Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woudenberg

Subsidieverordening monumenten Woudenberg 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoudenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening monumenten Woudenberg 2001
CiteertitelSubsidieverordening monumenten Woudenberg 2001
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2001Onbekend

27-09-2001

De Woudenberger, 2 oktober 2001

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening monumenten Woudenberg 2001

De raad van de Gemeente Woudenberg;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 5 juli 2001,

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor het verlenen van subsidie in de kosten van herstel en instandhouding van monumenten in de gemeente Woudenberg;

besluit:

vast te stellen de “Subsidieverordening monumenten Woudenberg 2001

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eigenaar: degene, die in de kadastrale registers als eigenaar, dan wel als erfpachter of opstalhouder staat ingeschreven. Hieronder wordt mede verstaan een toekomstig eigenaar die in bezit is van een voorlopig koopcontract.

  • b.

    monument: een object dat geplaatst is op de gemeentelijke monumentenlijst als bedoelt in de Monumentenverordening gemeente Woudenberg;

  • c.

    onderhoud: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden, die erop gericht zijn de bouwkundige staat van een monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

  • d.

    restauratie: het op sobere en doelmatige wijze treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, die het normale onderhoud te boven gaan, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijke monument;

  • e.

    subsidie: geldelijke bijdrage ineens van de gemeente in de kosten van herstel en instandhouden van een monument.

Subsidieplafonds en verdelingsbepaling

 

Artikel 2

De gemeenteraad bepaald jaarlijks, tegelijk met het vaststellen van de gemeentebegroting, het bedrag dat gereserveerd wordt voor het toekennen van subsidie voor restauratie en onderhoud van monumenten.

Burgemeester en wethouders verdelen de voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedragen in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders aanwijzen die toezicht houden op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Artikel 4

Indien de eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van restauratie en of onderhoud verricht, zijn diens materiaal kosten wel en diens mensuren (loonkosten) niet subsidiabel tenzij hij de werkzaamheden in het kader van een onderneming heeft verricht

HOOFDSTUK 2 RESTAURATIE
Grondslag en werkingssfeer
Artikel 5
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele kosten van het restaureren van het casco alsmede van de overige in de monumentenlijst nader omschreven monumentale onderdelen van dat monument.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het derde lid bedraagt de subsidie als bedoeld in het eerste lid 40 % van de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele restauratiekosten, tot een maximaal subsidiebedrag van f 10.000, -- (€ 4.537,80) per monument per kalenderjaar.

  • 3.

    Indien kosten van de restauratie op grond van een verzekering worden gedekt, worden de verzekeringspenningen op de subsidie in mindering gebracht.

Het aanvragen van restauratiesubsidie
Artikel 6

De aanvraag om een restauratiesubsidie dient vergezeld te zijn van:

  • a.

    een restauratieplan dat ten minste bestaat uit:

    • 1.

      een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

    • 2.

      tekeningen van de bestaande toestand en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • 3.

      een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

  • b.

    een begroting van alle kosten van de restauratie, niet ouder dan 2 jaar en gespecificeerd in hoeveelheden, uren en materialen;

  • c.

    voor zover van toepassing, een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

  • d.

    voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

  • e.

    voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

Subsidiabele kosten
Artikel 7

Onder de in artikel 5 bedoelde kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom;

  • b.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1997 en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • d.

    de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze niet kan worden verrekend;

  • e.

    eventueel noodzakelijk meerwerk, voor zover vooraf door burgemeester en wethouders is goedgekeurd;

Het verlenen van subsidie
Artikel 8

Burgemeester en wethouders besluiten binnen 12 weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

Zij kunnen het nemen van een besluit met ten hoogste 8 weken te verdagen.

Artikel 9

Bij het nemen van hun besluit op de aanvraag om subsidie houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

  • a.

    de esthetische, wetenschappelijke en cultuur-historische waarde van het monument (uit het oogpunt van monumentenzorg);

  • b.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het object, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • c.

    het huidige en toekomstige gebruik van het monument.

Artikel 10

De subsidie in de restauratiekosten wordt slechts toegekend indien:

  • a.

    niet met de restauratie is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

  • b.

    niet binnen een periode van 10 jaar vóór de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde voorzieningen aan het monument zijn getroffen;

  • c.

    de subsidiabele kosten van de voorzieningen in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het monument;

  • d.

    het restauratieplan sober en doelmatig is;

  • e.

    de voor het verrichten van de werkzaamheden noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

  • f.

    het monument na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoet aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg;

  • g.

    het monument na het treffen van de voorzieningen zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld.

