Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaal

Verordening liggeld 1999

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening liggeld 1999
CiteertitelVerordening liggeld 1999
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De "Verordening op de heffing en invordering van een liggeld voor woonschepen" van 9 december 1968, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 1 februari 1969, nr. 15, wordt ingetrokken met ingang van de in het artikel 11, derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229 eerste lid, aanhef en onderdeel a en b
  2. Wet op Woonwagens en Woonschepen, art. 31 tweede lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-11-199801-01-2019Nieuwe regeling

05-11-1998

Lingewaaljournaal, 11-11-1998

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening liggeld 1999

Verordening liggeld 1999

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "liggeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een ligplaats, daaronder begrepen de diensten die met de ligplaats verband houden, bij een verblijf langer dan twee weken op de krachtens de "Woonschepenverordening 1998" aangewezen ligplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de ligplaats heeft. Als degene die de ligplaats heeft wordt aangemerkt de houder van de ligplaatsvergunning, bedoeld in artikel 6 van de "Woonschepenverordening 1998", dan wel de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Belastingtarieven

  • 1

    Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt f 1.200,-- per belastingtijdvak.

  • 2

    Het recht als bedoeld onder a wordt jaarlijks aangepast aan het prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie, basis 1999 = 100.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1

    Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijd¬vak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

De aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van het liggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de liggelden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De "Verordening op de heffing en invordering van een liggeld voor woonschepen" van 9 december 1968, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 1 februari 1969, nr. 15, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 1999.

  • 4

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening liggeld 1999".

Gemeente Lingewaal, 05-11-1998