Artikel I Begripsbepaling
- a.
College: onder college wordt verstaan het college van burgemeester
en wethouders.
- b.
Commissie: onder Commissie wordt verstaan:
de Adviescommissie voor het Ouderenbeleid. Deze commissie bestaat uit zowel
belangen behartigers van ouderen, organisaties die zich op (onder meer)
ouderen richten en uit ambtelijke functionarissen die (delen) van het
ouderenbeleid in hun takenpakket hebben (zie verder artikel 6).
c.Ouderenbeleid: in deze verordening wordt verstaan onder ouderenbeleid, het
beleid, dat in meerdere of mindere
mate van invloed is op de positie van ouderen in de samenleving alsmede alle
maatregelen, die uit dat beleid voortvloeien.
Artikel 2 Doelstelling
De Commissie heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de (kwaliteit van
de) beleidsontwikkeling met betrekking tot het ouderen beleid door de
inbreng van organisaties/instellingen van en voor ouderen en het versterken
van de invloed daarop door ouderen zelf.
Artikel 3 Taken
De Commissie heeft de volgende taken:
- a.
het geven van advies aan het college, op verzoek, dan wel uit eigen
beweging over (aspecten van) het te voeren ouderen beleid en die
aspecten van beleid, die (mede) van invloed zijn op de positie van
ouderen;
- b.
informatie-uitwisseling over onderwerpen, die het beleid voor
ouderen raken en
- c.
volgen van beleid dat ouderen raakt.
Artikel 4
Alvorens een besluit te nemen over beleid dat van belang is voor ouderen,
vraagt het college om advies van de Commissie. Resultaten van eventuele
inspraak worden bij het verzoek om advies aan de commissie overgelegd. De
Commissie brengt binnen vier weken na het verzoek advies uit aan het
college.
Artikel 5
De besluiten die het college neemt op de adviezen van de Commissie worden de
Commissie medegedeeld. Daarbij wordt aangegeven op welke wijze al dan niet
rekening is gehouden met het advies van de Commissie.
Artikel 6 Samenstelling
- 1.
De leden worden benoemd door het college, op voordracht van de
organisatie/instelling namens welke zij in de Commissie zitting
hebben. Voor de ongeorganiseerde ouderen geldt dat werving
plaatsvindt via een advertentie in de plaatselijke pers.
- 2.
a. In de Commissie zijn vertegenwoordigd:
- -
de verzorgingshuizen vertegenwoordigd in het OZU (een
lid);
- -
de verpleeghuizen vertegenwoordigd in het OZU (een lid)
;
- -
Thuiszorg Stad Utrecht vertegenwoordigt in het OZU (een
lid);
- -
de Utrechtse woningcorporaties (STUW, een lid);
- -
Stade, afdeling 55 + (een lid);
- -
Algemene Hulpdienst (een lid);
- -
Utrechtse wijkwelzijnsorganisaties (een lid);
- -
- -
Huisartsenvereniging Utrecht (een lid);
- -
LOC, stad Utrecht (Landelijke Organisatie Clië
ntenraden/organisaties, een lid);
- -
de ouderen bonden ANBO, PCOB, KBO (samenwerkend in
Cosbo-stad-Utrecht, elke bond twee leden);
- -
- -
adviesorgaan minderheden: maximaal vier leden;
- -
de FNV en het CNV (elk een lid);
- -
de ongeorganiseerde ouderen (een lid).
- b.
Gedurende maximaal de eerstvolgende zittingsperiode zullen
tevens twee vertegenwoordigers vanuit de voormalige gemeente
Vleuten-De Meern deelnemen (bij voorkeur zijn dit leden van
de voormalige Seniorenraad)
- 3.
De adviescommissie streeft er bij haar werkzaamheden
naar aansluiting te zoeken bij het wijkgerichte
werken. Bij de samenstelling van de commissie wordt
gestreefd naar een spreiding over de Utrechtse
wijken.
- 4.
