Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Opmeer

Tweede Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOpmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTweede Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2007
CiteertitelTweede Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2007

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 149 Gemeentewet; Artikel 2.2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-201005-07-2012Diverse artikelen

04-11-2010

Koggenlander, 18-11-2010

Raadsvoorstel 9.61 dd. 26 oktober 2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Tweede verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2007

De raad van de gemeente Opmeer;

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 oktober 2010;

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

Gelet op het advies van de commissie van 12 oktober 2010;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Tweede verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2007

 

Artikel I
  • A

    Aan artikel 1:1 wordt toegevoegd, onder vervanging van de punt na onderdeel l. door een puntkomma, een onderdeel m. dat luidt: m. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

     

  • B

    Artikel 1:2 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In het eerste lid wordt de zinsnede “na de dag waarop de aanvraag ontvangen is” vervangen door: na de datum van ontvangst van de aanvraag.

    • 2.

      Toegevoegd wordt een derde lid, dat luidt: 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1. a, vierde lid, artikel 2.1.5.2 of artikel 4.3.2.

       

  • C

    Artikel 1:8 wordt als volgt gewijzigd: In de aanhef wordt de zinsnede “door het daartoe bevoegde gezag” vervangen door: door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan”.

     

  • D

    Artikel 2.1.1.1, derde lid, komt te luiden: 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

     

  • E

    Artikel 2.1.5.1. a wordt als volgt gewijzigd:

    1.Het opschrift “Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg’” wordt vervangen door: Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan.

    • 2.

      Het eerste tot en met het zesde lid komen te luiden:

      • 1.

        Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

        • a.

          het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

        • b.

          het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan

          redelijke eisen van welstand.

      • 2.

        Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen.

      • 3.

        Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

      • 4.

        Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde

        gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht  .

      • 5.

        Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

        • a.

          evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1;

        • b.

          standplaatsen als bedoeld in artikel 5.2.3.

      • 6.

        Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement.

         

F Artikel 2.1.5.1. b vervalt.

 

G Artikel 2.1.5.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift “Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg” wordt vervangen door: (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg.

  • 2.

    Het eerste tot en met het vierde lid komen te luiden:

    1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

    2. De vergunning wordt verleend

    • a.

      als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

    • b.

      door het college in de overige gevallen.

     

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak.

  • 4.

    Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenregle-ment Noord-Holland, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet  of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.

     

  • H.

    Artikel 4.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Het opschrift “Kapverbod” wordt vervangen door: Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden.

    • 2.

      In het eerste lid wordt de zinsnede “zonder vergunning van het college” vervangen door: zonder vergunning van het bevoegd gezag.

    • 3.

      In het eerste lid wordt onder onderdeel c. de zinsnede “Door het college erkende ‘Gedenkbomen’ “ vervangen door: Door het bevoegd gezag erkende ‘Gedenkbomen’”.

       

  • I.

    Artikel 4.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In het tweede lid wordt de zinsnede “aan het college” vervangen door: aan het bevoegd gezag.

    • 2.

      In het tweede lid wordt de zinsnede “beschouwt het college” vervangen door: beschouwt het bevoegd gezag.

       

  • J.

    Artikel 4.3.4 vervalt.

     

  • K.

    Artikel 4.3.5 wordt als volgt gewijzigd:

    In het eerste lid wordt de zinsnede “door het college te geven aanwijzingen” vervangen door: door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen.

     

  • L.

    Artikel 4.3.6 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In het eerste lid wordt de zinsnede “zonder vergunning van het college” vervangen door: zonder vergunning van het bevoegd gezag.

    • 2.

      In het eerste lid wordt de zinsnede “kan het college” vervangen door: kan het bevoegd gezag.

    • 3.

      In het derde lid wordt de zinsnede “kan het college” vervangen door: kan het bevoegd gezag.

       

  • M.

    Artikel 4.3.7 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In het eerste lid wordt de zinsnede “kent het college” vervangen door: kent het bevoegd gezag.

    • 2.

      In het tweede lid wordt de zinsnede “kan het college” vervangen door: kan het bevoegd gezag.

       

  • N.

    Artikel 4.3.8 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In het eerste lid wordt de zinsnede “naar het oordeel van het college” vervangen door: naar het oordeel van het bevoegd gezag.

    • 2.

      In het eerste lid wordt de zinsnede “indien hij daartoe door het college is aangeschreven” vervangen door: indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven.

    • 3.

      In het tweede lid wordt de zinsnede “Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod” vervangen door: Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van dit verbod.

Artikel II

Aanvragen om een vergunning als bedoeld in de artikelen 2.1.5.1. a, vierde lid, 2.1.5.2 en 4.3.2. die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.

Artikel III

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 november 2010.

 

de griffier,

 

M.C.G.M. de Vree - Bekker

 

de voorzitter,

 

G.J.A.M. Nijpels