Organisatie | Kapelle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | subsidieverordening gemeentelijke monumenten |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 1995 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-1995 | 01-01-2021 | Onbekend | 29-08-1995 de Scheldepost | 1995/7 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
de Monumentenverordening gemeente Kapelle 1990, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 juni 1990, nummer 6a;
panden en objecten die zijn opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst zoals bedoeld in artikel 3 van de monumentenverordening;
de gemeentelijke monumentencommissie, ingesteld bij raadsbesluit van 26 juni 1990, nummer 6b;
de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft of verkrijgt op een gemeentelijk monument, alsmede de natuurlijke persoon die met betrekking tot een gemeentelijk monument een huur- of pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan of zal aangaan;
de met toepassing van deze verordening door de gemeente aan een eigenaar verleende geldelijke bijdrage in de restauratie- of onderhoudskosten van een gemeentelijk monument;
werkzaamheden aan een gemeentelijk monument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van het monument noodszakelijk zijn;
G.Subsidiabele restauratiekosten:
de kosten bedoeld in artikel 8;
sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden aan een gemeentelijk monument, die er op zijn gericht de bouwkundige staat van het monument in stand te houden en/of toekomstige restauratie te voorkomen of uit te stellen.
1.Subsidie wordt slechts verleend voor zover de gemeenteraad de nodige gelden
heeft beschikbaar gesteld en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.
2. Subsidie wordt in ieder geval niet verleend:
a. voor zover de kosten van onderhoud op grond van een verzekering worden gedekt;
b. voor zover de kosten van onderhoud dan wel de subsidiabele restauratiekosten op grond van de Wet op de omzetbelasting (St. 1968, 329) op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
1.Bij de beslissing op aanvragen om subsidie houden burgemeester en wethouders
a.de bouwtechnische en uiterlijke staat van het gemeentelijk monument, mede in relatie tot zijn omgeving;
1.Ten behoeve van het aanvragen van subsidie stellen burgemeester en wethouders
een te hanteren aanvraagformulier op.
van het gemeentelijk monument (schaal 1:100) en zo nodig van details (1:10);
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 5 binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een restauratie, waarvoor ingevolge artikel 5, tweede lid, van de monumentenverordening een vergunning van burgemeester en wethouders moet worden afgegeven, gaat de periode van 8 weken in op de dag nadat deze vergunning is verleend.
monumentenzorg niet of in onvoldoende mate worden gediend;
b.indien de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een
redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;
c.de voorzieningen blijkens de aanvraag anders dan sober en doelmatig zullen
d.de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde gelden voor subsidiëring in
de kosten van restauratie of onderhoud van gemeentelijke monumenten, met
inachtneming van het bepaalde in artikel 4, ontoereikend zijn om de aanvraag
2.In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het
Artikel 8 Subsidiabele restauratiekosten
1.De subsidiabele restauratiekosten zijn de kosten die, met inachtneming van het
tweede tot en met zevende lid, naar het oordeel van burgemeester en wethouders
noodzakelijk zijn om de onderdelen van een gemeentelijk monument, die
monumentale waarde bezitten, op sobere en doelmatige wijze te restaureren.
2.De monumentale waarde van een gemeentelijk monument wordt bepaald door de
dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel, alsmede door die onderdelen
of objecten die blijkens de monumentenlijst, bedoeld in artikel 3 van de
monumentenverordening, dan wel naar het oordeel van burgemeester en
wethouders van monumentaal belang zijn wegens hun schoonheid of/of hun
3.Onder de subsidiabele restauratiekosten worden in elk geval begrepen de
geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:
voor het treffen van de voorzieningen, een en ander naar evenredigheid van de
verhouding tussen subsidiabele en de niet-subsidiabele restauratiekosten;
e.de verschuldigde omzetbelasting, betrekking hebben de op de kosten die
ingevolge dit artikel als subsidiabel worden aangemerkt;
f.de kosten van de Casco-All-Risk verzekering als bedoeld in artikel 13, tweede
lid, naar evenredigheid van de verhouding tussen subsidiabele en de
niet-subsidiabele restauratiekosten.
4.onder de subsidiabele restauratiekosten worden voorts begrepen wijzigingen in
de kosten door onvermijdelijk en onvoorzien meer of minder werk.
5.Het bepaalde in het vierde lid is uitsluitend van toepassing voor zover het meer
of minder werk schriftelijk is goedgekeurd door of namens burgemeester en
wethouders alvorens het wordt uitgevoerd.
6.Een verzoek tot goedkeuring van meer of minder werk moet in ieder geval bevatten
een gespecificeerde begroting van de kosten, welke op dezelfde wijze is ingedeeld
als de begroting van kosten bij de subsidieaanvraag.
