Organisatie | Woudenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening |
Citeertitel | Verordening Persoonsgebonden budget begelied werken Wet sociale werkvoorziening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2008 | Onbekend | 25-09-2008 De Woudenberger, 30-09-2010 | Onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet sociale werkvoorziening.
Het college stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar.
De begeleiding van de Wsw-geïndiceerde zal, in tijd uitgedrukt, niet langer duren dan 15 % van de duur van het afgesproken dienstverband. Als norm wordt aangehouden: 5 á 10% van de duur van het dienstverband. Tussentijdse aanpassingen zijn binnen deze marges mogelijk indien partijen dit vooraf overeenkomen;
Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een extern arbeidsdeskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen;
Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval:
Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden niet nader toegelicht.
Artikel 7, tiende lid, onderdeel b, Wsw bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de hoogte van de voor het college rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten omgerekend op jaarbasis. De wet geeft niet aan wat precies onder uitvoeringskosten moet worden verstaan. Het moet in ieder geval gaan om kosten die rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden zijn (artikel 7, tweede lid, onderdeel b, Wsw). Daarbij kan worden gedacht aan kosten in verband met de volgende activiteiten:
het beoordelen van aanvragen voor een PGB;
de administratieve handelingen in verband met het verstrekken van subsidies en vergoedingen in het kader van het PGB;
het monitoren van het begeleid werken met een PGB;
het tussentijds bepalen van loonwaarde;
het voeren van (tussentijdse) gesprekken met begeleidingsorganisatie en werkgever.
Het college zal bij elke aanvraag van een PGB moeten beoordelen of de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek adequaat door de werkgever wordt verzorgd (artikel 7, eerste lid, Wsw). In verband hiermee kan een gemeente eisen stellen aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek. In artikel 7, tiende lid, Wsw dient de gemeenteraad in zijn verordening de voorwaarden te regelen waaronder het college een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de Wsw-geïndiceerde is aangewezen.
De gemeente sluit bij het stellen van eisen aan werkgevers en begeleidingsorganisaties in het kader van begeleid werken met een PGB zoveel mogelijk aan bij de wijze waarop zij op dit moment begeleid werken organiseert.
Ad 2c: het Rijk keert de bonus voor begeleid werken pas uit als er sprake is van een dienstverband van zes maanden.
Het doel van de loonkostensubsidie is het verstrekken van een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit van de Wsw-geïndiceerde.
Ad 2: Het verstrekken van subsidies aan werkgevers kan onder bepaalde omstandigheden vallen onder staatssteun (die op grond van Europese regelgeving verboden is). Voor het verstrekken van loonkostensubsidies aan werkgevers die Wsw-geïndiceerden in dienst hebben is de Europese Vrijstellingsverordening werkgelegenheidssteun van belang. Deze Europese verordening staat toe dat maximaal 60% van de loonkosten wordt gesubsidieerd zonder dat daaraan een individuele loonwaardebepaling ten grondslag ligt. Omdat het college een externe deskundige inschakelt die deze individuele loonwaardebepaling uitvoert, kan de loonkostensubsidie hoger worden vastgesteld. In de praktijk is gebleken dat een maximering van 70% van het bruto loon reëel is.
Ad 4: in de wet wordt uitgegaan van het vinden van een werkplek door de Wsw-geïndiceerde. Het kan voorkomen dat hier een begeleidingsorganisatie voor wordt ingeschakeld. Financiering vindt dan slechts plaats bij een gerealiseerde arbeidsplaats van minimaal 6 maanden op no cure/no pay-basis.
De Wsw-geïndiceerde zal het PGB moeten aanvragen. Omdat begeleid werken met een PGB leidt tot een subsidierelatie met de werkgever (in verband met het verstrekken van een periodieke subsidie) en een contractrelatie met de begeleidingsorganisatie (in verband met het verstrekken van een periodieke vergoeding), zullen ook de werkgever en de begeleidingsorganisatie van de Wsw-geïndiceerde de aanvraag moeten ondertekenen.
Op basis van de aanvraag beslist het college vervolgens of een periodieke subsidie aan de werkgever en een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie worden verstrekt en voor welke bedragen. Vervolgens vindt de verstrekking van de periodieke subsidie aan de werkgever plaats op basis van een beschikking en de verstrekking van een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie op basis van een overeenkomst