Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | REGLEMENT, regelende het aanbieden van afvalstoffen op het gemeentelijk afvalscheidingsstation en het opslaan en verwerken van gemeentelijke materialen op het opslagterrein aan de Montageweg 1 te Emmeloord. |
Citeertitel | Reglement scheidingsstation |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening, hoofdstuk 4,afdeling 2, paragraaf 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 04-12-2012 Gemeenteblad 108, Flevopost 12-12-2012 | 2012017631 | |
01-04-1999 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 23-02-1999 Gemeenteblad 116, Noordoostpolder 18-03-1999 | 3426-III-8-u |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder;
gelet op de op 28 juni 1994 bij raadsbesluit door de gemeente Noordoostpolder vastgestelde Algemene Plaatselijke Verordening, in het bijzonder hoofdstuk 4, afdeling 2. Afvalstoffen, Paragraaf 3 daarvan;
REGLEMENT, regelende het aanbieden van afvalstoffen op het gemeentelijk afvalscheidingsstation en het opslaan en verwerken van gemeentelijke materialen op het opslagterrein aan de Montageweg 1 te Emmeloord.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Hoofdstuk 2- Bepalingen geldend voor het scheidingsstation
Paragraaf 2.1 Bepalingen voor de aanbieder
Het is alleen toegestaan afvalstoffen aan te bieden op het scheidingsstation, indien de afvalstoffen vallen binnen de geldende Wet milieubeheervergunning. Bovendien moet aan de in dit reglement gestelde eisen worden voldaan.
De aanbieder dient bij het aanbieden van afvalstoffen te alleen tijde een legitimatiebewijs te kunnen tonen.
De aanbieder is verplicht bij aankomst het scheidingsstation dit reglement en de aanwijzingen verstrekt door de beheerder op te volgen.
Indien dit reglement danwel de aanwijzingen door of namens de directeur, de opzichter of de beheerder niet worden opgevolgd, is de opzichter c.q. de beheerder bevoegd de aanbieder de toegang tot het scheidingsstation te verbieden.
Het dagelijks bestuur, de directeur, de opzichter of de beheerder kan besluiten bepaalde afvalstoffen tijdelijk niet te accepteren, indien de omstandigheden op en rond het scheidingsstation daartoe aanleiding geven.
Afvalstoffen dienen gedurende de door het dagelijks bestuur vastgestelde openingstijden, zoals vermeld op het bord bij de toegang van het scheidingsstation, te worden aangeboden. Afwijkingen van bovengenoemde openingstijden worden tijdig middels publicatie in de binnen de provincie Flevoland verschijnende dagbladen bekend gemaakt.
Het is verboden op het scheidingsstation afvalstoffen te plaatsen of te storten op een andere plaats of wijze dan bij of krachtens dit reglement is bepaald.
Het vervoeren en storten van afvalstoffen dient op een zodanige wijze plaats te vinden dat geen verontreiniging van de toegangswegen, het scheidingsstation en het opslagterrein of de omgeving daarvan ontstaat.
Nadat de afvalstoffen zijn gestort, moet de aanbieder met zijn voertuig onmiddellijk het scheidingsstation verlaten. Het uitsorteren van afvalstoffen zonder toestemming van de beheerder is verboden.
Het is verboden zich buiten de door het dagelijks bestuur vastgestelde tijden op het scheidingsstation te bevinden.
Het is verboden zich zonder toestemming van de beheerder op het opslagterrein te bevinden.
Het is verboden op het scheidingsstation de navolgende stoffen aan te bieden:
Particulieren, niet zijnde een bedrijf, kunnen één keer in de veertien dagen een hoeveelheid van ten hoogste één kubieke meter afvalstoffen gratis aanbieden. De vaststelling van de omvang "kubieke meter" gebeurt door middel van schatting, door de dienstdoende beheerder.
Asbest/asbesthoudende stoffen dient/dienen te zijn verpakt in dubbele gesloten en gemerkte plastic verpakking met waarschuwingstekens die het gevaar van de opgeslagen stoffen aanduiden.
Paragraaf 2.2 Bepalingen voor de vervoerder
Buiten de openingstijden mogen vervoerders zich alleen op het terrein bevinden met uitdrukkelijke toestemming van een opzichter en met medeweten van de beheerder. Bij het oprijden van en het verlaten van het terrein moeten de toegangshekken steeds gesloten worden.
