Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Kaderverordening voor de onderzoekscommissie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKaderverordening voor de onderzoekscommissie
CiteertitelKaderverordening voor de onderzoekscommissie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. http://www.cvdr.nl
  2. Gemeentewet artikelen 149 en 155a
  3. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2000Onbekend

24-09-2002

Stadsberichten Stad Amersfoort, 2 oktober 2002

7671931

Tekst van de regeling

Intitulé

Kaderverordening voor de onderzoekscommissie

 

 

Inleiding

Het instellen van een onderzoek is een bevoegdheid van de raad in de duale relatie met het college. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur is de bevoegdheid in de Gemeentewet opgenomen. De Gemeentewet bepaalt daarbij in artikel 155a, achtste lid, dat de raad bij verordening nadere regels stelt met betrekking tot deze onderzoeken. In elk geval wordt daarbij bepaald op welke wijze ambtelijke bijstand aan de commissie wordt verleend.

Bijgaand leggen wij u het voorstel voor een Kaderverordening voor de onderzoekscommissie voor.

Uitgangspunten

De Gemeentewet bevat enkele bepalingen over de instelling en de bevoegdheden van een onderzoekscommissie. Uiteraard wordt een commissie alleen ten behoeve van het verrichten van een bepaald onderzoek ingesteld. Vandaar de opname van het woord ‘kaderverordening’ in de titel.

De Gemeentewet regelt voorts in de nieuwe artikelen 155a tot en met 155f de onderzoeksbevoegdheden en de instellingsvoorwaarden. Daarom is er geen ruimte meer om in de verordening regels te stellen omtrent:

  • -

    vormgeving van het besluit tot het instellen van een onderzoek;

  • -

    samenstelling van de onderzoekscommissie;

  • -

    bekendmaking van een besluit tot instelling van een onderzoek en een onderzoekscommissie;

  • -

    verplichting tot het geven van inzage en verlenen van medewerking aan het onderzoek door bepaalde functionarissen;

  • -

    het oproepen en horen van getuigen en deskundigen in het openbaar of in beslotenheid;

  • -

    het afleggen van eed en belofte;

  • -

    het verschoningsrecht.

Op deze terreinen is alleen ruimte voor aanvullingen. Hieronder zal kort op de inhoud van de ontwerp-verordening worden ingegaan.

De betreffende bepalingen uit de Gemeentewet zijn ter informatie bijgevoegd.

Overwegingen

Begripsbepalingen

In het voorstel zijn geen begripsbepalingen opgenomen, omdat er geen begrippen in de Kaderverordening voorkomen die niet ook in de Gemeentewet worden gebruikt. Daarom zijn de gebruikte begrippen niet meerduidig te interpreteren.

3.1Ondersteuning

Hoofdstuk 1 geeft regels omtrent de taak en ondersteuning van de onderzoekscommissie. Daarbij is in artikel 1 als aanvullende bepaling opgenomen dat de raad de onderzoekscommissie een termijn kan stellen, waarbinnen het onderzoek afgerond moet worden. Dit is echter niet verplicht.

In de artikelen 3 en 4 is bepaald dat de onderzoekscommissie in beginsel door de griffie wordt ondersteund. Zo nodig kan de gemeentesecretaris aanvullende onderzoekscapaciteit ter beschikking stellen. Uiteraard is het ook mogelijk dat er expertise van buiten de gemeentelijke organisatie wordt aangezocht.

3.2Uitvoering van het onderzoek door afzonderlijke leden

In hoofdstuk 2 is, in aanvulling op de genoemde bepalingen uit de Gemeentewet, de werkwijze van de onderzoekscommissie nader uitgewerkt.

Naast de bekende bepalingen omtrent de voorbereiding van vergaderingen is in artikel 9 bepaald dat de leden van de onderzoekscommissie zelfstandig gedeelten van het onderzoek kunnen verrichten. De leden kunnen echter niet afzonderlijk de bevoegdheden van de onderzoekscommissie uitoefenen, zo vloeit voort uit artikel 155a, vijfde lid, van de Gemeentewet. Aangenomen moet worden dat het hier met name gaat om het horen van getuigen en deskundigen. Het verzamelen van materiaal en het interpreteren daarvan zou evenwel, indien de commissie dat wenselijk acht, door de afzonderlijke leden kunnen worden gedaan.

