontvangen kandidaten, zulks na weging van een en ander.

  • 3.

    De commissie doet het verslag aan de raad vergezeld gaan van een conceptaanbeveling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

  • 4.

    De commissie geeft in haar verslag tevens een beredeneerde volgorde van de kandidaten aan.

Artikel 4
  • 1.

    Het verslag aan de raad en de commissaris, bedoeld in artikel 3, lid 1 en de concept-aanbeveling aan de raad, bedoeld in artikel 3, lid 3 worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 2.

    In het verslag aan de raad en de commissaris kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven.

  • 3.

    Bij staking van stemmen over het uit te brengen verslag aan de raad en de commissaris, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering.

  • 4.

    Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden in het verslag de verschillende meningen binnen de commissie ter kennisname van de raad en de commissaris gebracht.

  • 5.

    De commissie kan de commissaris vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Geheimhoudingsplicht

Artikel 5
  • 1.

    De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.

  • 2.

    De geheimhoudingsplicht van de commissie geldt ook ten opzichte van raadsleden die geen lid van de commissie zijn of lid van de commissie zijn geweest.

  • 3.

    Deze geheimhouding geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie.

  • 4.

    De leden een tot en met drie van dit artikel zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op degene die op grond van artikel 7 de commissie ambtelijke bijstand verleent en de adviseur van de commissie.

  • 5.

    De geheimhouding brengt onder meer met zich mee dat, anders dan door tussenkomst van de commissaris, geen inlichtingen – schriftelijk of mondeling – kunnen worden ingewonnen over de sollicitanten en dat overleg met derden is uitgesloten.

  • 6.

    De commissie treft een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de privacybelangen van de sollicitant verder worden beschermd, bijvoorbeeld bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken en bij het voeren van de correspondentie.

  • 7.

    Er vindt geen correspondentie plaats over kandidaten, over met kandidaten gevoerde gesprekken of andere informatie via e-mail.

Samenstelling commissie

Artikel 6
  • 1.

    De commissie bestaat uit gemeenteraadsleden, waarbij geldt dat per fractie één lid door de gemeenteraad wordt benoemd.

  • 2.

    Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.

  • 3.

    De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 7
  • 1.

    De griffier fungeert als ondersteuner/secretaris van de commissie.

  • 2.

    Een wethouder kan als adviseur aan de commissie worden toegevoegd.

  • 3.

    De adviseur en ondersteuner (griffier) zijn geen lid en hebben geen stemrecht in de commissie.

Werkwijze commissie

Artikel 8
  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2.

    Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste 24 uur van te voren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

Artikel 9
  • 1.

    De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2.

    Alle stukken voor de commissie worden aan zijn adres gericht en vervolgens door hem ter bewaring aan de griffier overhandigd. De griffier bewaart de stukken in een afgesloten ruimte tot de uiteindelijke archivering plaatsvindt.

  • 3.

    Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door de griffier verzonden.

Artikel 10

De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

Overige bepalingen

Artikel 11
  • 1.

    De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die, waarop aan het gemeentebestuur bekend is gemaakt dat in de vacature is voorzien.

  • 2.

    De voorzitter en de raadsgriffier dragen er zorg voor dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als “geheim”worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 3.

    Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1, sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4.

    Originele bescheiden die de commissie van derden heeft ontvangen, worden onmiddellijk aan deze teruggezonden.

  • 5.

    Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 12

In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de Procedureregels niet voorzien, beslist de commissie.

Artikel 13
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening vervalt met ingang van de dag volgend op die waarop door de minister een besluit is genomen op de aanbeveling van de raad.