Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening 2008 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Algemene subsidies |
Geen
Gemeentewet, artikel 147, lid 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-06-2008 | 28-01-2013 | Nieuwe regeling | 26-05-2008 Stadsnieuws, 2008, 23 | 39/BCF |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 De subsidieverlening
Artikel 2:1 De aanvraag voor subsidieverlening
In afwijking van het eerste lid kunnen subsidie-aanvragen ten laste van een gemeentelijke begrotingspost, voor de besteding waarvan een verdeelsystematiek is voorgeschreven, bij het college worden ingediend vóór 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor de aanvraag is bestemd.
Artikel 2:3 Uitstel of ontheffing
Indien een organisatie om dringende redenen niet aan één van de voor de indiening van de subsidie-aanvraag geldende bepalingen kan voldoen, kan zij schriftelijk en met redenen omkleed uitstel of ontheffing vragen. Een dergelijk verzoek moet uiterlijk twee weken vóór het verstrijken van de wettelijke indieningstermijn worden gedaan.
Geen subsidie wordt verleend, indien doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid tot opheffing van maatschappelijke achterstand.
Indien een organisatie in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd een exploitatiesubsidie of budgetsubsidie van de gemeente heeft ontvangen, zal in geval van het uitblijven van de
beschikking als bedoeld in het voorgaande lid, in ieder geval 4/12 deel van het laatst toegekende subsidiebedrag worden toegekend.
Artikel 2:6 Herziening subsidiebedrag
Het college kan in de loop van het subsidiejaar bij een met redenen omklede beschikking besluiten tot herziening van het verleende subsidiebedrag als gevolg van zowel bij de gemeente als de organisatie veranderde omstandigheden. Deze herziening mag de organisatie niet verhinderen de door haar aangegane verplichtingen voor dat jaar na te komen.
Artikel 2:7 Bonus/malus-systeem
De nadere regels betreffen in elk geval de bescherming van de positie van kinderen aan wie het op grond van wettelijke regels verboden is alcoholhoudende consumpties te verstrekken. Deze bescherming voorziet in het voorkomen dan wel ontmoedigen van het nuttigen van alcohol in aanwezigheid van deze kinderen.
Artikel 3:1 Financiële verantwoording
De subsidie-ontvanger draagt zorg voor een zodanige inrichting van de financiële administratie alsmede eventuele projectadministratie, dat op een eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in de
exploitatieresultaten, de vermogenspositie en in het bijzonder de mate waarin de subsidie-ontvanger door leden, contribuanten, donateurs of anderen wordt ondersteund.
De subsidie-ontvanger heeft toestemming van het college nodig voor de handelingen bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de wet.
De organisatie verleent aan het college of aan door of namens hem aangewezen personen inzage in de administratie en verstrekt inlichtingen welke voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie van belang kunnen zijn. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemers wordt daarbij gewaarborgd.
Het vormen van reserves en/of vermogen is toegestaan wanneer het ten doel heeft om de vervanging van goederen dan wel kapitaalinvesteringen mogelijk te maken. De hoogte van het bedrag, alsook het voor een ander doel beschikken over reserves en/of vermogen is, ongeacht de herkomst, onderworpen aan voorafgaande goedkeuring van het college.
Een organisatie kan slechts aanspraak maken op subsidie, indien zij haar diensten ter beschikking stelt aan alle inwoners van de gemeente, waarbinnen zij werkzaam is, behoudens:
wanneer er meer vraag is naar haar diensten dan er feitelijk mogelijkheden zijn daaraan te voldoen. In dat geval worden de aanvragen behandeld naar volgorde van binnenkomst, naar urgentie of op basis van prioriteiten zoals die in het coalitieprogramma en vastgesteld gemeentelijk beleid zijn aangegeven.
Hoofdstuk 4 De subsidievaststelling
Artikel 4:4 Ambtshalve vaststelling
Het college is bevoegd ambtshalve de subsidie vast te stellen indien 13 weken na afloop van de periode waarvoor de subsidie is verleend, door de subsidie-ontvanger geen aanvraag is ingediend om vaststelling van de subsidie, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.
Hoofdstuk 5 Betaling en terugvordering
Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling, onder verrekening van betaalde voorschotten, binnen tien weken uitbetaald.