Openbaarheid en beslotenheid

De Gemeentewet geeft vrij uitvoerig aan in hoeverre de werkzaamheden van de commissie openbaar zijn. Met name wordt bepaald dat de hoorzittingen in het openbaar plaatsvinden. In aanvulling daarop kan het wenselijk zijn te bepalen dat de (deel-)rapporten voorlopig geheim blijven, totdat de raad de geheimhouding opheft. Zo er al tot geheimhouding wordt overgegaan, dient de geheimhouding in elk geval opgeheven te worden na presentatie van het eindrapport van de onderzoekscommissie. Artikel 10 voorziet hierin.

Verslaglegging intern beraad en openbare hoorzittingen

De verslaglegging is geregeld in artikel 8. Het betreft hier de verslaglegging van de vergaderingen van de onderzoekscommissie, waarin de voortgang van het onderzoek wordt besproken. De verslaglegging van de openbare hoorzittingen valt hier niet onder. De verslagen van openbare hoorzittingen worden bij het rapport aan de raad als bijlage gevoegd, hetgeen een weerslag heeft gevonden in artikel 11 lid 2. Alle betrokkenen krijgen de gelegenheid om te reageren op de verslaglegging van de hoorzittingen en de voor hen relevante gedeelten uit het rapport.

Budget

De raad geeft bij instelling van de commissie aan wat het budget van de onderzoekscommissie is. Artikel 12 vult het corresponderende artikel 155f van de Gemeentewet hierin aan.

Financiële aspecten

Per onderzoek geeft de raad aan welke financiële dekking er is voor de kosten van het onderzoek. De raad heeft weliswaar besloten tot een reservering, maar indien dit nodig is zal toch bij elk onderzoek dekking voor de kosten van het onderzoek moeten worden aangegeven.

De Commissie verordeningen,

de secretaris, de voorzitter,

R.J. van der Westen G. van Vliet

Bijlagen

  • -

    ontwerp raadsbesluit

  • -

    ontwerp verordening (Kaderverordening voor de onderzoekscommissie)

Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.Raadsbesluit

Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Reg.nr 761931

De raad der gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 september 2002, sector DAZ/ED (nr. 761931);

b e s l u i t :

vast te stellen de Kaderverordening voor de onderzoekscommissie.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 september 2002.

de griffier, de voorzitter,

Verordening

Reg.nr. 761931

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van de Commissie verordeningen d.d. 13 september 2002, sector DAZ/ED

(nr. 761931),

overwegende dat het gewenst is om ingevolge artikel 155a van de Gemeentewet regels te stellen met betrekking tot de instelling van een onderzoek en tot instelling van een onderzoekscommissie;

gelet op de artikelen 149 en 155a van de Gemeentewet, en op de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Kaderverordening voor de onderzoekscommissie

HOOFDSTUK 1 TAAK EN ONDERSTEUNING VAN DE ONDERZOEKSCOMMISSIE

  • Artikel 1

    Taak van de commissie

    • 1.

      De raad kan een onderzoek instellen naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur. De raad stelt daartoe een onderzoekscommissie in. De raad benoemt de voorzitter en de overige leden van de commissie uit zijn midden.

    • 2.

      In het instellingsbesluit van de onderzoekscommissie kan de raad bepalen binnen welke termijn de onderzoekscommissie haar bevindingen en conclusies aan de raad rapporteert. De onderzoekscommissie kan, alvorens haar eindrapport te presenteren, ook tussentijds aan de raad rapporteren.

  • Artikel 2

    Opheffing van de commissie

De raad ontslaat de leden van de onderzoekscommissie na bespreking van haar eindrapport en heft de commissie op.

Artikel 3Secretariaat

De griffier wijst ten behoeve van de onderzoekscommissie een griffie-ambtenaar aan als secretaris. Ook wordt er een plaatsvervangend secretaris aangewezen.

