Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening gemeente Veendam |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet Milieubeheer, art. 10.23, eerste lid
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2007 | 11-04-2012 | Onbekend | 24-09-2007 De Veendammer, 9 oktober 2007 | 373/SB |
Vanuit de Wet Milieubeheer is het noodzakelijk een nieuwe Afvalstoffenverordening vast te stellen.
Op 8 mei 2002 is een wijziging van de Wet Milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) in werking getreden. Hiermee is de sturing van de afvalverwijdering op rijksniveau gebracht.
In het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet Milieubeheer is vastgelegd dat een gemeentelijk Afvalstof-fenverordening moet worden vastgesteld in het belang van de bescherming van het milieu. Dit is ruimer dan de oorspronkelijke belang van een doelmatige verwijdering van afvalstoffen.
Op grond van artikel XVII, derde lid, van de Wet Milieubeheer geldt voor de gemeenten een overgangstermijn van 2 jaar om de van kracht zijnde regelgeving aan te passen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft voor de gemeenten een modelverordening opgesteld die eind 2003 is beschikbaar gekomen. Uiterlijk op 8 mei 2004 moesten de gemeenten hun Afvalstoffenverordening hebben aangepast aan de wijziging van de Wet Milieubeheer.
In veel gemeenten bleek dit niet haalbaar, met als gevolg dat de officier van justitie in het Arrondisse-mentsparket Zwolle-Lelystad bij brief van 7 oktober 2004 heeft aangegeven processen-verbaal die niet zijn gebaseerd op de juiste wettelijke bepalingen, niet in behandeling te zullen nemen.
Afvalstoffenverordening gemeente Veendam
De gemeente Veendam kent geen Afvalstoffenverordening. Derhalve werd het inzamelen van afval gereguleerd via de Algemeen Plaatselijke Verordening, die jaarlijks wordt gewijzigd. Voornoemde regulering, heeft als gevolg van de wijziging van de Wet milieubeheer d.d. 8 mei 2002, haar rechtskracht verloren op 8 mei 2004. Thans wordt nu gewenst akkoord te gaan met een de nieuwe Afvalstoffenverordening 2006. De voorliggende Afvalstoffenverordening is gebaseerd op het model van de V.N.G. In de Afvalstoffenverordening zijn een aantal extra bepalingen opgenomen, zoals:
~ de mogelijkheid tot het opnemen van een apart hoofdstuk zwerfafval nu de Wet milieubeheer hiervoor sinds 8 mei 2002 voldoende basis biedt;
~ regels die de gemeente zelf mag stellen om de inzameling van bedrijfsafval te regulieren in die zin dat er tijden genoemd kunnen worden waarop inzamelvoertuigen in bepaalde delen van de gemeente, niet mogen rijden voor de inzameling van bedrijfsafval.
~ en regels inzake de opslag van afvalstoffen en het zich ontdoen van autowrakken door huishoud-ens.
De Afvalstoffenverordening voorziet ook in de mogelijkheid om de gescheiden inzameling van gft- afval in de buitengebieden en bij gestapelde hoogbouw te beëindigen. Indien daartoe zou moeten worden overgegaan, doen wij u mettertijd over dit onderwerp een specifiek voorstel toekomen. De formele kaders om dit mogelijk te maken zijn nu vast gecreëerd.
Tenslotte nog enige informatie over de strafbaarstelling van de overtreding van verbodsbepalingen in de Afvalstoffenverordening op grond van de Wet op de economische delicten.
In artikel 1 a van de Wet op de economische delicten wordt bepaald dat overtredingen van voorschrift-en, gesteld bij of krachtens artikel 10.23 van de Wet Milieubeheer, voor zover aangeduid als strafbare feiten, economische delicten opleveren.
In de Wet op de economische delicten is ook de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die zijn gebaseerd op de Wet milieubeheer. In het geval van de Afval-stoffenverordening is dit een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboeten van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van de Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast op maximaal € 11.250,00.
Artikel 774 van het Wetboek van Strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een. boete strafvervolging te voorkomen. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes.
De boete voor het verkeerd aanbieden van huishoudelijk afval of voor zwerfafval is op dit moment gesteld op een standaardbedrag van € 50,00.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
l. motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders.
Artikel 2 Beslissingstermijn aanvraag vergunning of ontheffing
Hiervan dienen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen de in het eerste lid genoemde termijn in kennis te stellen.
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
HOOFDSTUK 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
HOOFDSTUK 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner ervan of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft gemaakt (op een door het college vastgestelde wijze) geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel, tenzij artikel 17, vierde lid, of artikel 18, vierde lid, van toepassing is.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoor-ziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afval-stoffen krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoor-ziening is aangewezen, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening, tenzij artikel 17, vierde lid, of artikel 18, vierde lid, van toepassing is.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoor-zieningen op wijkniveau
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan de inzameldiensten of andere inzamelaars.
HOOFDSTUK 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldiensten
Burgemeester en wethouders kunnen bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldiensten worden ingezameld.
Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldiensten
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor die categorieën afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 22 indien en voorzover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldiensten voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening reinigingsheffingen Veendam.
Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door burgemeester en wethouders bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De drijver van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
HOOFDSTUK 7 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
~ Artikel 12: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
~ Artikel 13: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen
~ Artikel 14: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
~ Artikel 15: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
~ Artikel 16: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
~ Artikel 17: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
~ Artikel 18: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
~ Artikel 19: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
~ Artikel 20: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
~ Artikel 23: Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldiensten
~ Artikel 24: Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
~ Artikel 25: Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
~ Artikel 26: Achterlaten van straatafval
~ Artikel 27: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
~ Artikel 28: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
~ Artikel 29: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
~ Artikel 30: Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
~ Artikel 31: Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen
~ Artikel 32: Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de Wet aangewezen ambtenaren.
Artikel 36 Overgangsbepalingen
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening, bedoeld in artikel 35, tweede lid blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een bezwaar- of beroepschrift betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een aan die vergunning of ontheffing verbonden voorschrift of beperking, bedoeld in het tweede lid, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 35, eerste lid, is ingekomen binnen de in artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn, wordt beslist met toepassing van de verordening als bedoeld in artikel 35, tweede lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzings-besluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.