Artikel 11

Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

Verplichtingen
Artikel 12

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat

  • a.

    binnen 26 weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de werkzaamheden wordt begonnen;

  • b.

    de restauratie wordt beëindigd binnen 2 jaar na het besluit tot het verlenen van subsidie;

  • c.

    de eigenaar de vervreemding van het monument gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie terstond meldt aan burgemeester en wethouders;

  • d.

    Aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen toegang wordt verleend tot het monument.

Artikel 13
  • 1.

    De eigenaar is verplicht na afloop van de restauratie het monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie is gebracht.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de subsidie wordt verleend onder de verplichting, dat de eigenaar van het monument na afloop van de restauratie gedurende vijf jaren periodiek door een deskundige een rapport laat opstellen van de bouwkundige toestand van dat monument.

Het vaststellen van de restauratiesubsidie
Artikel 14
  • 1.

    Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen 13 weken na de datum als bedoeld in artikel 12, sub b, meldt de subsidie-aanvrager schriftelijk aan burgemeester en wethouders dat de bedoelde werkzaamheden gereed zijn.

  • 2.

    De gereedmelding is tevens de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 3.

    Een gereedmelding als bedoelt in het eerste lid bevat een overzicht van de getroffen subsidiabele en niet-subsidiabele voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten, met daarbij rekeningen en betalingsoverzichten.

Artikel 15
  • 1.

    Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag besluiten burgemeester en wethouders omtrent de beschikking tot subsidievaststelling

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 8 weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de aanvraag tot subsidievaststelling daartoe aanleiding geeft.

  • 3.

    Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door eigenaar op te geven bank- of girorekening.

Voorschotten
Artikel 16

In daarvoor naar oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van een aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag voorkomende werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de bijdrage in eens worden vertrekt van maximaal 50 % van de toegekende bijdrage.

HOOFDSTUK 3 ONDERHOUD
Grondslag en werkingssfeer
Artikel 17
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie verlenen voor in het tweede lid opgesomde onderhoudswerkzaamheden die zijn verricht in het jaar waarover de subsidie is aangevraagd.

  • 2.

    De volgende werkzaamheden komen voor een onderhoudssubsidie in aanmerking:

    • a.

      aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen, het herstellen van leiwerk of herstel en vernieuwing van rieten daken, het repareren en vernieuwen van zink en lood en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

    • b.

      aan schoorstenen: reparaties;

    • c.

      aan goten en regenafvoeren: het opheffen van verstoppingen, reparaties en schoonmaak alsmede werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het monument bevorderen;

    • d.

      aan gevels: het herstellen van voeg- of pleisterwerk, reparaties aan natuursteen, baksteen, beton en houtwerk;

    • e.

      buitenschilderwerk;

    • f.

      aan ramen, deuren en kozijnen: reparaties;

    • g.

      het opstellen van een bouwkundig inspectierapport;

    • h.

      in de kosten van het lidmaatschap van de Stichting Monumentenwacht.

  • 3.

    De onderhoudssubsidie bedraagt maximaal 40 % van de door burgemeester en wethouders subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van f 1.000,- (€ 453,78) per monument per kalenderjaar.

  • 4.

    De onderhoudssubsidie ten behoeve van kerkgebouwen, begraafplaatsen die als gemeentelijk monument zijn aangewezen bedraagt maximaal 50% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van f 2.500,- (€ 1.134,45) per monument per kalenderjaar.

  • 5.

    De onderhoudssubsidie wordt niet verleend voor zover de kosten van het onderhoud op grond van een verzekering of anderszins worden gedekt.

Artikel 18

Subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van een gemeentelijk monument dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders in een goede bouwkundige staat verkeert.

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie
Artikel 19
  • 1.

    De aanvraag om subsidie wordt door de eigenaar ingediend uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

  • 2.

    De aanvraag is vergezeld van de rekeningen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en de daarop betrekking hebbende bewijzen van betaling.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kennen slechts een bijdrage toe voor zover de middelen toereikend zijn.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN
Artikel 20

Ingeval van niet naleving van een of meer van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening kunnen burgemeester en wethouders al naar gelang van de ernst van de overtreding:

  • a.

    een besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken;

  • b.

    reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 21

De verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 22

De verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Woudenberg 2001"

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 september 2001.

