De raad van de gemeente Ferwerderadiel;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001,
nummer 7/90.01;
gelet op artikel 31, tweede lid van de Wet op Woonwagens en Woonschepen,
artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88, eerste lid, van de
Huisvestingswet;
overwegende, dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water
regels te stellen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor
woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de
gemeente;
besluit:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
woonschip: elk schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt
of bestemd is voor bewoning;
- b.
ligplaats: plaats in het water, bestemd of aangewezen om door een
woonschip bij verblijf te worden ingenomen;
- c.
Bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het
schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger
en een loopplank.
Artikel 2 Wijze van meten
De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij
het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes
worden niet meegerekend.
Artikel 3 Verboden ligplaatsen
Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of
een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond
van artikel 5 aangewezen gedeelte van het (openbaar) water.
Artikel 4 Woonschepen in aanbouw of reparatie
Het verbod in artikel 3 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw
of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in
of bij een reparatie-inrichting bevinden.
Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen
Als plaats waar maximaal drie woonschepen, ligplaats mogen hebben, is
aangewezen een gedeelte van de Hallumertrekvaart langs de picknickplaats ter
hoogte van de Iedyk zoals op de bij deze verordening behorende tekening
nr.F-Ov-89a is aangegeven.
Artikel 6 Ligplaatsvergunning
- 1.
Op de op grond van artikel 5 aangewezen plaats mag een woonschip
ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip
beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag van een
ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag
in behandeling is genomen.
- 3.
Een ligplaatsvergunning wordt in ieder geval geweigerd indien:
- a.
voor de ligplaats al vergunning is verleend;
- b.
het woonschip langer is dan 20 meter;
- c.
het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer
te water;
- d.
het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien
van de gemeente;
- e.
het woonschip niet voldoet aan de krachtens het 5e lid
vastgestelde nadere regels;
- f.
het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na
het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats
waarvoor de ligplaats-vergunning is aangevraagd, kan
innemen;
- g.
de aanvraag niet in overeenstemming is met de door
burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van
de bijbehorende voorzieningen;
- h.
in de gemeente het maximaal aantal ligplaatsvergunningen is
verleend;
- i.
indien aan verzoeker reeds een dergelijke vergunning in de
gemeente is verleend.
- 4.
De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het
woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende
ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het
woonschip.
- 5.
Ten aanzien van het innemen of hebben van ligplaats voor een
woonschip in krachtens het in artikel 5 aangewezen gedeelte van het
openbaar vaarwater kunnen burgemeester en wethouders nadere regels
stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid,
veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
- 6.
Burgemeester en wethouders kunnen aan een verleende vergunning
slechts voorschriften verbinden in het belang van:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
het aanzien van de gemeente.
- 7.
De vergunninghouder is verplicht de aan de vergunning verbonden
voorschriften na te komen.
Artikel 7 Wachtlijst ligplaatsvergunning
- 1.
Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat
de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van
de aanvrager op zijn verzoek op een door burgemeester en wethouders
aan te houden wachtlijst geplaatst.
- 2.
Indien één van de op grond van artikel 5 aangegeven plaatsen
vrijkomt, stellen burgemeester en wethouders de op de wachtlijst
geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste in de
gelegenheid een nieuwe aanvraag van een ligplaatsvergunning in te
dienen. In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning slechts worden
geweigerd op grond van de omstandigheden, vermeld in artikel 6,
derde lid, onder b tot en met h.
- 3.
Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van
verzending van het in het tweede lid bedoeld schrijven is ontvangen,
wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt
gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst
geschrapt.
Artikel 8 Overdragen ligplaatsvergunning
- 1.
De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een
rechtverkrijgende van het woonschip.
- 2.
Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende
schrijven burgemeester en wethouders de vergunning over op de naam
van de rechtverkrijgende.
Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning
- 1.
Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient
de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouders een
aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.
- 2.
Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het
bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder b tot en met h,
van toepassing.
Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen de ligplaatsvergunning intrekken
indien:
a. | de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste
opgave of informatie is verleend; |
b. | de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer
overeenstemmen met de werkelijke situatie; |
c. | niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze
verordening gegeven voorschriften of nadere regels; |
d. | het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet
voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid; |
f. | het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft
zonder toestemming van burgemeester en wethouders
gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken
buiten de gemeente verblijft; |
g. | op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet
zijn vermeld op de ligplaatsvergunning; |
h. | het woonschip voor andere dan uitsluitend of
hoofdzakelijk voor woondoeleinden wordt gebruikt; |
i. | het woonschip verlaten of onbewoond is, waarvan sprake
is wanneer het woonschip gedurende een aaneengesloten
periode van tenminste zes maanden niet bewoond is
geweest en de vergunninghouder niet naar genoegen van
het college van burgemeester en wethouders het tegendeel
kan aantonen; |
j. | op grond van een verandering van de omstandigheden of
inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning
moet worden aangenomen dat intrekking wordt gevorderd in
het belang van de openbare orde, volksgezondheid,
veiligheid, de milieuhygiëne of het aanzien van de
gemeente. |
Artikel 11 Aansluiting aan drinkwaterleiding
- 1.
De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip
is aangesloten aan het distributienet van de openbare
waterleiding.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de
verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is
voorzien van één of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke
inhoud minimaal 250 liter bedraagt.
Artikel 12 Aansluiting aan de riolering
- 1.
De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat afvoer van
fecaliën door middel van een chemisch toilet of een bij de ligplaats
aanwezige toiletvoorziening plaatsvindt.
- 2.
Voor het lozen van huishoudelijk afvalwater op oppervlaktewater is
een vergunning vereist van de waterkwaliteitsbeheerder.
Artikel 13 Nakoming aanwijzingen
- 1.
Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van
werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door burgemeester
en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.
- 2.
De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door
burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het
belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het
verkeer.
Artikel 14 Toezicht
Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de zorg voor de naleving
van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aanwijzen.
Artikel 15 Strafbepalingen
Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede
categorie.
Artikel 16 Opsporingsambtenaren
De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast
de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde
opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders
met de zorg voor de naleving zijn belast, ieder voor zover het de feiten
betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 17 Binnentreden
Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens
deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de
openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid
van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder
toestemming van de bewoner.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari
2002.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Woonschepenverordening
2002".