Organisatie | Rozendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen WWB-normen |
Citeertitel | Verordening toeslagen en verlagingen WWB-normen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art 8, lic en art 30
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-11-2010 | 01-10-2010 | 10-02-2012 | Onbekend | 09-11-2010 Gemeentelijk informatieblad "In de Roos"12-11-2010 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
c medebewoner : de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning ook een ander zijn hoofdverblijf heeft;
d schoolverlater : 1 met de schoolverlater, bedoeld in artikel 28 van de wet wordt de persoon gelijkgesteld die zich heeft gevestigd in of is teruggekeerd naar Nederland, zolang de zes maanden nog niet zijn verstreken, gerekend vanaf de eerste dag van de maand, volgend op die waarin hij de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding;
2indien een persoon gedurende een periode van korter dan 24 maanden opnieuw heeft deelgenomen aan onderwijs of beroepsopleiding als bedoeld in artikel 28 van de wet, wordt deze na beëindiging daarvan slechts als schoolverlater aangemerkt zolang de periode van zes maanden bij een eerdere beëindiging van onderwijs of beroepsopleiding nog niet was verstreken;
e woonlasten : 1 kale huur verminderd met huurtoeslag;
2 indien een eigen woning wordt bewoond, de maandelijkse netto hypotheeklasten en het eigenaarsdeel WOZ;
f verzorgingsbehoevende : degene die is aangewezen op verzorging ter voorkóming van opname in een verpleeg- of verzorgingshuis;
Hoofdstuk 3 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 4 Alleenstaanden en alleenstaande ouders
Voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt de bijstandsnorm verhoogd met een toeslag, die is bepaald op het in artikel 25 tweede lid van de wet genoemde maximumbedrag.
Voor het thuiswonende kind wordt de bijstandsnorm overeenkomstig artikel 5 verhoogd met 10% van de gehuwdennorm. Voor het thuiswonend kind is artikel 6 niet van toepassing.
1 In afwijking van artikel 3 bedraagt de toeslag 20 procent vermeerderd met 14 procent van de gehuwdennorm, indien de alleenstaande het co-ouderschap uitoefent waarbij deze vijf van de zeven dagen alleenstaande ouder is.
2In afwijking van artikel 3 bedraagt de toeslag 20 procent vermeerderd met 11 procent van de gehuwdennorm, indien de alleenstaande het co-ouderschap uitoefent waarbij deze vier van de zeven dagen alleenstaande ouder is.
Hoofdstuk 4 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of de toeslag