De vaste adviserende leden, zonder stemrecht, die
deel uit maken van de Commissie zijn:
- -
beleidsmedewerker stedelijk ouderen beleid (welzijn);
- -
beleidsmedewerker ouderenhuisvesting (wonen);
- -
beleidsmedewerker ouderenzorg (Gemeentelijke Geneeskundige en
Gezondheidsdienst);
- -
beleidsmedewerker Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
- 5.
Het college kan ad hoc andere adviserende functionarissen
aanwijzen uit de ambtelijke organisatie.
- 6.
In het voorzitterschap van de Commissie wordt voorzien door
het aantrekken van een onafhankelijk deskundige. Deze wordt
benoemd door het college.
- 7.
In het secretariaat van de Commissie wordt voorzien door de
gemeente
Utrecht.
Artikel 7 Zittingsduur
- 1.
De leden hebben zitting voor vier jaren.
- 2.
Om de twee jaar treedt de helft van de Commissieleden af volgens een
op te maken rooster.
De afgetredenen zijn terstond herbenoembaar, met dien verstande, dat zij
niet langer dan gedurende twee achtereenvolgende zittingsperioden van vier
jaren deel van de Commissie mogen uitmaken.
3.Een lid, dat ter vervulling van een opengevallen plaats wordt benoemd
treedt af op het moment, waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, moest
aftreden.
Artikel 8 Verhindering
Bij verhindering tot het bijwonen van de vergadering(en) van de Commissie
kan het lid voor de vergadering zijn of haar mening schriftelijk kenbaar
maken aan de Commissie.
Artikel 9 Werkwijze/Vergaderingen
- 1.
De Commissie kiest uit haar midden een dagelijks bestuur, waaronder
een vice-voorzitter.
- 2.
Dit dagelijks bestuur bestaat uit maximaal vijf leden, exclusief
degene, die de secretariaatswerkzaamheden verricht.
- 3.
In ieder geval maken de voorzitter en vice-voorzitter deel uit van
het dagelijks bestuur.
- 4.
De taak van het dagelijks bestuur is:
- -
de voorbereiding van de commissievergaderingen, inclusief
daarover te voeren overleg;
- -
eerste behandeling van ingekomen post.
- 5.
De Commissie kan bij gewone meerderheid van stemmen overgaan tot het
instellen van werkcommissies rond bepaalde onderwerpen. De Commissie
vergadert tenminste zes keer per jaar en voorts wanneer het
dagelijks bestuur dan wel vijf commissieleden dat noodzakelijk
achten.
- 6.
De vergaderingen van de Commissie zijn openbaar, tenzij naar het
oordeel van de voorzitter, in overleg met het dagelijks bestuur
bepaalde bijzondere belangen zich daartegen verzetten
- 7.
Besluiten van de Commissie kunnen in de vergadering niet genomen
worden wanneer niet de meerderheid van het aantal zitting hebben de
leden aanwezig is.
- 8.
De Commissie besluit bij gewone meerderheid van uitgebrachte
stemmen; bij staken van de stemmen wordt een voorstel geacht niet te
zijn aangenomen. Verlangt geen van de aanwezige leden stemming over
een voorstel, dan wordt dit voorstel geacht te zijn aangenomen.
Bij de bepaling van het aantal uitgebrachte stemmen worden blanco stemmen en
stemonthoudingen niet meegeteld.
- 9.
In adviezen aan het college worden eventuele minderheidsstandpunten
tot uitdrukking gebracht, indien de betreffende Commissieleden dit
wensen.
- 10.
Voor het aangaan van financië le verplichtingen, boven het totaal
van het budget dat de Commissie ten dienste staat, is vooraf
toestemming van het college nodig.
- 11.
Eenmaal per jaar vindt bestuurlijk overleg plaats met de
verantwoordelijke wethouder van het ouderenbeleid.
Artikel 10
In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet beslist het college,
gehoord de Commissie.
Artikel 11
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na
publicatie.
- 2.
Met ingang van die datum wordt ingetrokken de Verordening op de
Adviescommissie voor het Ouderen beleid, vastgesteld bij
raadsbesluit van 3 oktober 1996.