Indien de jaarrekening of de afrekening waarin de subsidievaststelling is opgenomen, een batig saldo aanwijst, dient het bedrag van het saldo, gelimiteerd tot het bedrag van de verleende subsidie, op eerste aanmaning van het college in de gemeentekas te worden teruggestort, tenzij het college anders beslist.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Artikel 6:1 Bijzondere bevoegdheden
Het college kan bij een met redenen omklede beschikking besluiten tot opschorting van het verstrekken van voorschotten, terugvordering van reeds verleende voorschotten óf tot wijziging of intrekking van de subsidiebeschikking in de volgende gevallen:
Artikel 7:1 Voorlopige voorziening
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, kan het college een besluit nemen.
Subsidie-aanvragen, ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening, worden behandeld op basis van de Algemene subsidieverordening Den Helder 2003 dan wel de daarop gebaseerde deelsubsidieverordeningen, zoals genoemd in artikel 7:3, derde lid.
Deelsubsidieverordeningen en in dit kader van toepassing zijnde beleidsregels blijven van kracht totdat zij zijn aangepast aan het bepaalde in deze verordening. Indien de deelsubsidieverordeningen en beleidsregels niet zijn aangepast op 1 januari 2009, is deze verordening bij strijdigheid van toepassing.
Aldus besloten in de raadsvergadering
van 26 mei 2008.
S. Hulman MSc , voorzitter
mr. drs. M. Huisman , griffier
Vastgesteld bij raadsbesluit van 26 mei 2008 (039/BCF), afgekondigd op 5 juni 2008.
TOELICHTING Algemene subsidieverordening 2008
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijving
In dit artikel worden de voornaamste in de verordening gebezigde begrippen gegeven. Voor zover in de verordening ook de begrippen subsidie-aanvrager of subsidie-ontvanger worden gebruikt behoeven deze geen andere toelichting, dan dat de betreffende begrippen ten opzichte van elkaar neutraal zijn. Bij het begrip exploitatiesubsidie kan worden aangetekend, dat dit in de verordening wordt omschreven als een per boekjaar aan een organisatie verstrekte subsidie. Dit betreft een subsidie die met name wordt verstrekt voor voortdurende activiteiten. De Awb, hierna te noemen de wet, bevat voor dit type subsidie, voor zover deze aan rechtspersonen wordt verleend, een aparte regeling in afdeling 4.2.8 van de wet. Zie verder de toelichting bij artikel 1:2.
Artikel 1:2 Reikwijdte van deze verordening
Het eerste lid van dit artikel geeft het toepassingsbereik van deze verordening aan.
Het tweede lid bevat een uitzondering op het gestelde in artikel 1:1, aanhef en onder e.
Het derde lid verklaart afdeling 4.2.8 van de wet van toepassing op aan instellingen verleende exploitatiesubsidies. Afdeling 4.2.8 van de wet behelst een specifieke regeling voor de per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen. Dit betreft subsidies die niet worden verleend voor een bepaald project, maar voor voortdurende activiteiten, waarbij het gaat om de instandhouding van de instelling als zodanig. Daar deze subsidies een groot aantal gemeenschappelijke kenmerken vertonen, heeft de wetgever voor deze subsidies een aparte regeling opgesteld. De regeling in afdeling 4.2.8. van de wet is zeer volledig en behoeft geen aanvulling of wijziging teneinde in de praktijk toegepast te kunnen worden. Er is echter van afgezien om de van toepassing zijnde bepalingen uit de wet in extenso over te nemen in de tekst van de verordening.
Artikel 1:3 Bevoegdheden college
Dit artikel specificeert de bevoegdheden van het college met betrekking tot het verlenen van subsidies binnen de door de raad vastgestelde kaders. De bevoegdheid van de gemeenteraad om subsidies te verlenen vloeit voort uit In artikel 4:23, derde lid, onder c. en d., van de wet. In deze artikelen is vastgesteld dat de gemeenteraad subsidie kan verlenen. De gemeenteraad kan ook subsidie verlenen in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren (artikel 4:23, derde lid, onder d, van de wet).
