Organisatie | Loppersum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening wet maatschappelijke ondersteuning |
Citeertitel | Verordening WMO gemeente Loppersum |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2011 | 31-08-2012 | art. 24, lid 2 | 11-07-2011 Ommelander Courant, 18-07-2011 | Onbekend | |
01-01-2007 | 13-12-2011 | Nieuwe regeling | 18-09-2006 Ommelander Courant, 02-10-2006 | Onbekend |
VERORDENING WMO GEMEENTE LOPPERSUM
Vastgesteld: 18 september 2006
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 september 2006;
gelet op artikel 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is om beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en participatie bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, onderdeel 4, 5 en 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning te compenseren;
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
Huisgenoot: Iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont. Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien meerdere personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.
Geen voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, danwel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
HOOFDSTUK 2 VORM VAN TE VERSTREKKEN INDIVIDUELE VOORZIENINGEN
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Loppersum neergelegde criteria.
Artikel 4 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de aanvrager of tussen de gemeente en de gebruiker van toepassing.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Loppersum in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maat-schappelijke ondersteuning gemeente Loppersum;
Het college kan steekproefsgewijs nagaan of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Loppersum, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet kan de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd zijn, of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Loppersum de omvang van deze eigen inbreng vast.
HOOFDSTUK 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN
Artikel 8 Hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 9 Toekenning van hulp bij het huishouden
het zelf uitvoeren van één of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een aanvrager niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden indien de aanvrager deel uitmaakt van een gezamenlijke huishouding, bestaande uit één of meerdere personen die wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten.
Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week; Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week; Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week; Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week; Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week; Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week.
Artikel 13 Het recht op een woonvoorziening
De aanvrager als bedoeld in artikel 1 onder e kan voor een woonvoorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.
Artikel 15 Primaat van de verhuizing
Indien een persoon als bedoeld in artikel 13 recht heeft op een woonvoorziening kan een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekt worden, ingeval dit de goedkoopst adequate voorziening is en deze verhuist naar een geschikte woning overeenkomstig het sociaal-medisch advies.
Artikel 16 Primaat losse woonunit
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
Artikel 20 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van tien jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Loppersum door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
HOOFDSTUK 5 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Artikel 21 Vervoers voorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 22 Het recht op een vervoer voorziening
Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding, als bedoeld in artikel 21 onder c sub 1 kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de aanvrager en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 21 onder a in de vervoersbehoefte kan voorzien.
Artikel 23 Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 21, lid 2 onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
a.aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 21, lid 1 onder a, onmogelijk maken.
Artikel 24 Omvang in gebied en in kilometers
Bij de te verstrekken collectieve vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen en waarbij geen gebruik gemaakt kan worden van een bovenregionale collectieve vervoersvoorziening.
HOOFDSTUK 6 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING
Artikel 25 Rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 26 Het recht op een rolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer de aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden.
Artikel 28 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor A WBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 27, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
HOOFDSTUK 7 HET VERKRIJGEN VAN VOORZIENINGEN
Artikel 29 Gebruik aanvraagformulier
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.
Artikel 30 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De aanvraag dient te worden ingediend bij het gemeentelijk zorgloket, in welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen betreffende de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend
Artikel 32 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.
Artikel 33 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Loppersum geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens naar aanleiding van de evaluatie aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.