Organisatie | Schouwen-Duiveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 31-12-2012 | Nieuwe regeling | 21-12-2006 Ons Eiland, 28-12-2006 | 21-12-2006/10 |
De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;
gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is om voorzieningen te treffen om de beperkingen die iemand heeft om te kunnen participeren in de samenleving te compenseren;
besluit vast te stellen de volgende Verordening maatschappelijke ondersteuning:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en om de woning
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en motiveren van besluiten
In deze verordening wordt verstaan onder:
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming ( een eigen aandeel) of een Persoons gebonden budget ( een eigen bijdrage) betaald moet worden en op welke bijdrage de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland van toepassing zijn;
Gebruikelijke zorg; de normale, dagelijkse ondersteuning die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden;
Hoofdverblijf: de woonruimte waar de aanvrager zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien als de aanvrager iemand met een briefadres is, dan wel zal staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijk leven;
Persoon met beperkingen (aangeduid als aanvrager): een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van andere mensen en het op basis daarvan aangaan en onderhouden van sociale verbanden;
Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover:
deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van andere mensen en op basis daarvan aangaan en onderhouden van sociale verbanden op te heffen of te verminderen;
Geen voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Schouwen-Duiveland 2005 is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;
Bij het compenseren van beperkingen die een aanvrager ondervindt in zijn maatschappelijke participatie wordt rekening gehouden met de keuzes die de aanvrager maakt in het leven, waarbij verwacht mag worden dat een aanvrager geschikte keuzes maakt rekening houdend met de beperkingen die horen bij de individuele omstandigheden van de persoon met beperkingen.
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 3 Keuzevrijheid van de burger
Een individuele voorziening wordt verstrekt in natura, als financiële tegemoetkoming en als Persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland neergelegde criteria.
Artikel 4 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen Gemeente Schouwen-Duiveland en de aanvrager van toepassing. Tenzij deze voorziening in natura in eigendom wordt versterkt.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
Op het Persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het Persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de situatie goedkoopst-adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland;
Het college gaat steekproefsgewijs, na of de verstrekte Persoonsgebonden budget’s besteed zijn aan het doel waarvoor zij zijn verstrekt. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken;
Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage of eigen aan deel verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland de omvang van deze eigen bijdrage en eigen aandeel vast.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden
Artikel 8 Vormen van huishoudelijke verzorging
De door het college, ter compensatie van aantoonbare beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor huishoudelijke verzorging als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen,als gevolg van ziekte of gebrek, het uitvoeren van de dagelijkse levensverrichtingen en het normale gebruik en/of bereikbaarheid van de woning belemmeren, op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Artikel 15 Recht op individuele woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13 onder b, c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien de in artikel 14 genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.
Artikel 16 Soorten individuele woonvoorzieningen
Voor de onder lid 1 sub b genoemde voorziening geldt dat de verstrekking van een woonvoorziening aan een maximum bedrag verbonden kan worden. De hoogte van de maximale vergoeding wordt jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland.
Artikel 17 Het primaat van de verhuizing
Een persoon als bedoeld in artikel 1, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld bij artikel 16, lid 1 onderd. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Om het primaat van verhuizen te kunnen hanteren dient het aannemelijk te zijn dat binnen een termijn van zes maanden een voor de gehandicapte adequate woning in de gemeente Schouwen-Duiveland beschikbaar is. Bij het hanteren van het primaat worden, sociale en maatschappelijke leefomstandigheden van de persoon met beperkingen meegewogen.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan AWBZ- instellingen, hotels/pensions, trekkerswoonwagens, vakantiewoningen, tweede woningen en kamerverhuuren specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.Dit hoofdstuk is evenmin van toepassing op onbewoonbare of onbewoonbaar verklaarde woonruimten.
Een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
De aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden.
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar/bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 23 Het recht op een vervoersvoorziening
Bij het vaststellen van de hoogte van het Persoonsgebonden budget voor vervoerskosten als bedoeld in artikel 22 onder c. kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de persoon met beperkingen en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 22 eerste lid onder a. in die vervoersbehoefte kan voorzien.
Artikel 24 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Artikel 25 Omvang in gebied en kilometers
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en om de woning
Artikel 26 Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college te verstrekken rolstoelvoorziening, ter compensatie van beperkingen die de aanvrager ondervindt bij het zich in en om de woning verplaatsen, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 27 Het recht op een rolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 26, onder a. en b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek meerdere malen per week/ dagelijks zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
De verstrekking van een sportrolstoel vindt plaats in de vorm van een Persoonsgebonden budget, waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden.
Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 27, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en motiveren van besluiten
Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door het college beschikbaar gesteld formulier.
Artikel 31 Relatie met Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De aanvraag dient te worden ingediend bij het door het college te bepalen plaats of loket, in welk loket / op welke plaats zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen voor zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.
Artikel 32 Algemene gronden voor weigering
Het college kan de gevraagde voorziening(en) in ieder geval weigeren:
Artikel 34 Samenhangende afstemming
Het college legt in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.
Artikel 35 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, of een Persoonsgebonden budget is verleend, is verplicht aan het college direct mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Aan een besluit tot verlening van een voorziening kunnen door het college voorwaarden worden verbonden welke verband houden met de aard en/of doel van de te verstrekken voorziening dan wel overigens verband houden met het gestelde in de wet, deze verordening en/of op de hierop gebaseerde uitvoeringsregelingen.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Schouwen-Duiveland geldende bedragen wijzigen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt een jaar na inwerkingtreding van deze verordening geëvalueerd en vervolgens steeds om de twee jaar. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe iedere 2 jaar een verslag aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.