7.Indien werkzaamheden (voor een deel) worden verricht in zelfwerkzaamheid worden
daarvan de loonkosten niet tot de subsidiabele restauratiekosten gerekend, tenzij
die werkzaamheden door de eigenaar worden verricht in het kader van een door
Artikel 10 Voorlopige toekenning
Op basis van de aanvraag wordt het subsidie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, toegekend bij voorlopige beschikking.
Op een daartoe in te dienen schriftelijk verzoek kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat de restauratie in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaar, te rekenen van de dagtekening van afgifte van de voorlopige subsidiebeschikking, wordt uitgevoerd, mits in de eerste fase ten minste de bouwtechnische gebreken van het gehele object of een zelfstandig onderdeel ervan worden opgeheven.
Artikel 14 Vaststelling van het subsidie, voorschot
Binnen dertien weken na de in het eerste lid bedoelde mededeling dient de eigenaar in tweevoud en gerelateerd aan de ingediende begroting een financiële verantwoording in van de werkelijk gemaakte kosten onder overlegging van de desbetreffende rekeningen en bewijzen van betaling, een en ander ten genoegen van burgemeester en wethouders.
Indien rekeningen en bewijzen van betaling betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, gaat de financiële verantwoording tevens vergezeld van een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent, waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel is besteed aan subsidiabele werkzaamheden.
Nadat de uitgevoerde restauratiewerkzaamheden vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, stellen burgemeester en wethouders op basis van de bescheiden als bedoeld in het tweede en derde lid en met inachtneming van de toezegging ex artikel 10, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf weken, het subsidie definitief vast.
Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het subsidie kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar om nadere informatie verzoeken. Aan dit verzoek dient door de eigenaar onverwijld gevolg te worden gegeven. De in het vierde lid bedoelde termijn wordt opgeschort gedurende de periode tussen verzoek om en overlegging van de gevraagde informatie.
In dien bij de vaststelling van het subsidie blijkt dat niet is voldaan aan enige voorwaarde, gesteld bij de voorlopige toekenning van het subsidie c.q. bij deze verordening, kan het subsidie in afwijking van de voorlopige toekenning en het bepaalde in het vierde lid, worden vastgesteld op een lager bedrag. Eventueel uitbetaalde voorschotten, die laatstgenoemd bedrag te boven gaan, dienen door de eigenaar terstond te worden terugbetaald aan de gemeente.
In geval van verkoop en overdracht van het gemeentelijk monument in de periode na de toezegging van het subsidie als bedoeld in artikel 10 en vóór het tijdstip van de mededeling als bedoeld in artikel 14, eerste lid, vervalt de subsidietoezegging en is de eigenaar - verkoper verplicht de reeds verstrekte voorschotten aan de gemeente te restitueren. Burgemeester en wethouders kunnen het subsidie desgevraagd aan de rechtsopvolger verlenen.
Subsidie wordt niet verleend indien het gemeentelijk monument naar het oordeel van de burgemeester en wethouders in een slechte staat verkeert, zodat bij de te verrichten werkzaamheden, waarvoor subsidie ingevolge deze paragraaf wordt aangevraagd, geen sprake is van onderhoud als bedoeld in artikel 1, sub h.
Artikel 18 Voorlopige toekenning
Op basis van de aanvraag wordt het subsidie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, toegekend bij voorlopige beschikking.
1.Aansluitend op het bepaalde in artikel 7 wordt het subsidie ingevolge deze
paragraaf voorts niet toegekend:
indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het treffen van de onderhoudsvoorzieningen er blijkens de aanvraag niet op is gericht de onderdelen van het gemeentelijk monument, die blijkens de monumentenlijst ex artikel 3 van de monumenten verordening monumentale waarde bezitten, op een sobere en doelmatige wijze te herstellen, te bewaren of te conserveren;
Artikel 21 Vaststelling van het subsidie, voorschot
Na afloop van de onderhoudswerkzaamheden dient de eigenaar zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie weken na de uitvoering, in tweevoud en gerelateerd aan de ingediende begroting een financiële verantwoording in van de werkelijk gemaakte kosten onder overlegging van de desbetreffende rekeningen en bewijzen van betaling, een en ander ten genoegen van burgemeester en wethouders.
Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het subsidie kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar om nadere informatie verzoeken. Aan dit verzoek dient door de eigenaar onverwijld gevolg te worden gegeven. De in het tweede lid bedoelde termijn wordt opgeschort gedurende de periode tussen verzoek om en overlegging van de gevraagde informatie.
Indien bij de vaststelling van het subsidie blijkt dat niet is voldaan aan enige voorwaarde, gesteld bij de voorlopige toekenning van het subsidie c.q. bij deze verordening, kan het subsidie in afwijking van de voorlopige toekenning en het bepaalde in het tweede lid, worden vastgesteld op een lager bedrag. Eventueel uitbetaalde voorschotten, die laatstgenoemd bedrag bovengaan, dienen door de eigenaar terstond te worden terugbetaald aan de gemeente.