Organisatie | Waddinxveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening 2009 |
Citeertitel | Handhavingsverordening 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2009 | 01-10-2009 | 01-03-2011 | Nieuwe regeling | 07-10-2009 Hart van Holland, 14-10-2009 | 09/075 |
De raad van de gemeente Waddinxveen
gezien het advies van de Commissie Samenleving;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Waddinxveen, d.d. 8 september 2009;
gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand (Wwb);
gelet op artikel 12 lid 1 onderdeel c Wet investeren in jongeren (WIJ);
overwegende dat met betrekking tot bestrijding van ten onrechte ontvangen uitkering, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, regels gesteld dienen te worden, welke in een verordening worden neergelegd;
overwegende dat het noodzakelijk is met betrekking tot de inhoud van de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand van 2005, gelet op de invoering van de Wet investeren in jongeren, de verordening te wijzigen in de Handhavingsverordening 2009;
Artikel 2. Voorlichting, communicatie en hoogwaardig handhaven
Het college stelt ter nadere uitvoering van dit onderdeel van de verordening nadere regels vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van de uitkering zijn verbonden, en over de consequenties van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het college in uitvoeringsvoorschriften ten minste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag, alsmede het gebruik van signaal- en risicosturing bij de beoordeling van de aanvraag.
Hoofdstuk 3. Gevolgen bij fraude
Artikel 3. Afstemming van de uitkering
Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de uitkering, verlaagt het college de uitkering conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering.
Indien een gedraging van een belanghebbende als bedoeld in artikel 6 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met het door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Waddinxveen in de openbare vergadering van 7 oktober 2009.
De griffier, De voorzitter,
(Mr. F.W. van der Dussen)(drs. H.P.L. Cremers)
De Wet investeren in jongeren en handhaving
Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier wer van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op de uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.
De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.
Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De Handhavingsverordening is één van die verordeningen.
Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB is reeds in de Handhavingsverordening vastgelegd. Vastgesteld is dat dit beleidskader ook toepasbaar is op de uitvoering van de WIJ. Mede gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten wordt voorgesteld om het handhavingsbeleid voor de WIJ op te nemen in de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand. Deze krijgt daardoor ook een andere naam en zal voortaan ‘Handhavingsverordening 2009’ heten.
In de verordening wordt het begrip ‘belanghebbende’ gebruikt. Dit begrip wordt in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’.
Artikel 2 Voorlichting, communicatie en hoogwaardig handhaven
Met de inwerkingtreding van deze Handhavingsverordening 2009 wordt tevens het concept hoogwaardige handhaving op maat ingevoerd. Doel van dit concept is te streven dat alleen diegenen die daadwerkelijk recht op een uitkering hebben, een uitkering ontvangen die in overeenstemming is met de wet.
De gemeente streeft naar het zo vroeg mogelijk ontdekken van fraude (door o.a. signaalsturing, risicosturing en themacontroles). Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op uitkering. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat belanghebbenden ten onrechte in de uitkering komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de gemeente.
In beleidsregels (controle op maatplan) wordt nadere invulling gegeven aan het concept hoogwaardige handhaving op maat. Zoals de in te zetten controlesystematiek (signaal- en/of risicosturing) en de controlemiddelen om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij aanvraag, tijdens en na beëindiging van de uitkering.
Op basis van deze systematiek neemt het college besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling ervan.
De wet vraagt aan de gemeenteraad om het handhavingsbeleid in een verordening vast te leggen. Hier is gekozen voor de systematiek om niet alles in een verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van beleidsregels en/of nadere werkprocessen.
Controle op de rechtmatigheid van de uitkeringsverlening wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-net en het Inlichtingenbureau, waarin actuele gegevens staan van (potentiële) belanghebbenden met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.
Artikel 3 Afstemming van de uitkering
Dit artikel verwijst naar de verlaging van de uitkering conform de Maatregelenverordening, wanneer belanghebbende onvolledige of onjuiste informatie geeft. Wanneer dit daadwerkelijk heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog ontvangen bedrag aan uitkering, wordt de uitkering met een hoger bedrag verlaagd. Deze verlaging van de uitkering is bedoeld om het recht op uitkering af te stemmen op de mate waarin belanghebbende zijn verplichtingen nakomt.
Onder het boeteregime van de Algemene uitkeringswet bestond de verplichting voor gemeenten om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie(OM) als er sprake was van fraude en er meer dan € 6.000,-- bruto ten onrechte aan uitkering is verstrekt (de aangiftelijn sociale zekerheid). Het is de bedoeling dat deze taakverdeling tussen gemeenten en het OM onder de wet blijft bestaan, ook al kent de wet de bestuurlijke boete niet en zullen gemeenten bij fraude (in casu het niet nakomen van de inlichtingenplicht) de uitkering verlagen.
Over het beleid onder de aangiftegrens voeren het ministerie van SZW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten overleg met het OM.
Artikel 5 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Dit artikel spreekt voor zich.