Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Beleidsregel subsidieverstrekking restauratie monumenten.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel subsidieverstrekking restauratie monumenten.
CiteertitelBeleidsregel subsidieverstrekking restauratie monumenten.
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp-

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Wet Bestuursrecht, art. 4, lid 81
  2. Algemene subsidieverordening 2002
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200321-07-2016nieuwe regeling

17-12-2002

Gemeenteblad van Utrecht 2002, nr. 38

Besluit van B&W van 17 december 2002

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel subsidieverstrekking restauratie monumenten.

 

 

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregelsubsidieverstrekkingrestauratiemonumenten.

(collegebesluit van 17 december 2002)

Burgemeester en wethouders van Utrecht;

overwegende dat zij krachtens de Algemene subsidieverordening 2002

bevoegd zijn tot de verstrekking van subsidies;

dat het gewenst is ter invulling van hun beleidsruimte een beleidsregel vast te stellen betreffende de verstrekking en de normering van de hoogte van subsidies in het kader van restauratie van monumenten;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en op de Algemene subsidieverordening 2002;

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende

BELEIDSREGEL subsidieverstrekking restauratie monumenten

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Doel van de subsidie

Het doel van de subsidieverstrekking op basis van deze beleidsregel is eigenaren van een monument, zoals bedoeld in deze beleidsregel, subsidie verlenen ten aanzien van de kosten die gemoeid zijn met voorzieningen in het kader van restauratie van monumenten.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    Op de subsidie ten behoeve van restauratie van monumenten kan een beroep gedaan worden door:

    • a.

      natuurlijke personen die eigenaar zijn van een monument;

    • b.

      rechtspersonen, die al dan niet het oogmerk hebben tot het maken van winst, die eigenaar zijn van een monument.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1, tweede lid van de Algemene subsidieverordening kan op basis van deze beleidsregel subsidie worden verstrekt aan rechtspersonen met het oogmerk tot het maken van winst op grondslag van kosten.

Artikel 3 Vaststelling en reservering van het budget

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5 van de Algemene subsidieverordening 2002 wordt op grond van artikel 2.4 van de Algemene subsidieverordening in samenhang met de beleidsregel Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing jaarlijks het subsidieplafond per deelbudget vastgesteld inzake subsidiëring van monumenten.

Artikel 4 Subsidietermijn en -grondslag

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor een project.

  • 2.

    De subsidie wordt verstrekt op grond van door het college vastgestelde kosten.

Artikel 5 Afwijkingen ten aanzien van algemene subsidieverordening

2002

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 3.4.3 eerste lid van de Algemene subsidieverordening 2002 wordt de hoogte van de subsidie vastgesteld op basis van een raming van kosten van de voorzieningen.

  • 2.

    Ingeval van strijdigheid tussen deze beleidsregel en de Algemene subsidieverordening 2002 gaat het bepaalde in deze beleidsregel voor.

  • 3.

    Het bepaalde in de artikelen 2.6 en 2.7 alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.7 van de Algemene subsidieverordening zijn niet van toepassing op deze beleidsregel.

Hoofdstuk 2 Restauratie monumenten

Artikel 6 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: De Algemene Subsidieverordening 2002, vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht op 4 juli 2002; Gemeenteblad van Utrecht 2002, Nr. 13.

  • b.

    monument: 1. gemeentelijk monument:

Een object dat is opgenomen in het monumentenregister als bedoeld in artikel 3, negende lid van de Monumentenverordening Utrecht

1998.

2.beeldbepalend pand:

Een object, niet vallend onder 1., dat een kenmerkend onderdeel vormt van een stadsof dorpsgezicht dat is vastgesteld conform artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of conform artikel 16 van de gemeentelijke Monumentenverordening Utrecht

1998.

  • c.

    restaureren: Het treffen van voorzieningen tot het opheffen van (bouwtechnische) gebreken -waarbij sprake is van meer dan normaal onderhouddie noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument en conform het door burgemeester en wethouders vastgestelde programma van eisen voor restauraties van monumenten.

