Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Vertegenwoordiging burgemeester

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVertegenwoordiging burgemeester
CiteertitelVertegenwoordiging burgemeester
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Herdruk van het besluit van 5 september 1945 (herdruk Gemeenteblad 1956, nr. 21) met de wijzigingen van 15 oktober en 14 november 1949, 19 oktober 1950, 7 maart 1952, 14 januari 1953, 29 april 1954, 28 februari en 2 mei 1956, 3 juni 1957, 28 februari, 11 september en 24 december 1958, 4 mei 1959, 25 april 1960, 9 november 1964, 17 december 1969 en 15 november 1971.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet art. 75 en 78

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-11-197126-11-2004Intrekking

15-11-1971

Gemeenteblad van Utrecht 1971, nr. 176

B&W besluit 15 november 1971

Tekst van de regeling

Intitulé

Vertegenwoordiging burgemeester

 

 

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 1971 Nr. 176

Vertegenwoordiging Burgemeester

(Besluit van de Burgemeester van

15 november 1971, nr. 3842 Bd.)

1 7e wijziging

DE BURGEMEESTER VAN UTRECHT; gelet op zijn besluit van 5 september 1945 (herdruk gemeenteblad 1959, nr. 72), zoals dat laatstelijk is gewijzigd bij zijn besluit van 17 december 1969 (gemeenteblad 1969, nr. 153), welk besluit onder meer regelt het ondertekenen namens hem van bepaalde stukken en de aanwijzing van gemachtigden voor het verrichten van buitengerechtelijke rechtshandelingen;

mede gelet op de artikelen 75, tweede lid, en 78 der Gemeentewet;

BESLUIT:

punt III, sub F van zijn hiervoor genoemd besluit van 5 september 1945 te wijzigen en opnieuw vast te stellen alsvolgt:

F.de na te noemen leden van de directie van het gemeentelijk energie- en vervoerbedrijf te

weten:

  • 1.

    de financieel-economisch directeur, of wie hem vervangt, ter zake van het houden van openbare aanbestedingen van onder toezicht van het energie- en vervoerbedrijf uit te voeren werken en van ten behoeve van dat bedrijf te verrichten leveranties en hem mitsdien aan te wijzen om bij de daaruit voortvloeiende overeenkomsten de gemeente te vertegenwoordigen, zulks met dien verstande, dat de beslissing over de gunning bij Burgemeester en Wethouders berust;

  • 2.

    de directeur van het gasbedrijf en de financieel-economisch directeur, of wie hen vervangen, gezamenlijk ter zake van het sluiten van overeenkomsten betreffende de levering van gas;

  • 3.

    de directeur van het elektriciteitsbedrijf en de financieel-economisch directeur, of wie hen vervangen, gezamenlijk ter zake van het sluiten van overeenkomsten betreffende de levering van elektriciteit, zowel wat betreft die, waarin een uniform tarief is opgenomen zonder voorafgaande goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, als die met een bijzonder tarief telkens na verkregen goedkeuring van Burgemeester en Wethouders.

Utrecht, 15 november 1971.

De Burgemeester van Utrecht,

H. G. I. van Tuyll.