Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Opleidings- en vormingsfaciliteitenverordening |
Citeertitel | Opleidings- en vormingsfaciliteitenverordening |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | regelgeving |
Datum ondertekening is een geschatte datum.
CAR/UWO
1.Geen. |
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-11-2010 | 11-07-1989 | Regelgeving | 11-07-1989 Stadsnieuws d.d. 26 oktober 2010 | Onbekend |
Opleidings- en vormingsfaciliteitenverordening
Deze verordening verstaat onder:
individueel resp. gemeenschappelijk opleidings- en vormingsplan:
Een ten behoeve van een individuele ambtenaar of groep ambtenaren vastgesteld plan om door middel van opleidings- en vormingsactiviteiten vastgestelde opleidings- en vormingsdoelen te bereiken. Een individueel of gemeenschappelijk opleidings- en vormingsplan bevat in ieder geval de te realiseren doelen, en de te ondernemen activiteiten: zoals de vorm van de activiteit, de tijdsduur, de kosten en de periode waarin de doelen gerealiseerd dienen te worden.
De ambtenaar verplicht zich om de in het gemeenschappelijke of individuele opleidings- en/of vormingsplan vastgestelde opleidings- en vormingsactiviteiten deel te nemen en deze activiteiten volgens de daarvoor geldende voorschriften te volbrengen.
De gemeentesecretaris of het hoofd van de betreffende hoofd- of stafafdeling kan de verleende faciliteiten geheel of gedeeltelijk intrekken, wanneer:
In bijzondere gevallen kan de gemeentesecretaris op verzoek van het hoofd van de betreffende hoofd- of stafafdeling van het in deze verordening bepaalde, afwijken, in die gevallen waarin deze verordening - naar het oordeel van de gemeentesecretaris - niet of niet in redelijkheid voorziet.
De ambtenaar, die zich niet kan verenigen met de toepassing van deze verordening op zijn of haar situatie, kan indien het geschil niet door het hoofd van de betreffende hoofd- of stafafdeling, dan wel de gemeentesecretaris opgelost kan worden, beroep aantekenen bij het college van burgemeester en wethouders. De beslissing van het college is bindend.
Deze opleidings- en vormingsfaciliteitenverordening is geheel gebaseerd op het opleidings- en vormingsplan.
Zoals uit de bepaling van artikel 2 blijkt, vindt deze verordening eerst toepassing wanneer het management een verschil constateert tussen het feitelijk functioneren van een groep medewerkers, resp. individuele medewerker en het gewenste functioneren in de huidige, dan wel toekomstige functie, al dan niet binnen de gemeentelijke organisatie. Op basis van de voor de betrokken medewerkers, resp. medewerker geconstateerde opleidings- en vormingsbehoefte wordt een gemeenschappelijk, resp. individueel opleidings- en vormingsplan opgesteld. Opleidings- en vormingsfaciliteiten worden voor dit gehele plan verleend. Wel kan de aard van de faciliteit per onderdeel van dit plan verschillen.
Op basis van de in het opleidings- en vormingsplan neergelegde visie is de uitvoering van deze regeling gedelegeerd aan de gemeentesecretaris. Deze mandateert de toepassing aan hoofden van hoofd- of stafafdelingen, voor zover het medewerkers betreft die onder hen ressorteren. Conform het opleidings- en vormingsplan vindt invulling van het opleidings- en vormingsplan plaats in overleg met de stafafdeling P&I.
Incidentele, kortdurende, congressen en seminars vallen buiten het bestek van deze regeling. Hiervoor staat elke hoofd- en stafafdeling een eigen budget ter beschikking.
Wanneer de opleidings- en/of vormingsactiviteit geheel of gedeeltelijk tijdens de werktijd van de medewerkers plaatsvindt, dan wordt hiervoor in principe verlof met behoud van salaris gegeven.
Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarvoor een nadere regeling nodig geacht wordt. Bijvoorbeeld bij in deeltijd werkende medewerkers, kan het voorkomen dat deelname of compensatie voor deelname van de opleidings- of vormingsactiviteit een te groot beslag legt op de werktijd.
Tevens is de situatie denkbaar dat meerdere medewerkers van een afdeling tegelijkertijd opleidings- of vormingsactiviteiten volgen, waardoor een te groot beslag op de voortgang van de werkzaamheden wordt gelegd. Na overleg met betrokkenen kan de gemeentesecretaris, resp. het hoofd van de betreffende hoofd- of stafafdeling bepalen dat deelname voor een deel "in eigen tijd" plaatsvindt. Bij deze afweging gelden de volgende richtlijnen:
Uit de genoemde verplichtingen van de ambtenaar vloeit voort, dat afwijkingen en knelpunten in de uitvoering van het gemeenschappelijke of individuele opleidings- en vormingsplan ter kennis gebracht dienen te worden aan de gemeentesecretaris, resp. het hoofd van de betreffende hoofd- of stafafdeling.
Een opleidings- en vormingsplan kan gezien worden als een afspraak tussen organisatie en medewerker.
Indien de medewerker deze afspraak eenzijdig verbreekt, kan gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de gemaakte studiekosten gevergd worden.
of de ambtenaar de gemaakte kosten al dan niet geheel of gedeeltelijk moet terugbetalen, zal uiteraard beoordeeld worden of er sprake is van feiten of omstandigheden die de medewerker in redelijkheid niet aangerekend kunnen worden. Bij de beoordeling of een terugbetaling zal dienen te geschieden zijn de vastgestelde opleidings- en vormingsdoelen eveneens een belangrijke afweegfactor. Als vertrek naar een andere werkgever een - op de opleidings- en vormingsdoelen gebaseerde - verwachting is, dan zal bij het daadwerkelijke vertrek geen terugbetaling dienen te geschieden.