In de praktijk is gebleken dat er behoefte bestaat aan een subsidieplafond. Het subsidieplafond moet vóór het begin van de periode waarvoor het geldt, worden bekend gemaakt op grond van artikel 4:27, eerste lid, van de wet. Daarbij moet ook de wijze van verdeling worden vermeld, aldus artikel 4:26, tweede lid, van de wet.
In artikel 4:23, derde lid, onder c. en d., van de wet is vastgesteld dat de gemeenteraad subsidie kan verlenen als de gemeentebegroting het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt. Met een subsidieplafond worden wettelijke aanspraken op subsidie beperkt tot een bepaald bedrag. Met het tendersysteem worden de aanvragen op kwaliteit gerangschikt, waarna de besten subsidie wordt verleend. Als door toewijzing van een aanvraag het subsidieplafond zou worden overschreden, móet de aanvraag om een subsidie worden geweigerd (artikel 4:25, tweede lid, van de wet). Dit geldt niet als te laat, in bezwaar of na beroep op een aanvraag wordt beslist (artikel 4:25, derde lid, van de wet).
Artikel 4:24 van de wet schrijft voor dat voor de op wettelijk voorschrift gebaseerde subsidies ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag wordt gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. In de Algemene subsidieverordening wordt geregeld, dat het college beleidsregels vaststelt met betrekking tot de wijze waarop de evaluatieplicht conform artikel 4:24 van de wet wordt uitgevoerd.
Hoofdstuk 2 De subsidieverlening
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle subsidies.
Artikel 2:1 De aanvraag voor subsidieverlening
Voor de regeling omtrent de subsidieplafonds kan het nodig zijn dat één of meer keren per jaar een datum is bepaald, vóór welke de aanvragen moeten zijn ingediend.
Artikel 2:2 Gegevens bij de aanvraag om verlening
Dit artikel specificeert welke gegevens en bescheiden bij de subsidie-aanvraag moeten worden overgelegd.
Artikel 2:3 Uitstel of ontheffing
Dit artikel bevat bepalingen omtrent het verlenen van uitstel of ontheffing in het geval waarin een organisatie om dringende redenen niet aan één van de voor de indiening van de subsidie-aanvraag geldende bepalingen kan voldoen. Het college dient hiervoor criteria vast te stellen.
De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de in artikel 4:35 van de wet genoemde gronden. De terminologie en de gebruikte omschrijvingen zijn daarbij enigszins aangepast. Dat heeft bv. tot gevolg dat de weigering een subsidie te verlenen, omdat er onvoldoende samenwerking is met op hetzelfde terrein werkzame instellingen, in de onderhavige verordening moet worden gebaseerd op de overweging dat de subsidiegelden niet doelmatig en doeltreffend zullen worden besteed.
Dit artikel bevat de door het college bij subsidieverlening in acht te nemen beslistermijn.
Artikel 2:6 Herziening subsidiebedrag
Dit artikel bevat de bevoegdheid van het college om in de daarvoor aangegeven gevallen een verleend subsidiebedrag te te herzien.
Artikel 2:7 Bonus/malus-systeem
In dit artikel worden enkele algemene maatschappelijke doelen binnen het bereik van de subsidieregelgeving gebracht door het creëren van mogelijkheden om maatschappelijk gewenst gedrag te stimuleren en maatschappelijk ongewenst gedrag te ontmoedigen (bonus/malus). De raad geeft het college de opdracht om hieromtrent nadere regels vast te stellen met inachtneming van de kaderstellende bepalingen in dit artikel. De prioriteit ligt bij de bescherming van de positie van kinderen die op grond van wettelijke regels geen alcoholhoudende consumpties mogen kopen of verstrekt mogen krijgen. Uiteraard zullen de nadere regels omtrent subsidiebeleid moeten aansluiten bij andere maatregelen ten gunste van hetzelfde doel. Een integrale benadering en toepassing van preventieve, curatieve en repressieve maatregelen staat voorop. Hierin ligt de reden dat gekozen wordt voor het stellen van nadere (beleids)regels ten aanzien van subsidiebeleid door het college.
Voor subsidiebedragen lager dan of gelijk aan € 5.000 wordt de verleningsbeschikking tevens de vaststellingsbeschikking geacht te zijn. Artikel 5:3 van de verordening blijft in zo’n geval buiten toepassing.