  • d.

    kosten van voorzieningen: De geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde:

    • 1.

      de aanneemsom;

    • 2.

      de risicoverrekening van loonen materiaalprijsstijgingen

    • 3.

      de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1997 en van de constructeur overeenkomstig de R.V.O.I.

1998, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • 4.

    de aanvraag om monumentenvergunning (leges);

  • 5.

    de verschuldigde BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend;

  • 6.

    de bouwhistorische opname, gericht op de restauratie;

  • 7.

    de kosten van opstelling van het onderhoudsplan;

  • 8.

    een reservering voor noodzakelijk meerwerk, dat ten tijde van de raming van de hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet was te voorzien, tot een maximum van 5% van de aanneemsom.

    • e.

      onderhoudsplan: Een door burgemeester en wethouders goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden en kosten die gedurende vijftien jaar nodig worden geacht om het kwaliteitsniveau dat met de restauratie wordt bereikt te handhaven.

    • f.

      eigenaar: Een (rechts)persoon -als bedoeld in artikel

1.1. van de verordeningdie op het object waarop de aanvraag om subsidie betrekking heeft een zakelijk recht heeft in de zin van:

  • 1.

    het eigendom

  • 2.

    het recht van erfpacht;

  • 3.

    een appartementsrecht;

  • 4.

    een deelnemingsof lidmaatschaprecht op gebruik van een woning;

  • 5.

    onder eigenaar wordt tevens verstaan een (rechts)persoon die in het bezit is van een voorlopig koopcontract.

    • g.

      verlenen van subsidie: Het besluit van burgemeester en wethouders dat aan de eigenaar van een monument een opschortende voorwaardelijke aanspraak verschaft op een subsidie in de kosten van voorzieningen als bedoeld onder punt d. van dit artikel.

    • h.

      vaststellen van subsidie: Het besluit van burgemeester en wethouders, nadat de voorzieningen als bedoeld in punt d. van dit artikel zijn getroffen, waarbij de hoogte van het subsidie wordt vastgesteld.

Toelichting:

Debeleidsregelisgerichtopgemeentelijkemonumentenenopbeeldbepalendepandendienietdestatusvanbeschermdmonumenthebben.Bijde subsidiëringvanbeeldbepalendepandenkomenobjectendietevensde statusvanrijksmonumenthebbendusnietinaanmerkingvoorsubsidie. Restauratiewerkzaamhedendieinzelfwerkzaamheidwordenuitgevoerdzijn inhetkadervandezebeleidsregelnietsubsidiabel.

OmmilieuvriendelijkrestaurerentebevorderenisdoordegemeenteUtrecht eenmilieuchecklistopgesteld.Deextrarestauratiekostenbijuitvoeringvan dezelijstworden,binnendoorburgemeesterenwethouderstebepalen grenzen,betrokkenbijdekostenvanvoorzieningenalsbedoeldinartikel1d vandebeleidsregel.

Dereserveringalsbedoeldinlidd.8.dientalsstelpostdieeventueeltijdens derestauratiewordtingevuldalsgevolgvanonvoorzienmeerwerk.Deze invullinggebeurtnaoverlegmetdesectieMonumentenvandegemeente Utrecht.

Voordeopstellingvanhetonderhoudsplanalsbedoeldinlide.stellen burgemeesterenwethouderseenmodelbeschikbaar.Inprincipedienthet onderhoudsplanbetrekkingtehebbenophetgehelemonument.Hiervankan doorburgemeesterenwethouderswordenafgewekenindienderestauratie slechtseenspecifiekonderdeelvanhetmonumentbetreft.

Artikel 7 Grondslag en werkingssfeer.

  • 1.

    Op grond van de verordening artikel 3.2., vierde lid, kunnen burgemeester en wethouders een projectsubsidie verlenen voor de kosten van het treffen van voorzieningen ten behoeve van de restauratie van monumenten.

  • 2.

    Het subsidie wordt berekend over de kosten van voorzieningen met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere -door burgemeester en wethouders aan te wijzenregeling subsidie in de kosten van de voorzieningen kan worden verkregen.

  • 3.

    Ingeval van brandschade, stormschade et cetera, worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzieningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen.

  • 4.

    Het vastgestelde subsidie wordt verleend aan de eigenaar van het monument waaraan de voorzieningen worden getroffen.