Er mogen geen containers met afvalstoffen het terrein van het scheidingsstation verlaten als de benodigde documenten zoals voorgeschreven door de overheid voor het vervoer van afvalstoffen niet of onvolledig zijn ingevuld.
Alle containers met afval die het scheidingsstation verlaten moeten gewogen worden op een bij de beheerder bekend zijnde en goedgekeurd zijnde weegbrug. Weegbonnen dienen binnen 24 uur bij de beheerder te worden ingeleverd.
De vervoerder is verplicht bij aankomst binnen het scheidingsstation dit reglement en de aanwijzingen verstrekt door de beheerder op te volgen.
Hoofdstuk 3. Bepalingen geldend voor het opslagterrein
Het aanleveren, opslaan, verwerken en ophalen van gemeentelijke materialen mag alleen plaatsvinden met toestemming van een opzichter en met medeweten van de beheerder.
Het aanleveren, opslaan, verwerken en ophalen van gemeentelijke materialen dient op een zodanige wijze plaats te vinden dat geen verontreiniging van de toegangswegen, het opslagterrein en het scheidingsstation of de omgeving daarvan ontstaat.
Het is voor gemeentelijk personeel en derden verboden zonder toestemming van de beheerder zich op het scheidingsstation te bevinden.
Buiten de openingstijden mogen gemeentelijk personeel en derden zich alleen op het terrein bevinden met uitdrukkelijke toestemming van een opzichter en met medeweten van de beheerder. Bij het oprijden en het verlaten van het terrein moeten de toegangshekken steeds gesloten worden.
Materialen moeten ordentelijk worden opgeslagen zodanig dat er geen verontreiniging kan ontstaan op het opslagterrein en rijwegen door verwaaiing, uitspoeling e.d.
Verontreinigingen ontstaan tijdens het aanleveren, opslaan, verwerken en ophalen van gemeentelijke materialen moeten door de betrokkenen terstond worden opgeruimd.
Bij het aanleveren, opslaan, verwerken en ophalen van gemeentelijke materialen moeten te allen tijde de regels van de vergunning Wet milieubeheervergunning in acht worden genomen.
Hoofdstuk 4. Aansprakelijkheid
De gemeente Noordoostpolder aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van aanbieding van andere afvalstoffen dan op basis van de Wet milieubeheervergunning van het scheidingsstation en van dit reglement zijn toegestaan.
Voor de gevolgen van het betreden van en het rijden op het terrein van het scheidingsstation aanvaardt de gemeente Noordoostpolder geen enkele aansprakelijkheid.
De aanbieder en de vervoerder zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schade door hen, hun personeel, door hen aangewezen personen of door hen gebruikte materiaal, danwel de door hen aangevoerde afvalstoffen of andere stoffen aan het personeel van het scheidingsstation of aan in gebruik zijnde voorwerpen van derden, veroorzaakt.
De aanbieder en de vervoerder zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de kosten van het verwijderen en/of het teniet doen van door hen aangeboden stoffen die naar het oordeel van de directeur, opzichter, beheerder, lokale danwel provinciale en/of landelijke overheid milieu-aantasting tot gevolg zouden kunnen hebben wanneer deze niet verwijderd en/of teniet gedaan zouden zijn.
Hoofdstuk 5. Ontzegging van de toegang
De directeur, de opzichter of de beheerder is bevoegd de aanbieder of de vervoerder die in strijd handelt met de in dit reglement gestelde regels, de toegang tot het scheidingsstation voor onbepaalde tijd te ontzeggen.
Tegen een maatregel als in artikel 5.1 van dit hoofdstuk alsmede hoofdstuk 2 artikel 2.1.4 of artikel 2.2.6 bedoeld is, staat binnen een termijn van tien dagen na de datum van de beslissing, schriftelijk bezwaar open bij de directeur, die ter zake binnen één maand na de ontvangst van het bezwaarschrift beslist. De directeur is bevoegd de beslissing éénmaal voor ten hoogste twee maanden te verdagen. Het bezwaar schort het verbod bedoeld in artikel 5.1 van dit hoofdstuk alsmede in hoofdstuk 2 artikel 2.1.4 of 2.2.6 niet op.