Organisatie | Utrecht (Utr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening woonruimte-adviescommissie |
Citeertitel | Verordening woonruimte-adviescommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bouwen en wonen |
Geen
Gemeentewet, art. 62
Woonruimteverordening 1988, art. 12.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-09-1989 | Nieuwe regeling | 25-05-1989 Gemeenteblad van Utrecht 1989, nr. 19 | Gedrukte Verzameling 1989, nr. 194 |
Verordening Woonruimte-adviescommissie.
(raadsbesluit van 25 mei 1989).
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 mei 1989, nr. 4056 V.H. (Gedr. Verz. 1989, nr. 194);
gelet op artikel 62 van de gemeentewet, artikel 21 van de Woonruimteverordening 1988, alsmede gelet op de Verordening van vergoeding aan commissieleden;
De commissie vergadert tenminste acht keer per jaar en telkens wanneer de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste drie andere leden de wens daartoe schriftelijk en onder opgaaf van redenen kenbaar hebben gemaakt aan de voorzitter.
In deze gevallen stelt de voorzitter binnen 14 dagen een vergadering vast en roept de leden op.
Burgemeester en Wethouders of de met volkshuisvestingsaangelegenheden belastte wethouder leggen alle aan hen gerichte adviezen, die betrekking hebben op de hoofdlijnen van het woonruimteverdelingsbeleid, om commentaar aan de leden van de commissie voor. De commissie voorziet dergelijke adviezen binnen één maand van commentaar. De adviezen worden tezamen met het commentaar van de commissie voorgelegd aan Burgemeester en Wethouders. Overige adviezen worden door de indiener vna het advies, dan wel door de voorzitter achteraf medegedeeld aan de commissie.
De leden van de commissie kunnen op eigen initiatief adviezen voorleggen aan de commissie, welke kan besluiten het advies voor te leggen aan Burgemeester en Wethouders. In dat geval wordt de beleidsverantwoordelijke afdeling of dienst in de gelegenheid gesteld het advies binnen één maand van commentaar te voorzien.
Verzoeken van commissieleden om informatie (kwantitatieve en kwalitatieve gegevens) worden, voor zover dit nieuw aan te maken materiaal betreft, via het secretariaat onder opgaaf van redenen ingediend bij de commissie.
De commissie beslist of de betreffende dienst of organisatie wordt verzocht de gevraagde informatie te verstrekken. Indien het diensthoofd dit weigert deelt hij/zij dit schriftelijk met redenen omkleed in de eerstvolgende vergadering van de commissie aan de leden mede. De commissie is in dit geval bevoegd het verzoek aan Burgemeester en Wethouders voor te leggen.
De commissie rapporteert jaarlijks over haar functioneren aan Burgemeester en Wethouders en doet zonodig aanbevelingen over de wijzigingen van deze verordening. De rapportage wordt te zamen met de jaarlijkse evaluatie van de Woonruimteverordening voorgelegd aan de Raad.
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na haar afkondiging.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad, gehouden op 25 mei 1989.
De Secretaris, De Burgemeester,
De afkondiging is geschied op 6 september 1989. De verordening is op 9 september 1989 in werking getreden.