  • 5.

    Het subsidie wordt -naar keuze van de eigenaarverleend en vastgesteld als een subsidie ineens of een subsidie-op-termijn.

  • 6.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen de kosten van voorzieningen ten minste EUR 2.270,00 te bedragen.

  • 7.

    De subsidiabele kosten voor voorzieningen bedragen maximaal EUR

  • 227.

    000,00. Kosten die dit bedrag te boven gaan komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de in deze beleidsregel genoemde bedragen af te wijken indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg is.

Toelichting:

Opbasisvanheteerstelidishetmogelijkeenbijdrageteverkrijgenvoorde restauratievanhetcasco,mitshiervoorvoldoendemiddelenbeschikbaarzijn

(begrotingsvoorbehoudopgrondvandeverordeningartikel2.5).Hetsubsidieplafondvanderegelingwordtjaarlijksgepubliceerd.

Ondercasco-zijndeeenzelfstandigebouwkundigeeenheidwordtinieder gevalverstaandebouwkundigehoofdstructuurbestaandeuitgevels,bouwmuren,balklagen,kappeninclusiefgotenenhemelwaterafvoeren-,kelders, monumentaletrappenofderestantendaarvan.

Tenaanzienvanhetderdelidwordtervanuitgegaandateeneigenaarvan eenobjectditinvoldoendemateheeftverzekerd.

Devoorsubsidieinaanmerkingkomendekostenvanvoorzieningen,waarondertevensbegrependerestauratievanschouwen,wandschilderingenen dergelijke,wordenbepaaldconformderichtlijnenvoordevaststellingvan subsidiabelekostenvandeRijksdienstvoordeMonumentenzorg.Hieronder valleniniedergevalookdevolgendevoorzieningen:

a.herstellenofvervangenvanrook(gas)enventilatiekanalen;

b.herstellenofvervangenvanderioleringentotenmetdeaansluitingop hetgemeenteriool;

c.herstellenofvervangenvangasen(loden)waterleidingen;

d.herstellenofvervangenvanelektrischeinstallatiesindebestaande omvangof,indiendaartoegenoodzaaktdoordevoorschriftenvande REMU,uitbreidingtothetvereisteminimumniveau;

e.herstellenofaanbrengenvaneenbliksembeveiliging;

f.hetaanbrengenvanvoorzieningendienodigzijnvooreenperiodieke inspectievanhetmonument.

Inhettweedelidwordtdubbelesubsidiëringvanvoorzieningenaanhet cascovoorkomen.

Inhetvierdelidisdeeigendomssituatieophetmomentvanvaststellingvan hetsubsidiebepalend.Hetsubsidiewordtvastgesteldindedefinitieve beschikkingmetverrekeningvanmeerenminderwerkalsbedoeldinartikel

6.,onderd.,achtstelidvandezebeleidsregel.Eenenanderovereenkomstig artikel5.11vandeverordening.

Hetvijfdelidbiedtdeaanvragereenoptimalekeuzemogelijkheidmetbetrekkingtotdevormwaarinhetsubsidiebeschikbaarwordtgesteld.

Omvooreensubsidieinaanmerkingtekomendienenderestauratiekosten minimaalEUR2.270,00tebedragen.HetmaximumbedragaangoedgekeurdekostenwaaroversubsidiekanwordentoegekendbedraagtEUR

227.000,00.Overhetmeerderewordtgeensubsidieverleendenvastgesteld. Inuitzonderlijkegevallenkunnenburgemeesterenwethoudersbesluitenvan degenoemdebedragenaftewijken.

Artikel 8 Subsidie ineens

Het subsidie bedraagt 40% van de bij verlening en vaststelling van het subsidie goedgekeurde kosten van voorzieningen.

Toelichting:

Opgrondvanditartikelis,afhankelijkvandekostenvanvoorzieningen, minimaaleensubsidiemogelijkvanEUR908,00eneenmaximaalsubsidie vanEUR90.800,00.

Artikel 9 Subsidie op termijn

  • 1.