Artikel 3:1 Financiële verantwoording
Dit artikel benoemt de verplichtingen van de subsidie-ontvanger in het kader van de financiële verantwoording.
Artikel 3:2 Wijzigingen in de organisatie
Ingeval instellingen een investering-, exploitatie of budgetsubsidie ontvangen, is er behoefte aan de mogelijkheid om de in dit artikel vermelde verplichtingen op te leggen.
Dit artikel bevat het toestemmingsvereiste voor handelingen zoals omschreven in artikel 4:71, eerste lid, van de wet.
In dit artikel wordt de informatieplicht naar het college omschreven.
Dit artikel geeft de voorwaarden aan, waaronder het vormen van reserves en/of vermogen is toegestaan.
Dit artikel bevat bepalingen omtrent de uitvoering van het door de organisatie ingediende activiteitenplan.
In dit artikel wordt aangegeven wanneer een organisatie aanspraak kan maken op subsidie.
Artikel 3:8 Professionaliteitseisen
Of voldaan wordt aan de in dit artikel genoemde professionaliteitseisen zal ondermeer worden afgemeten aan de voor de beroepsuitoefening geldende professionele standaard, waaronder functie-eisen, zoals vastgelegd in de van toepassing zijnde CAO.
Artikel 3:9 Onderzoek rekenkamercommissie
In dit artikel is de verplichting vastgelegd om mee te werken aan een onderzoek door de gemeentelijke rekenkamercommissie.
Hoofdstuk 4 De subsidievaststelling
Artikel 4:1 De aanvraag om subsidievaststelling
Dit artikel bevat regels omtrent de indiening van de betreffende aanvraag.
Artikel 4:2 Gegevens bij de aanvraag om subsidievaststelling
Dit artikel specificeert welke gegevens en bescheiden bij de aanvraag om subsidievaststelling moeten worden overgelegd.
Dit artikel bevat regels omtrent de subsidievaststelling. In het eerste lid van dit artikel wordt de hoofdregel gegeven.
Het tweede lid regelt onder welke omstandigheden het mogelijk is, de subsidie lager vast te stellen.
Het derde lid verwijst naar artikel 4:48, 4:49 en 4:50 van de wet en de bevoegdheid die het college heeft om de subsidieverlening c.q. de subsidievaststelling in te trekken of te wijzigen ten nadele van de subsidie-ontvanger.
Artikel 4:4 Ambtshalve vaststelling
Dit artikel bevat de bevoegdheid van het college om over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de verleende subsidie in de daarvoor in aanmerking komende gevallen.
Dit artikel bevat de door het college bij subsidievaststelling in acht te nemen beslistermijn.
Hoofdstuk 5 Betaling en terugvordering
Dit artikel bevat bepalingen met betrekking tot voorschotverlening.
In afwijking van de wettelijke termijn van artikel 4:52 van de wet, die vier weken bedraagt, is de betalingstermijn vastgesteld op tien weken.
Dit artikel bevat bepalingen met betrekking tot gevallen, waarin een jaarrekening of afrekening een batig saldo aanwijst.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Artikel 6:1 Bijzondere bevoegdheden
In dit artikel is sprake van een sanctiemogelijkheid in gevallen, waarin niet voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden.
Artikel 6:2 Meerjarige subsidies
Dit artikel bevat bepalingen die van toepassing zijn bij meerjarige subsidies. In dat geval wordt met de raad een wensen- en bedenkingenprocedure gevoerd. Verder dient in dit kader in acht te worden genomen, dat de raad
bepaalt of en zo ja op welke wijze indexering plaats vindt. De uitvoering daarvan geschiedt door het college.
In dit artikel wordt aangegeven dat het college indien onverkorte toepassing van de verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard bepalingen uit de verordening buiten toepassing kan laten of daarvan kan
Artikel 7:1 Voorlopige voorziening.
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om in specifieke gevallen, waarin de verordening kennelijk niet voorziet, een besluit te nemen.
In dit artikel wordt in daarvoor in aanmerking komende gevallen het overgangsrecht vastgelegd.
Dit artikel regelt het van kracht worden van de verordening.
Dit artikel bevat de aanduiding, waarmee naar de verordening kan worden verwezen.