Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening |
Citeertitel | Verordening inrichting antidiscriminatievoorziening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeentelijke antidisciminatievoorzieningen, art. 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-06-2010 | Onbekend | 26-04-2010 De Veendammer, 25 mei 2010 | 119/MZ |
De raad van de gemeente Veendam;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 maart 2010;
gelet op artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidisciminatievoorzieningen;
in overweging nemende dat het noodzakelijk is de toegankelijkheid en de werkzaamheden van de gemeentelijke antidiscriminatievoorziening bij verordening te regelen,
Vast te stellen de volgende verordening:
Artikel 2. Zorgplicht college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.
Artikel 3. Inrichting antidiscriminatievoorziening
Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening gewaarborgd.
Artikel 4. Protocol klachtenbehandeling
Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van het Besluit regelt in ieder geval:
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 april 2010.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier,
A.Meijerman R. Brekveld
Artikel 1 van de wet verplicht het College van burgemeester en wethouders om ingezetenen toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Zie hiervoor eveneens de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.
In Artikel 2, tweede lid, van de wet wordt de gemeenteraad opgedragen om bij verordening regels vast te stellen omtrent:
De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Het besluit is als bijlage toegevoegd aan deze verordening.
Gezien het feit dat veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in het besluit, kan deze verordening beknopt blijven.
De Handreiking ‘Iedereen=Gelijk, lokale aanpak discriminatie’ zal als ondersteuning dienen bij de uitvoering van de Algemene Maatregel van Bestuur en deze verordening.
De wet, het besluit en de handreiking zijn als bijlage toegevoegd aan deze verordening.
Deze bepaling behoeft geen toelichting.
Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.
Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Ook op de verantwoordelijkheid betreffende de omgang met gegevens zal worden toegezien.
Het Discriminatie Meldpunt Groningen voert namens de gemeente Veendam de wet uit. Aangezien dit meldpunt aangesloten is bij de landelijke expertisebureau Art. 1, dat nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van de wet, wordt gewaarborgd dat het meldpunt aan de wettelijke vereisten omtrent deskundigheid van de medewerkers kan en zal voldoen.
Artikel 3, onderdeel b, legt vast dat een klager zich fysiek (in persoon) en niet-fysiek (per post, e-mail en telefonisch) tot de antidiscriminatievoorziening kan wenden.
Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: ‘De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten’
Aangezien het Discriminatie Meldpunt Groningen is aangesloten bij het landelijke expertisecentrum Art. 1, dat nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van de wet, wordt gewaarborgd dat het meldpunt aan de wettelijke eisen omtrent klachtenbehandeling kan en zal voldoen.
De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn.
De gemeente Veendam heeft ervoor gekozen zich aan te sluiten bij de provinciale voorziening, het Discriminatie Meldpunt Groningen en voldoet daarmee aan de eisen van de wet.
Zoals in de toelichting bij artikel 3 is vermeld, kan de klager zich zowel fysiek als niet-fysiek tot de antidiscriminatievoorziening wenden.
De gemeente Veendam voorziet in de gewenste laagdrempeligheid door een meldpunt onder te brengen bij het gemeentelijke WMO-loket: WMO-lokaal.
Wanneer een klager zich meldt bij WMO-lokaal horen medewerkers de klacht aan, bieden een luisterend oor en verwijzen klager door naar het Discriminatie Meldpunt Groningen.
Op verzoek van klager kan er op een gemeentelijke locatie een afspraak worden gemaakt met een klachtbehandelaar van het Discriminatie Meldpunt Groningen.
De gemeente Veendam respecteert en garandeert in haar verwijzing en bemiddeling ten allen tijde de onafhankelijkheid van het Discriminatie Meldpunt Groningen.
Deze bepaling behoeft geen toelichting