    Het subsidie op termijn bedraagt 100% van de goedgekeurde kosten van voorzieningen en wordt betaalbaar gesteld aan het eind van de lopende maand van het jaar gelegen vijftien jaar na de vaststelling, mits is voldaan aan de voorwaarden en bepalingen in dit artikel.

  • 2.

    De hoogte van het voorschot ex artikel 5.11 van de verordening is afhankelijk van het rentepercentage dat de gemeente hanteert op het moment van het verstrekken van het subsidie en is als volgt bepaald:

    • -

      tot 6,5% rente: 100% van de kosten van voorzieningen, waarvan 0% voorschot;

    • -

      6,5% tot 7,5% rente: 100% van de kosten van voorzieningen, waarvan 5% voorschot;

    • -

      7,5% tot 8,5% rente: 100% van de kosten van voorzieningen, waarvan 15% voorschot;

    • -

      8,5% tot 9,5% rente: 100% van de kosten van voorzieningen, waarvan 20% voorschot;

    • -

      9,5% tot 10,5% rente: 100% van de kosten van voorzieningen, waarvan 25% voorschot;

    • -

      10,5% rente en hoger: 100% van de kosten van voorzieningen, waarvan 30% voorschot.

Hierbij wordt voor de kosten van voorzieningen een maximum gehanteerd van EUR 227.000,00.

  • 3.

    Het in het tweede lid genoemde rentepercentage is gelijk aan de standaardrente zoals dat in overleg tussen de gemeente en de Stichting Nationaal Restauratiefonds is gedefinieerd en door de stichting periodiek aan de gemeente wordt doorgegeven.

  • 4.

    Een voorschot als bedoeld in het tweede lid wordt op de betalingen ingevolge het eerste lid in mindering gebracht. Dit voorschot wordt uitbetaald bij het vaststellen van het subsidie.

  • 5.

    Het voorschot, als bedoeld in het tweede lid, wordt voor restaurerende instellingen met 10% verhoogd.

Toelichting:

Hetsubsidiebedraagt100%vandedoorburgemeesterenwethoudersgoedgekeurdekostenvanvoorzieningenenwordtnavijftienjaarbeschikbaar gesteld.Hetuiteindelijkesubsidiebedragisafhankelijkvandesubsidievoorwaarden,waarbijhetonderhoudenvanhetmonumentopbasisvanhet onderhoudsplaneenzeerbelangrijkeis.

Dehoogtevanhetvoorschotisafhankelijkvanderentestandophetmoment vanhetverlenenvanhetsubsidie

Eenrestaurerendeinstellingiseenrechtspersoondiealszodanigdoorburgemeesterenwethoudersisaangemerktendieopgrondvanhaarstatutenals doelstellingheefthetzonderwinstoogmerkrestaurerenvanpandenendie tevensalseigenaarverhuurderfiscaalisvrijgesteld.

Artikel 10 Tussentijdse vervreemding

  • 1.

    Als de eigenaar het monument binnen vijftien jaar na vaststelling van het subsidie vervreemdt, stellen burgemeester en wethouders het subsidie op termijn opnieuw vast volgens de in het tweede lid genoemde tabel, mits aan de voorwaarden en bepalingen in deze beleidsregel is voldaan.

  • 2.

    De hoogte van het subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt:

    • -

      binnen één jaar 40,0% - na acht jaar 65,0%

    • -

      na één jaar 40,0% - na negen jaar 70.0%

    • -

      na twee jaar 40,0% - na tien jaar 75,0%

    • -

      na drie jaar 50,0% - na elf jaar 80,0%

    • -

      na vier jaar 52,5% - na twaalf jaar 85,0%

    • -

      na vijf jaar 55,0% - na dertien jaar 90,0%

    • -

      na zes jaar 57,5% - na veertien jaar 95,0%

    • -

      na zeven jaar 60,0%

Toelichting

Ingevalvaneeneigendomsoverdrachtwordthetsubsidieoptermijn'afgerekend'metdeeigenaarmitsdezeheeftvoldaanaandevoorwaardenen bepalingenindezebeleidsregel.Ophetvastgesteldesubsidiebedragop grondvanhettweedelidwordtheteventuelevoorschot,alsbedoeldin artikel9,tweedelidinminderinggebracht.