  • Artikel 4

    Verdere ondersteuning onderzoekscommissie

    • 1.

      Op verzoek van de onderzoekscommissie kan de gemeentesecretaris in overleg met de griffier voor de duur van het onderzoek interne onderzoeksmedewerkers aanwijzen.

    • 2.

      Deze medewerkers worden in voldoende mate voor de invulling van hun taak vrijgesteld.

    • 3.

      De onderzoekscommissie kan ook deskundigen inschakelen die niet bij gemeente in dienst zijn.

HOOFDSTUK 2 WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE

  • Artikel 5

    Vergaderingen

    • 1.

      De onderzoekscommissie vergadert op de door haar te bepalen dagen en uren.

    • 2.

      In bijzondere gevallen belegt de voorzitter in afwijking van het eerste lid een vergadering. Hij gaat daartoe in elk geval over wanneer ten minste twee leden hem dat onder opgaaf van de redenen hebben gevraagd.

  • Artikel 6

    Agenda

    • 1.

      De voorzitter roept de leden schriftelijk in vergadering bijeen, onder opgaaf van de punten die behandeld zullen worden.

    • 2.

      Hij zorgt dat stukken die op de agenda betrekking hebben tijdig aan de leden worden toegezonden of tijdig voor de leden ter inzage worden gelegd.

    • 3.

      In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van het bepaalde in de vorige leden afwijken.

  • Artikel 7

    Vergaderquorum, stemmingsquorum

    • 1.

      De onderzoekscommissie vergadert niet als minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

    • 2.

      De onderzoekscommissie beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

Verslaglegging

1.De secretaris van de onderzoekscommissie draagt zorg voor het maken van een beknopt verslag van een commissievergadering van intern beraad, dat de commissie in de eerstvolgende vergadering ter vaststelling wordt aangeboden.

2.De onderzoekscommissie kan bepalen dat uit een vergadering van intern beraad van de onderzoekscommissie geen mededelingen mogen worden gedaan en dat de verslagen van de commissie als geheim worden aangemerkt, totdat de onderzoekscommissie een rapport aan de raad presenteert.

  • Artikel 9

    Uitwerking en machtiging

    • 1.

      De onderzoekscommissie werkt de onderzoeksopdracht nader uit.

    • 2.

      De onderzoekscommissie kan haar leden machtigen om, tezamen met de secretaris van de onderzoekscommissie, zelfstandig gedeelten van het onderzoek uit te voeren met inachtneming van artikel 155a, vijfde lid, van de Gemeentewet.

  • Artikel 10

    Beslotenheid en openbaarheid

    • 1.

      De onderzoekscommissie kan besluiten dat in beslotenheid wordt vergaderd, voor zover het vergaderingen van intern beraad betreft.

    • 2.

      Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de onderzoekscommissie tussen- en eindrapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. In die gevallen kan de commissie de leden en degenen die bij het onderzoek betrokken zijn geweest, geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • Artikel 11

    Rapportage door de commissie

    • 1.

      De onderzoekscommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept onderzoeksrapport aan de onderzoekscommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De onderzoekscommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

    • 2.

      Na vaststelling door de onderzoekscommissie worden het onderzoeksrapport, de conclusies en aanbevelingen, de verslagen van de hoorzittingen als bedoeld in artikel 155c van de Gemeentewet en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

  • Artikel 12

    Budget van de commissie

    • 1.

      In het instellingsbesluit geeft de raad de omvang van het budget aan, dat de onderzoekscommissie bij de uitvoering van haar onderzoek kan besteden.

    • 2.

      Ten laste van het in voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    de kosten van externe deskundigen die eventueel door de onderzoekscommissie worden ingeschakeld;

  • b.

    de kosten van vervanging van de medewerkers, genoemd in artikel 4, eerste lid;

  • c.

    overige uitgaven die de onderzoekscommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

    • 3.

      De onderzoekscommissie is voor de besteding van het budget verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 13Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Kaderverordening voor de onderzoekscommissie.

Artikel 14Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 september 2002.

de griffier, de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM: