ARTIKEL 1 Begripsomschrijving
- 1.
In deze regelen wordt verstaan onder:
- a.
loopjaar :de periode van 1 januari tot en met 31 december van enig jaar;
- b.
de aanvrager :de man of vrouw die de aanvraag indient;
- c.
partner :de echtgenoot of echtgenote van de aanvrager of de persoon waarmee de aanvrager een gezamenlijke huishouding voert;
- d.
alleenstaande :de ongehuwde die geen tot zijn laste komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het een bloedverwant in de eerste graad betreft;
- e.
alleenstaande ouder :de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn laste komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het een bloedverwant in de eerste graad betreft;
- f.
ten laste komend kind :het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak kan maken op kinderbijslag, dan wel het kind van 18 tot 21 jaar dat een inkomen geniet op bijstands- dan wel studie-financieringsniveau (WSF 18+);
- g.
inkomen :het inkomen, dat is genoten in de maand, voorafgaande aan de maand waarin deze aanvraag is ingediend door de aanvrager, vermeerderd met de inkomsten van zijn partner exclusief vakantie-toeslag;
- h.
vermogen :het vermogen zoals dat is vastgesteld voor de uitkeringsgerechtigden krachtens de Algemene bijstandswet;
- i.
normen :de normen die gelden in de maand voorafgaande aan die waarin de aanvraag is ingediend en zoals die zijn vastgesteld voor de uit-keringsgerechtigden krachtens de Algemene bijstandswet, inclusief de toeslag zoals deze is geregeld in de bijstandsverordening, maar exclusief vakantietoeslag;
- 2.
Als gehuwd of als echtgenoot/echtgenote wordt mede aangemerkt de ongehuwde die met een andere een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het een bloedverwant in de eerste graad betreft.
- 3.
Als ongehuwd wordt mede aangemerkt degene van 18 jaar of ouder die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.
- 4.
Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar of door middel van het leveren van een aandeel in de kosten van de huishouding, dan wel anderszins.
- 5.
Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:
- a.
zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder bij verlening van bijstand als gehuwden zijn aangemerkt;
- b.
uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;
- c.
zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract;
- d.
zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding als bedoeld in het vierde lid.
ARTIKEL 2
Degenen, die een inkomen hebben tot en met 120% van de bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag), komen in aanmerking voor een bijdrage in de afvalstoffenheffing en het gebruikersdeel van de onroerendezaak-belasting.
Het percentage van deze vergoeding is als volgt:
- -
bij een inkomen gelijk aan de bijstandsnorm worden genoemde aanslagen volledig vergoed;
- -
bij een inkomen tot en met 110% van de bijstandsnorm volgt een vergoeding van 50% en
- -
bij een inkomen tot en met 120% van de bijstandsnorm volgt een vergoeding van 30%.
ARTIKEL 3 Tijdstip indienen aanvraag.
Aanvragen die betrekking hebben op het loopjaar dienen uiterlijk op 31 december van het betreffende jaar bij de afdeling sociale zaken te zijn ingeleverd.
ARTIKEL 4 Behandeling aanvraag
- 1.
Op elke aanvraag wordt de datum van binnenkomst van de aanvraag genoteerd.
- 2.
De afdeling sociale zaken dient zorg te dragen voor een zodanige registratie dat te allen tijde kan worden nagegaan wanneer een aanvraag is binnengekomen.
- 3.
Binnen 4 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag dient de afdeling sociale zaken indien noodzakelijk te rapporteren over de aanvraag.
- 4.
Binnen 6 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag dient de aanvrager door middel van een beschikking in kennis te worden gesteld van de inhoud van de beslissing van burgemeester en wethouders.
ARTIKEL 5 Uitbetaling van de bijdrage
Tenzij anders in een beschikking wordt vermeld, vindt uitbetaling van toegekende vergoedingen plaats binnen 4 weken nadat de beschikking is verzonden.
ARTIKEL 6 Bezwaar en beroep
Op een beslissing op een aanvraag is de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.
ARTIKEL 7 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze regelen niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.
ARTIKEL 8 Slotbepalingen
- 1.
Deze regelen kunnen worden aangehaald als “regelen uitvoering Inkomensondersteuning-beleid 2002".
- 2.
De regelen treden in werking met ingang van 1 januari 2002.