Artikel 11 Aanvraag en beschikking.

  • 1.

    In afwijking van artikel 5.2, tweede lid, van de verordening kan een aanvraag om subsidie minder dan zeventien weken voor de aanvang van het te subsidiëren project worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie dient door de eigenaar van het monument ondertekend te worden en ingediend bij burgemeester en wethouders op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier en dient in ieder geval vergezeld te gaan van de daarbij vermelde gegevens.

  • 3.

    Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid binnen twee weken de door hen aan te leveren ontbrekende gegevens te verstrekken.

Toelichting

Deafwijkingvanartikel5.2,tweedelid,vandeverordeningisgebaseerdop hetgegevendateensubsidieaanvraaginveelgevallenbinnendeindatartikelgenoemdetermijnvanzeventienwekenkanwordenbehandeld. Overigensblijftmetdezebepaling-wanneerzichalsnogproblemenvoordoendebehandeltermijnzoalsaangegeveninartikel5.6vandeverordeninggehandhaafd.

Debepalingeninartikel5.3,tweedelidvandeverordeningzijnvoordeaanvraagomeenrestauratiesubsidienietrelevant.Uitgangspuntishettechnisch

herstelvanhetmonument.Hierbijwordtgeenonderscheidgemaakttussen rechtspersonenennatuurlijkepersonen.

Indiendeingediendegegevens-ooknaeenverzoekomontbrekendegegevensonvoldoendezijnvoordebeoordelingvandeaanvraagkunnenburgemeesterenwethoudersbesluitendeaanvraagnietontvankelijkteverklaren

(nietinbehandelingtenemen).

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie indien;

    • a.

      met het treffen van de voorzieningen het belang van monumentenzorg niet of onvoldoende wordt gediend;

    • b.

      de kosten van voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

    • c.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een subsidiebeschikking heeft ontvangen;

    • d.

      voor de betreffende voorzieningen binnen een termijn van vijftien jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag wordt ingediend reeds eerder subsidie is verleend;

    • e.

      voor de te treffen voorzieningen een monumentenvergunning is vereist en deze (nog) niet is verleend.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het gestelde in het eerste lid onder c. en d.

Toelichting

Debepalingonderc.isopgenomenomdebouwtechnischekwaliteitvande terestaurerenonderdelenvoorafvasttekunnenstellentenbehoevevande bepalingvandekostenvanvoorzieningen.

Viadebepalingenonderd.wordteenrelatiegelegdmetdeduurvanhetop grondvanartikel14vandezebeleidsregelvereisteonderhoudsplan.

Artikel 13 Subsidievoorwaarden

  • 1.

    Subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat;

    • a.

      het werk wordt aanbesteed overeenkomstig door burgemeester en wethouders nader te stellen eisen;

    • b.

      de aanvang van het werk tenminste twee weken van tevoren wordt gemeld bij burgemeester en wethouders;

    • c.

      met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen is begonnen binnen 26 weken na de datum van verlening van subsidie;

    • d.

      binnen 130 weken na verlening van subsidie moeten de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding als bedoeld in artikel 15 zijn ingediend.

    • e.

      aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

  • 1.

    toegang wordt verleend tot het monument waarvoor het subsidie is verleend.

  • 2.

    inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het eerste lid en daarnaast in het belang van het monument aanvullende voorwaarden verbinden aan het verlenen van subsidie.

Toelichting

DeaanbestedingdientplaatstevindenvolgenshetUniform

Aanbestedingsreglement(UAR2001).

Determijnvan130wekeninlidd.isgeletopdeaardvaneenrestauratieprojectvastgesteldinafwijkingvanartikel5.7vandeverordening.

DesectieMonumentenvandegemeenteUtrechtdienttewordenbetrokken bijdeuitvoeringvandesubsidievoorwaarden.Hierdientookconformhet tweedelid,onderbdeaanvangvanhetwerktewordengemeld.

Artikel 9 Onderhoudsvoorwaarden

  • 1.

    Subsidie wordt verleend en vastgesteld onder de voorwaarde dat de eigenaar het monument conform het onderhoudsplan zal onderhouden.

  • 2.