H.Jonkvorst J.G.H. Krajenbrink

secretaris voorzitter

Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Woudenberg 2001

Artikel 1

In dit artikel zijn de definities opgenomen van begrippen die in de verordening worden gehanteerd.

Artikel 2

Om de verordening te kunnen toepassen zijn financiële middelen noodzakelijk die de gemeenteraad jaarlijks bij vaststelling van de begroting maximaal beschikbaar stelt. Indien geen financiële middelen in de gemeentebegroting kunnen worden gereserveerd kan de verordening in dat betreffende jaar niet worden toegepast.

Lid 2 dient er voor om samen met artikel 11 en artikel 19 lid 3 overschrijdingen van het budget te voorkomen. Hiertoe is bepaald dat alle aanvragen om financiële steun in volgorde van binnenkomst worden afgehandeld en dat daarop alleen kan worden beschikt voor zover het budget daarvoor toereikend is.

Artikel 4

Zelfwerkzaamheid van de eigenaar wordt door deze verordening niet gestimuleerd. Hiermee wordt getracht te komen tot een verantwoorde en deskundige uitvoering van de restauratie-werkzaamheden, een monument stelt nu eenmaal ander eisen aan de deskundigheid dan een normaal pand.

Artikel 5-16

Van een eigenaar van een monument mag verwacht worden dat hij, net als ieder andere eigenaar, zijn pand in goede staat houdt. Het behoud van monumentale waarden geeft echter vaak aanleiding tot hogere kosten dan het geval geweest zou zijn bij behoud zonder dat met dergelijke waarden rekening hoeft te worden gehouden. Basis van de subsidiering vormen de subsidiabele kosten, deze worden gevormd door de door burgemeester en wethouders als zodanig aangemerkte kosten van de werkzaamheden die verricht moeten worden ten behoeve van de instandhouding van de monumentale waarden. Om de subsidiabele kosten te kunnen bepalen ondergaat het restauratieplan een tweedelige beoordeling, te weten een inhoudelijke en een financieel-technische. Bij de inhoudelijke beoordeling wordt bezien of sprake is van werkzaamheden die de monumentale aspecten betreffen en zo ja of sprake is van onderhoud dan wel restauratie.

Gekozen is voor een subsidietoezegging en een definitieve subsidievaststelling, nadat de werkzaamheden gereed gemeld zijn en ten genoegen van burgemeester en wethouders zijn uitgevoerd en goedgekeurd zijn. Hiermee kan de kwaliteit van de uit te voeren restauratiewerkzaamheden worden gecontroleerd en beïnvloed.

Artikel 6

De in dit artikel gestelde eisen aan een subsidie aanvraag vormen een leidraad voor zowel de gemeente als de eigenaar met betrekking tot de in te dienen bescheiden om een subsidie-aanvraag te behandelen. Indien gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag kunnen burgemeester wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 10

De bepaling onder a is opgenomen om de bouwtechnische kwaliteit van de te restaureren onderdelen vooraf te kunnen beoordelen en vast te stellen ter bepaling van de kosten van de voorziening.

Artikel 15

Dit artikel regelt de uitbetaling en de voorwaarden waaronder de uitbetaling plaats heeft.

Artikel 16

Omdat eigenaren veelal grote investeringen moeten dien is de mogelijkheid opgenomen om een voorschot uit te keren.

Artikel 17-19

Onderhoud behelst die werkzaamheden aan monumentale onderdelen die periodiek (bijvoorbeeld in een cyclus van vijf tot tien jaar) aan een gebouw moeten worden verricht om het in constructief gezonde en bruikbare staat te houden, zoals schilderwerk, herstel van goten en daken. Voor zover de kosten hiervan het normaal onderhoud te boven gaan kan subsidie worden versterkt. Het betreft een bijdrage achteraf.

Volgens dit artikel kan in de kosten, zoals genoemd in artikel 17, een beperkte bijdrage in de kosten voor het onderhoud worden toegekend. Vooralsnog wordt uitgegaan van het plegen van onderhoud aan de buitenzijde van een monument, omdat in de omschrijvingen van monumenten in de meeste gevallen geen inwendige monumentale waarden zijn beschreven. Indien zich uitzonderlijke gevallen voordoen, zoals beschilderde plafonds of wandbespanningen, schouwen, trappen e.d. kan, mits deze voldoende zijn beschreven, een bijdrage worden toegekend.

Artikel 20

Opgenomen om misbruik van de regeling te voorkomen.

Nota-toelichting

2010-12-03