Organisatie | Woudenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening monumenten Woudenberg 2001 |
Citeertitel | Subsidieverordening monumenten Woudenberg 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artikel 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2001 | Onbekend | 27-09-2001 De Woudenberger, 2 oktober 2001 | Onbekend |
De raad van de Gemeente Woudenberg;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 5 juli 2001,
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor het verlenen van subsidie in de kosten van herstel en instandhouding van monumenten in de gemeente Woudenberg;
vast te stellen de “Subsidieverordening monumenten Woudenberg 2001”
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De gemeenteraad bepaald jaarlijks, tegelijk met het vaststellen van de gemeentebegroting, het bedrag dat gereserveerd wordt voor het toekennen van subsidie voor restauratie en onderhoud van monumenten.
Burgemeester en wethouders verdelen de voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedragen in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele kosten van het restaureren van het casco alsmede van de overige in de monumentenlijst nader omschreven monumentale onderdelen van dat monument.
Burgemeester en wethouders besluiten binnen 12 weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.
Zij kunnen het nemen van een besluit met ten hoogste 8 weken te verdagen.
Bij het nemen van hun besluit op de aanvraag om subsidie houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:
Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.
In daarvoor naar oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van een aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag voorkomende werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de bijdrage in eens worden vertrekt van maximaal 50 % van de toegekende bijdrage.
De onderhoudssubsidie ten behoeve van kerkgebouwen, begraafplaatsen die als gemeentelijk monument zijn aangewezen bedraagt maximaal 50% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van f 2.500,- (€ 1.134,45) per monument per kalenderjaar.
In dit artikel zijn de definities opgenomen van begrippen die in de verordening worden gehanteerd.
Om de verordening te kunnen toepassen zijn financiële middelen noodzakelijk die de gemeenteraad jaarlijks bij vaststelling van de begroting maximaal beschikbaar stelt. Indien geen financiële middelen in de gemeentebegroting kunnen worden gereserveerd kan de verordening in dat betreffende jaar niet worden toegepast.
Lid 2 dient er voor om samen met artikel 11 en artikel 19 lid 3 overschrijdingen van het budget te voorkomen. Hiertoe is bepaald dat alle aanvragen om financiële steun in volgorde van binnenkomst worden afgehandeld en dat daarop alleen kan worden beschikt voor zover het budget daarvoor toereikend is.
Zelfwerkzaamheid van de eigenaar wordt door deze verordening niet gestimuleerd. Hiermee wordt getracht te komen tot een verantwoorde en deskundige uitvoering van de restauratie-werkzaamheden, een monument stelt nu eenmaal ander eisen aan de deskundigheid dan een normaal pand.
Van een eigenaar van een monument mag verwacht worden dat hij, net als ieder andere eigenaar, zijn pand in goede staat houdt. Het behoud van monumentale waarden geeft echter vaak aanleiding tot hogere kosten dan het geval geweest zou zijn bij behoud zonder dat met dergelijke waarden rekening hoeft te worden gehouden. Basis van de subsidiering vormen de subsidiabele kosten, deze worden gevormd door de door burgemeester en wethouders als zodanig aangemerkte kosten van de werkzaamheden die verricht moeten worden ten behoeve van de instandhouding van de monumentale waarden. Om de subsidiabele kosten te kunnen bepalen ondergaat het restauratieplan een tweedelige beoordeling, te weten een inhoudelijke en een financieel-technische. Bij de inhoudelijke beoordeling wordt bezien of sprake is van werkzaamheden die de monumentale aspecten betreffen en zo ja of sprake is van onderhoud dan wel restauratie.
Gekozen is voor een subsidietoezegging en een definitieve subsidievaststelling, nadat de werkzaamheden gereed gemeld zijn en ten genoegen van burgemeester en wethouders zijn uitgevoerd en goedgekeurd zijn. Hiermee kan de kwaliteit van de uit te voeren restauratiewerkzaamheden worden gecontroleerd en beïnvloed.
De in dit artikel gestelde eisen aan een subsidie aanvraag vormen een leidraad voor zowel de gemeente als de eigenaar met betrekking tot de in te dienen bescheiden om een subsidie-aanvraag te behandelen. Indien gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag kunnen burgemeester wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen.
De bepaling onder a is opgenomen om de bouwtechnische kwaliteit van de te restaureren onderdelen vooraf te kunnen beoordelen en vast te stellen ter bepaling van de kosten van de voorziening.
Dit artikel regelt de uitbetaling en de voorwaarden waaronder de uitbetaling plaats heeft.
Omdat eigenaren veelal grote investeringen moeten dien is de mogelijkheid opgenomen om een voorschot uit te keren.
Onderhoud behelst die werkzaamheden aan monumentale onderdelen die periodiek (bijvoorbeeld in een cyclus van vijf tot tien jaar) aan een gebouw moeten worden verricht om het in constructief gezonde en bruikbare staat te houden, zoals schilderwerk, herstel van goten en daken. Voor zover de kosten hiervan het normaal onderhoud te boven gaan kan subsidie worden versterkt. Het betreft een bijdrage achteraf.
Volgens dit artikel kan in de kosten, zoals genoemd in artikel 17, een beperkte bijdrage in de kosten voor het onderhoud worden toegekend. Vooralsnog wordt uitgegaan van het plegen van onderhoud aan de buitenzijde van een monument, omdat in de omschrijvingen van monumenten in de meeste gevallen geen inwendige monumentale waarden zijn beschreven. Indien zich uitzonderlijke gevallen voordoen, zoals beschilderde plafonds of wandbespanningen, schouwen, trappen e.d. kan, mits deze voldoende zijn beschreven, een bijdrage worden toegekend.