    De voorwaarden in dit artikel gelden gedurende een periode van vijftien jaar na de vaststelling van het subsidie.

  • 3.

    Als onderdeel van de voorwaarde in het eerste lid dient de eigenaar een maal per twee jaar een bouwkundig inspectierapport te overleggen, opgesteld door een naar het oordeel van burgemeester en wethouders deskundige partij; onder de verplichting om de in het rapport geconstateerde bouwtechnische gebreken te herstellen. Burgemeester en wethouders kunnen een termijn stellen waarbinnen deze gebreken dienen te zijn hersteld.

  • 4.

    De eigenaar is verplicht het object waarvoor subsidie is verleend voldoende te verzekeren.

Toelichting

Opgrondvanartikel4.38vandeAlgemeneWetBestuursrechtkunnenburgemeesterenwethoudersbijverleningvaneensubsidiedoelgerichteverplichtingenopleggendiestrekkentotverwezenlijkingvanhetdoelvanhet subsidie.Inditgevalgerichtopdeinstandhoudingvanhetbereiktekwaliteitsniveauvanhetmonumentnarestauratiegedurendeeenperiodevan tenminstevijftienjaar.

Deinheteerstelidgenoemdebeheersvoorwaardemetbetrekkingtothet onderhoudnarestauratiegeldtzowelvooreensubsidieineensalsvooreen subsidie-op-termijn.Aanovertredingvandezevoorwaardezullenburgemeesterenwethoudersopgrondvanartikel16vandezebeleidsregelsancties verbinden.

Alsdeskundigepartijvoorhetopstellenvaneeninspectierapportwordtin iedergevaldeMonumentenwachtaangemerkt.Deintervaltussendeteleverenonderhoudsrapportenisgebaseerdophetbeleidvande Monumentenwachttenaanzienvandegemiddeldeinspectietermijnvoor woonhuismonumenten.

Hetvierdelidisdeinvullingvanartikel6.3,tweedelidvandeverordening betreffendeverzekeringvanonroerendezakenbijsubsidiëringvaneenrestauratieproject.

Artikel 15 Gereedmelding en vaststelling subsidie

  • 1.

    Vaststelling van het subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij burgemeester en wethouders zijn gereedgemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • b.

      een overzicht is overgelegd van de gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten;

    • c.

      een overzicht is overgelegd van het uitgevoerde meeren minderwerk, alsmede over de invulling van de reservering als bedoeld in artikel 6.d. onder 8.

  • 2.

    De hoogte van het vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde kosten van voorzieningen of de werkelijke kosten van de voorzieningen als deze hoger dan wel lager zijn.

  • 3.

    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bevat: a. een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier; b. een kostenoverzicht;

    • c.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen er mee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een registeraccountant overlegt waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Toelichting

Deuiterstedatumvanindieningvandegeldelijkeverantwoordingisaangegeveninartikel13,onderd.Inhetkadervandevaststellingvanhetsubsidie vindteencontrolevanhetuitgevoerdewerkplaatsdoortoetsingaanhet doorburgemeesterenwethoudersgoedgekeurderestauratieplan(zieook artikel12).

Voordeindieningvandegeldelijkeverantwoordingwordtdoorburgemeester enwethoudersconformartikel5.6vandeverordeningeenmodelter beschikkinggesteld.

Artikel 16 Intrekking van subsidie

  • 1.

    In geval van niet naleving van één van de voorwaarden als bedoeld in de verordening en deze beleidsregel zullen burgemeester en wethouders al naar gelang de ernst van de overtreding;

    • a.

      een besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot uitbetaling van het subsidie overgaan;

    • b.

      reeds betaalde subsidie (waaronder mede begrepen een eventueel voorschot op het subsidie-op-termijn) geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 2.

    In het geval de niet naleving van de voorwaarden als bedoeld in de verordening en deze beleidsregel de eigenaar niet verwijtbaar is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel subsidieverstrekking restauratie monumenten.

  • 2.

    De beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeesters en wethouders van Utrecht, gehouden op 17 december 2002.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 2 januari 2003.

Deze beleidsregel is in werking getreden op 1 januari 2003.